Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, halverwege september is, tot verrassing van velen in Genk, de controversiële basisschool Optimum in de Genkse wijk Sledderlo opengegaan. Ik zeg ‘controversieel’ en ‘verrassing’ omdat die school in Genk bekendstaat als een islamschool. De initiatiefnemers zeggen in de media wel een pluralistische school te willen zijn die openstaat voor elke godsdienst, maar de islamitische inslag en achtergrond blijkt uit veel factoren toch wel duidelijk.
De opening van die school doet verbazen aangezien u op 30 augustus nog hebt laten weten dat u voorlopig geen erkenning kon geven voor die basisschool. U had het toen in de communicatie nog over zorgwekkende signalen en zei dat u bijkomende vragen wilde stellen aan de Staatsveiligheid. Enkele weken later heeft de school dan toch het bericht gekregen dat u een voorlopige erkenning zou afleveren. Dat was op die korte tijd, op enkele weken, toch een merkwaardige wending.
Waarom die wending precies werd genomen, werd niet meteen duidelijk. Want ondanks uw gewoonte om zoveel mogelijk in de media op te treden en uitvoerig te communiceren, was de aflevering van de voorlopige erkenning voor deze school in de communicatie zeer beknopt. Op de website van VRT NWS lees ik zelfs: “Vlaams minister Weyts wil hierover geen interview geven.” Dat is toch zeer opmerkelijk. Er zou uitstel zijn geweest omdat u nog extra info had opgevraagd. Uw woordvoerder zou ook hebben toegelicht dat u extra info had opgevraagd en dat u nu wel een voorlopige erkenning kon geven voor dit schooljaar dat intussen lopende is.
In een volgende fase zou de onderwijsinspectie de voorlopig erkende school verder doorlichten om te bekijken of er dan uiteindelijk een definitieve erkenning kan worden gegeven. Uw diensten en de onderwijsinspectie zouden daarbij nauwlettend toezien op het blijvend respecteren van alle erkenningsvoorwaarden. Dat is nogal evident. Maar ondertussen blijft de vrees dat deze school een strikte beleving van de islam zal propageren, lesinhouden zal uiten met waarden die wringen met onze Europese waarden en vooral zal zorgen voor een verdere islamisering en segregatie binnen Genk.
Minister, kunt u toelichten waarom er eind augustus, vlak voor de start van het nieuwe schooljaar, nog geen erkenning kon worden gegeven voor de Optimumbasisschool en enkele weken later plots wel?
Welke “zorgwekkende signalen”, dixit uw woordvoerder, had u dan nog vastgesteld? Welke bijkomende informatie hebt u opgevraagd en welke vragen hebt u eventueel nog gesteld aan de Staatsveiligheid? Wat was daarvan het resultaat?
Welke specifieke inspectie en opvolging voorziet u voor deze school? Op welke manier zult u garanderen dat Optimum geen vector wordt van nog meer segregatie en islamisering in de Genkse samenleving en bij uitbreiding van de provincie Limburg?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Janssens, welkom in de commissie Onderwijs. Ik had u verleden week verwacht, want toen hadden we de specifieke commissie Limburg in de debatten, met allerhande Limburgse thema’s.
Bij dezen gaat het ook over een specifieke, in dit geval Genkse, problematiek. De onderwijskwaliteit is de rode draad in mijn beleid. Ik wil geen enkele toegeving doen op de erkenningsvoorwaarden, die ik streng bewaak, getuige dat ik de afgelopen jaren wel degelijk aanvragen tot voorlopige erkenning heb geweigerd en dat ik zelfs lopende erkenningen heb ingetrokken van scholen die niet voldeden. Ook dit jaar is dat nog het geval.
Ik stel vast dat ik in dit dossier uit één hoek de kritiek krijg dat ik veel te voorzichtig ben en dat het zelfs schandalig is dat ik de school zo lang heb laten wachten op een voorlopige erkenning, en vanuit een andere hoek dan weer het verwijt krijg dat ik niet voorzichtig genoeg ben. Ik denk dat ik zo voorzichtig ben als ik maar kan, vanuit de innige overtuiging dat je heel waakzaam moet zijn als het gaat over kinderen en het onderwijs aan kinderen.
