Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Toerisme Vlaanderen heeft al enkele jaren een internationale marketingstrategie voor de buitenlandse markten. Toerisme Vlaanderen zet in op een brede waaier aan instrumenten en kanalen, van mediacampagnes over persreizen tot gerichte acties, ook op sociale media. Daarbij worden ook de verschillende troeven van Vlaanderen thematisch – natuur, erfgoed en cultuur, culinair, ‘Vlaanderen is koers’ – in de kijker gezet, en wordt er ook naar de specifieke doelgroepen en doelmarkten gedefinieerd.
Dit betreft de buitenlandse promotie, de binnenlandse promotie behoort tot het takenpakket van de provinciale toeristische diensten (PTO's). Tijdens de coronacrisis heeft Toerisme Vlaanderen voor een stuk de middelen geheroriënteerd om de binnenlandse promotie te ondersteunen, want veel buitenlandse promotie moesten we niet maken, aangezien niemand naar Vlaanderen mocht komen. Het was belangrijk toen om iedere Vlaming en landgenoot te laten genieten van wat Vlaanderen te bieden heeft. Ik denk aan ‘Vlaanderen Vakantieland’ en andere campagnes die toen opgestart zijn. Nu de coronacrisis, gelukkig maar, achter ons ligt en de sector van deze moeilijke periode herstelt, staan de provinciale toeristische diensten opnieuw in voor de binnenlandse toeristische promotie.
Een goede afstemming met elkaar blijft belangrijk opdat men complementair zou werken. Een goede samenwerking tussen beide niveaus is dan ook een must. De provinciale toeristische diensten worden door Toerisme Vlaanderen dan ook nauw betrokken bij de opmaak van de internationale marketingacties, zodat men weet wat de provincies te bieden hebben en meegenomen kunnen worden in een internationale marketingstrategie, bijvoorbeeld bij de selectie van landen en doelgroepen. Eind juni heeft Toerisme Vlaanderen daarom zijn partners, maar ook de provinciale toeristische organisaties, uitgenodigd voor een startmoment om te kijken hoe men de internationale marketingstrategie voor 2024 kan uitrollen. Naast gezamenlijke projecten kwamen ook concrete samenwerkingsmogelijkheden aan bod. Op basis van die insteken zou Toerisme Vlaanderen in het najaar terugkoppelen naar de provinciale toeristische organisaties.
Daarom had ik volgende vragen voor u, minister.
Heeft Toerisme Vlaanderen ondertussen zicht op de marketingacties die men in 2024 wenst uit te voeren? Kunt u deze acties en de bredere strategie nader toelichten?
Kunt u kort toelichting geven bij de strategische bestemmingen voor Vlaanderen: de buurlanden, de bestemmingen binnen en buiten Europa waarop we willen focussen? Hoe vertaalt zich dat in het marketingbeleid?
Hoe worden de thema’s specifiek geconcretiseerd naar het buitenland voor 2024? Welke mogelijkheden zijn er in Vlaanderen in 2024 om dat internationaal uit te spelen?
Zijn er specifieke trends wat betreft het gebruik van specifieke kanalen, ik denk bijvoorbeeld aan social media, die steeds populairder worden? Is er een verschuiving in de aandacht voor social media of online promotie?
Hoe verloopt de afstemming met de verschillende provinciale toeristische organisaties? Het najaar is begonnen, wanneer wordt er teruggekoppeld naar de provinciale toeristische organisaties en hoe gaat men die complementariteit verder bewerkstelligen?
Minister Demir heeft het woord.
Toerisme Vlaanderen werkt momenteel de promoplannen voor 2024 af. De partners zijn nauw betrokken. Zo was er op 22 juni een partnermoment waarbij de kunststeden en de provinciale toeristische organisaties inzicht kregen in de strategie en tactiek die Toerisme Vlaanderen gebruikt als basis voor de internationale promo. Ze kregen ook een eerste zicht op de topics die Toerisme Vlaanderen naar voren wil schuiven in 2024. Deze topics kaderen ook binnen de gekende thema’s voor Vlaanderen. Ik denk bijvoorbeeld aan het Ensorjaar in Oostende en Antwerpen, het kastelenjaar in het Brugse Ommeland, het Wereldkampioenschap (WK) Gravel in Vlaams-Brabant, het Europees Kampioenschap (EK) Wielrennen in Limburg, ‘Het landschap als getuige’ in de Westhoek, enzovoort.
De partners werden uitgenodigd op die dag om de topics aan te vullen vanuit hun provincie of stad, om te bekijken hoe of wat. De medewerkers van Toerisme Vlaanderen stonden ook heel de zomer paraat voor input, samenwerkingsvoorstellen, vragen en ideeën, om dit alles te verwerken in hun voorstellen voor 2024. Deze oefening leidde natuurlijk tot een indrukwekkende puzzel aan acties in al onze doelmarkten.
Wat de toelichting bij de strategische bestemmingen betreft: de doelgroepen vinden we zeker terug in de buurlanden, Spanje, Italië, Oostenrijk, Scandinavië, de VS en Japan. Toerisme Vlaanderen rolt dan ook campagnes en acties rond onze thema’s uit naar de doelgroepen in deze markten.