Die lijn heb ik ook in dit dossier doorgetrokken. Zoals u weet, omvat de erkenningsprocedure twee fasen: de voorlopige erkenning en de definitieve erkenning. In dit dossier gaat het, voor alle duidelijkheid, om een aanvraag tot voorlopige erkenning. De erkenningsprocedure is dus nog niet afgelopen, waardoor ik natuurlijk ook geen voorafnames kan doen op de uiteindelijke erkenning.
Ik zal mij voor dat oordeel baseren op de adviezen van experten van de onderwijsinspectie, het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) en de diensten van de Staatsveiligheid, zoals ik verleden keer ook heb gedaan. We gaan daarbij minutieus te werk.
In het geval van deze school ben ik eind augustus tot de vaststelling gekomen dat er nog wat vragen waren. Zo waren er binnen de organisatie van de school zelf wijzigingen doorgevoerd na het indienen van het dossier. Op grond daarvan heb ik gezegd daar wel het fijne van te willen weten. Net omdat je volgens mij niet voorzichtig genoeg kunt zijn, heb ik toen aan de inspectie enkele bijkomende vragen gesteld in dit dossier. De inspectie heeft voor het beantwoorden van die vragen ook een beroep gedaan op de diensten van de Staatsveiligheid. Daardoor is de procedure met enkele weken verlengd. Uiteindelijk bleken er geen elementen in het dossier te zijn die niet tegemoetkwamen aan de voorwaarden.
Is daarmee de kous af, zoals daarnet gezegd? Neen. De procedure gaat verder. Er is dus nog de procedure omtrent de definitieve erkenning. Wij blijven waakzaam. De grondige en bredere controle zal, zoals aangegeven, gebeuren bij het tweede onderzoek, dat we de ‘doorlichting nieuwe erkenning’ noemen. Dat moet nog worden gevoerd, omdat de school dan in werking is en leraren en leerlingen kunnen worden aangesproken en documenten ook al in gebruik zijn. Het is immers zo dat je je in de eerste fase natuurlijk baseert op een papieren dossier en niet op de werkelijkheid van een school die in werking is.
Ik wens er wat dat betreft ook geen enkele twijfel over te laten bestaan dat alle erkenningsvoorwaarden moeten worden gerespecteerd. Als blijkt uit de tweede fase van het erkenningsonderzoek dat de erkenningsvoorwaarden niet gerespecteerd zijn, dan zal er ook geen erkenning volgen na de voorlopige erkenning.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, als u mij verwacht in deze commissie als het over Limburg gaat, dan gaat u in mijn ogen onterecht voorbij aan het feit dat zowel onze provincie als onze partij hier perfect worden vertegenwoordigd in de figuur van mijn goede collega Roosmarijn Beckers, in wie ik alle vertrouwen heb en die zeker het onderwijsdossier nog beter behartigt dan ikzelf.
In elk geval, wat die Genkse school betreft, er zijn de voorbije jaren diverse pogingen gedaan om in mijn stad, Genk, een islamschool op te richten. Men probeerde dat al onder verschillende namen: Selam College, Crescent College, Plura C. Nu is dat dan plots Optimum geworden. Verschillende namen, maar altijd wel met één gemeenschappelijke noemer: de organisatie, de inrichting van die scholen is namelijk in handen van mensen met een islamitische achtergrond, van moslims dus. Ook bij Optimum zie je dat de leden die achter de vzw schuilgaan, ook gelinkt zijn aan een andere basisschool, een basisschool uit Maastricht, El Habib. Dat is een basisschool die zich trouwens uitdrukkelijk als islamschool manifesteert. Ik kan ook de namen van de bestuurders van de vzw Optimum noemen, want het is een publiek document, dat te vinden is via de bijlage van het Belgisch Staatsblad online. Dat gaat over Arslan Zeynep, Celik Burcu, Erbas Ramazan, El Mouden Ahmed, Türkmen Ali Furkan, Altiner Emircan, Amzil Hanan enzovoort, enzovoort. Toch niet meteen namen die worden geassocieerd met een doorsnee Genkse naam van enkele jaren geleden.
Als je dan ook eens gaat kijken, en ik hoop dat de inspectie dat ook doet, bij het begin of het einde van een schooldag in basisschool Optimum, dan zie je jonge meisjes én leerkrachten met een hoofddoek, dus kinderen jonger dan 12 jaar gesluierd in de islamitische hoofddoek op de basisschool. Zo ver zijn we nu dus. In een stad als Genk, waar een op de twee kinderen wordt geboren in een islamitisch gezin, zal er dus ook voortaan apart islamitisch onderwijs zijn. Zo zien we dat dan de segregatie in Genk, in onze stad niet wordt teruggedrongen, maar net gestimuleerd en zelfs gefinancierd via die voorlopige erkenning door de overheid.
Mijn verbazing was dan ook groot toen ik mijn stadsgenote minister Zuhal Demir uit Genk begin deze maand in ‘Terzake’ hoorde zeggen dat ze een islamschool in Genk tegenhoudt en zich daarvoor trots op de borst klopte. Dan vraag ik me af of die minister uit de Vlaamse Regering dan niet op de hoogte is van de beslissingen die haar eigen regering heeft genomen. Of heeft ze misschien de tv-kijker, de kijker van ‘Terzake’ bewust proberen te misleiden, uit schaamte voor de beslissing die haar N-VA-partijgenoot, de minister van Onderwijs, heeft genomen om deze islamschool een voorlopige erkenning te geven? Ik weet niet wat het ergste is, maar het is in elk geval fake news, want het is nu een feit: de eerste islamschool van Vlaanderen staat in Genk, en dan nog wel met dank aan een minister van Onderwijs van de N-VA. Minister, ik vind dat zeer bedroevend.
Ik zou nog bijkomend willen vragen wat er dan in het advies van de Staatsveiligheid stond, of u daar inzage in hebt gekregen, want gelijkaardige initiatieven in een poging om een islamschool in Genk op te richten zijn altijd gebotst op eerdere adviezen van de Staatsveiligheid, en uiteindelijk is die erkenning niet gegeven. Hebt u ook als eens nagekeken wie de eigenaar is van het gebouw waarin de vzw Optimum de lessen aanbiedt, het gebouw dat wordt gehuurd door de vzw Optimum? Want in het verleden bleek dat er een gebouw werd gekocht door de fundamentalistische organisatie Milli Görüs, die dat gebouw vervolgens gratis ter beschikking stelde van de initiatiefnemers, vaak initiatiefnemers die nu ook terugkomen bij de vzw Optimum en die niet bepaald fraaie linken hadden met die Turks-fundamentalistische organisatie.
De heer Danen heeft het woord.
Ik wil niet te ver ingaan op het dossier zelf, want als we natuurlijk alle scholen die al dan niet een erkenning krijgen, moeten behandelen in de commissie, dan doen we niets anders.
Ik wil toch een paar zaken aanhalen die mij storen of waarvan ik vind dat het beter kan of beter moet. Dat is eerst en vooral de deadline van 31 augustus bij de erkenning van nieuwe scholen. Ik begrijp niet waarom die deadline op de dag gelegd wordt voordat de school moet starten. Dat is toch echt de aankondiging van een ramp, als het dan niet lukt. Als het wel lukt, moeten soms alle zeilen bijgezet worden om die school echt te laten starten. Is het echt niet mogelijk om die deadline eerder te leggen, bijvoorbeeld aan het einde van het schooljaar? Ik vraag dat niet alleen voor de school waar de heer Janssens over spreekt, maar voor alle scholen.
Dan wil ik ook gewoon meegeven dat, wat onze fractie betreft, de procedures gevolgd moeten worden, niet meer en niet minder. Het is niet omdat bepaalde bestuursleden een naam hebben die we misschien minder graag horen, dat die school per definitie geen goede school zou zijn. De procedures moeten worden gevolgd. Ik heb begrepen dat de inspectie een positief advies heeft gegeven voor de voorlopige erkenning, en dus kan zo’n school in de meeste gevallen opstarten, wat hier ook het geval is.
Minister, ik wil u vragen hoe het komt dat die inspectierapporten niet beschikbaar zijn, dat dat niet transparant is. We kunnen daar blijkbaar niet aan geraken. We geraken wel aan andere inspectierapporten, maar een inspectierapport om een school te laten starten, dat zit in een sfeer van geheimzinnigheid. Ik zou u willen vragen om dat op te heffen. Ik denk dat iedere burger het recht heeft om te weten wat in zo’n inspectierapport staat, van welke initiatiefnemer ook.
Ik hoop, in alle eerlijkheid, dat niet de sfeer van willekeur of de sfeer van ‘dit soort scholen hebben we hier niet graag’ meespeelt om een school al dan niet te erkennen, maar vind dat de kwaliteit van onderwijs, de transparantie daarrond voorop moet staan. Ik hoop dat de inspectie die in februari zal plaatsvinden, voor de school in kwestie ook duidelijkheid kan geven. En ik hoop dat dat geldt voor alle andere scholen die een aanvraag doen om te kunnen opstarten, hier in Genk, maar ook op alle andere plekken in Vlaanderen.
Dat is wat ik wilde zeggen en ook wat ik u wilde vragen, minister.
Mevrouw Yalçin heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat wij allemaal heel goed gehoord hebben wat de minister eigenlijk als antwoord heeft gegeven. De voorwaarden zijn duidelijk. Op basis van die voorwaarden heeft de betrokken school op dit moment een voorlopige erkenning gekregen.
Er zijn een aantal dingen – dat hoeft natuurlijk niet te verbazen – in de vraagstelling en de repliek van collega Janssens die mij enorm storen. Dat wil ik toch even kwijt, ook voor het verslag. Artikel 24 is heel duidelijk, mijnheer Janssens. De Grondwet verankert de vrijheid van onderwijs en de vrijheid tot inrichten. Die is er voor alle Belgische burgers, mijnheer Janssens, ook voor hen die een andere naam hebben, ook voor hen die een andere geloofsovertuiging hebben. Eigenlijk kan ik uit uw bewoordingen bijna afleiden dat mijn naam, Hilâl Yalçin, hier ook niet thuishoort. Ik vind het echt eng, de manier waarop u naar de samenleving kijkt. Ik heb het niet over het inhoudelijk dossier van de school, die uiteraard op haar merites beoordeeld moet worden. Maar ik vind het echt verschrikkelijk betreurenswaardig dat een initiatief van mensen die hier opgegroeid zijn, die zelfs nooit zeggen dat ze een islamschool willen oprichten – er is geen enkele verwijzing naar de islam in hun schoolreglement – zo beoordeeld wordt. Ik kan me voorstellen dat u daar in uw wereldbeeld heel veel schrik voor hebt en dat u daar misschien een aantal elementen aan toeschrijft. Maar op deze manier een vraag stellen, waarbij u ook nog eens alle andere dossiers die er van Limburg zijn geweest, op een hoop gooit … Een beetje correctheid is wel op zijn plaats.
Ik hou het daarbij. Ik heb het echt niet over het inhoudelijke dossier, maar de manier waarop vind ik echt betreurenswaardig.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik reageer hierop in de plaats van collega Grosemans, die vandaag helaas wegens ziekte verontschuldigd is. Minister, dank u wel voor uw verduidelijkingen. Onze fractie onderschrijft zeker uw waakzaamheid met betrekking tot het respecteren van de erkenningsvoorwaarden, voor deze school en voor alle andere scholen. Ik denk dat dat belangrijk is, want we kunnen inderdaad niet voorzichtig genoeg zijn als het gaat over onderwijskwaliteit, als het gaat over kinderen, als het gaat over fundamentele rechten en vrijheden.
Zoals u zei, loopt de procedure nog, omdat de voorlopige erkenning gebeurt op basis van een papieren dossier. Collega’s, er werd hier verwezen naar het schoolreglement waarin allerlei zaken niet zouden staan. Papier is geduldig, maar het gaat ons natuurlijk ook om wat er in de school zelf gebeurt. Die situatie ter plaatse moet ook door de onderwijsinspectie bekeken worden. De experten van de inspectie van AGODI en de diensten van de Veiligheid van de Staat moeten hun werk doen, zodat we er zeker van kunnen zijn dat elk kind kwaliteitsvol onderwijs geniet, met waarborging van de rechten van de mens. Want hier werd zonet verwezen naar artikel 24, § 5, van de Grondwet, maar daarnaast is er natuurlijk ook artikel 23 van het Handvest van Europa dat de gelijkheid van man en vrouw vooropstelt. Dat is een rechtsnorm die natuurlijk nog hoger is dan die van onze Grondwet. We hebben ook het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) – toch ook geen onbelangrijk gegeven. Ik heb collega’s hier in het verleden vurig voor horen pleiten in het kader van de eindtermen: dat was een cruciaal element in het kader van burgerschapsvorming en dergelijke. Ik neem dan aan dat die collega’s even vurig willen dat de minister en alle diensten ter plekke nagaan of dit niet enkel op papier wordt nageleefd in het kader van een voorlopige erkenning maar ook in de praktijk in die school.
Ik wil heel duidelijk zijn: voor de N-VA is het cruciaal dat we geen duimbreed toegeven aan de fundamentele normen en waarden waarop onze Vlaamse samenleving gestoeld is, wat dan ook het voorwerp uitmaakt van het al dan niet toekennen van een definitieve erkenning voor deze school.
Minister Weyts heeft het woord.
Er worden hier enkele zaken door elkaar gegooid in verband met het Selam College en Plura C. Dat waren aanvragen voor het organiseren van secundair onderwijs die ik geweigerd heb, onder andere op grond van het advies van de Veiligheid van de Staat. Ik ben daar consequent in geweest.
In dezen was het advies van de Veiligheid van de Staat anders en werden er geen bezwaren opgeworpen. Bij de tweede controle van het erkenningsdossier zal natuurlijk nagegaan worden in welke mate het dossier zoals het ingediend werd ook effectief gerespecteerd wordt. Want daarin was enkel sprake van een focus op pluralisme. Als dat in de praktijk niet zo blijkt te zijn, dan zal er geen finale erkenning volgen. Net daarom is het heel zinvol dat die procedure goed in elkaar zit. In de eerste fase wordt er geoordeeld op grond van een papieren dossier, waarin wel bepaalde promesses zitten. Vervolgens, in de periode van zes maanden na de opstart, wordt dan afgetoetst in welke mate er effectief aan de vooropgestelde doelstellingen en promesses in het dossier wordt tegemoetgekomen. Als er een kloof blijkt te zijn tussen theorie en praktijk, dan zal er op grond daarvan ingegrepen worden.
Dat de termijn loopt tot 31 augustus, is net om heel veel scholen ter wille te zijn. In sommige scholen gaat het bijvoorbeeld om infrastructurele ingrepen. Zo waren er dit jaar drie of vier scholen die nog infrastructurele ingrepen moesten doen en echt die tijd tot 31 augustus nodig hadden om alles rond te krijgen. Je moet altijd een beetje de bluts met de buil nemen. Ik denk dat we heel veel scholen in de problemen zouden brengen als we die termijn zouden inkorten. Dat die termijn loopt tot 31 augustus, lijkt dus misschien wat eigenaardig, maar dat heeft zijn redenen.
De heer Janssens heeft het woord.
Diegenen die verwijzen naar de vrijheid van onderwijs, die ook door onze partij altijd onderschreven is, zou ik toch ook willen vragen: wat met de vrijheid van de Genkenaren om geen islamitische school op hun grondgebied te willen? Wat met de vrijheid van de Genkenaren om niet te willen of te moeten leven in een gesegregeerde stad? Die rechten en vrijheden zijn minstens even belangrijk.
En als men dan zegt dat er bij Optimum geen verwijzing is naar de islam, dan zal het wel geheel toeval zijn dat de school wordt bevolkt door enkel niet-Europese allochtonen, dat zowel leerkrachten als jonge meisjes daar met een islamitische sluier rondlopen. Dat zal allemaal wel geheel toevallig zijn, omdat er toevallig ook op papier geen verwijzing is naar de islam. Minister, ik denk dat de praktijk er in elk geval heel anders uitziet.
Ik verwijs nog even naar mijn stadsgenote Zuhal Demir, die eerder over gelijkaardige initiatieven tweette: “Ik wil geen speeltuin voor extremisten in Genk. We moeten onze kinderen blijven beschermen tegen initiatieven die hun toekomst naar de knoppen helpen. #BenWeyts.”
Wel, minister Weyts, u hebt eerder ook gezegd dat u geen apart islamitisch onderwijs wenst. Ik heb dat gelezen in persartikelen. Wel, vandaag stel ik vast dat er wel een voorlopige erkenning werd gegeven voor een school die in heel haar organisatie en de mensen die erachter zitten, duidelijk van islamitische inslag is. Ik betreur dat ten zeerste en vrees ook het domino-effect, niet alleen in andere Limburgse mijngemeenten, maar in andere Vlaamse steden, waar een groot percentage islamitische inwoners is. Ik vrees dat Genk in dit geval het slechte voorbeeld zal zijn dat navolging zal krijgen, waardoor we in een nog meer geïslamiseerde en gesegregeerde samenleving zullen terechtkomen. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
De vraag om uitleg is afgehandeld.