In 2024 hebben we het Ensorjaar in Oostende en Antwerpen, zoals ik heb gezegd. Ook zijn er de Vlaamse Meesters op hun plek over heel Vlaanderen. Er zijn het WK Gravel en het EK Fietsen, en de Triënnale, Beaufort en de kunstenfestivals in West-Vlaanderen. Er staan openingen gepland van diverse musea en begeesterende plekken in de hele regio. Denk maar aan de Wintertuin in Sint-Katelijne-Waver of de heropening van het Sint-Janshospitaal in Brugge. Ik denk ook aan de Vlaamse Parken die bekendgemaakt worden en een hefboom kunnen zijn om onze natuur internationaal onder de aandacht te brengen.
Daarnaast hebben we veel culinaire en bierfestivals in Vlaanderen en uiteraard de openingen van enkele nieuwe gastronomische en bierbelevingen via de relancemiddelen. Deze nieuwe belevingen zullen een trigger zijn om ons gastronomisch verhaal in het buitenland verder op de kaart te zetten. Ik denk aan het Delirium Experience Center in Oost-Vlaanderen, het ‘From land to lambik’-project van brouwerij 3 Fonteinen in het Pajottenland en het garnaalproject aan de kust, om er maar enkele te noemen.
Zijn er opvallende trends wat betreft het gebruik van specifieke kanalen? Toerisme Vlaanderen zoekt telkens naar een optimale mix van marketingkanalen, zowel online als offline. Ze werken op drie niveaus. De internationale communicatie gebeurt in hoofdzaak online. Op de verschillende socialemediakanalen zorgt Toerisme Vlaanderen continu voor inhoud die potentiële bezoekers warm maakt. Ten tweede zijn er de buitenlandkantoren die in onze belangrijkste markten zorgen voor een sterk en meer gefocust pr- (public relations), pers- en tradenetwerk. In beide gevallen gaat het over de thema’s en campagnes. Daarbovenop zijn er natuurlijk ook de meer specifieke promoplannen van Toerisme Vlaanderen. In het kader van het Ensorjaar kunnen bijvoorbeeld verantwoordelijken van cultuurreisorganisaties uitgenodigd worden op een perstrip. Voor het WK Wielrennen adverteren we ook in sporttijdschriften en websites. Er is dus niet zozeer sprake van trends, maar wel van de juiste mix. Deze drie types acties worden op elkaar afgestemd om te zien hoe we het grootse bereik kunnen halen.
Wat uw laatste vraag betreft: er is een nauwe samenwerking tussen de PTO’s en Toerisme Vlaanderen. We hebben de partnerdagen, waarbij zij op strategisch en tactisch niveau betrokken worden bij de internationale werking. Daarnaast wordt er uiteraard op het terrein en operationeel ook goed verder samengewerkt.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Zowel voor Vlaamse als voor buitenlandse bezoekers belooft het een veelbelovend jaar te worden om naar Vlaanderen te komen. Ik hoor heel veel troeven die we uitspelen en die we dan ook als marketingtool inzetten. De juiste mix van verschillende instrumenten is logisch.
Om toch nog even terug te komen op de samenwerking met de PTO’s: ik begrijp dat ze hun inbreng hebben kunnen doen in juni en dat ze binnenkort ook zullen worden geïnformeerd over het plan dat Toerisme Vlaanderen heeft uitgewerkt. Krijgen zij dan ook nog input over heel specifieke zaken van binnen de provincie, die zowel Vlaams – in ons land – als buitenlands, mee gepromoot worden? Of hoe moeten we die complementariteit daar dan zien?
Uiteraard, elk heeft zijn eigen bevoegdheid, maar het is wel belangrijk dat je dat samenbundelt. Ik weet dat Westtoer daar wel heel erg aan heeft gewerkt en ook uitkijkt naar wat er in het najaar voorgesteld gaat worden. Hoe zit het met de andere provincies? Zijn ze ook even enthousiast om daaraan mee te werken?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, collega, voor de vraag. Ik denk dat die perfect aansluit bij de schriftelijke vraag die ik heb gesteld in verband met de toeristische subsidies om Vlaanderen in onze buurlanden te promoten. Het is trouwens goed dat er wordt samengewerkt met alle partners – ook de provinciale toeristische diensten – om na te denken over hoe we ons strategisch uitzetten bij onze buurlanden en de rest van de wereld.
Ik blik graag eens terug op de cijfers die ik kreeg via de schriftelijke vraag. Toen bleek bijvoorbeeld dat als we de vergelijking maken met 2019, er 33 procent – en dat staat voor 400.000 euro – minder voorzien werd voor onze buurlanden. Je zou kunnen zeggen dat er relancemiddelen zijn, maar die doven uit in 2023. Vandaar dat ik met spanning uitkijk naar wat 2024 brengt.
Maar minister, uit het antwoord op de schriftelijke vraag bleek ook dat er veel minder middelen zijn voor Nederland, veel meer voor Duitsland en geen budget meer voor Luxemburg. In de vraag die ik had gesteld, had ik niet echt motivatie gevraagd, maar ik vraag ze nu. Is er een reden waarom die keuzes dan precies worden gemaakt? Worden die data ook meegenomen in de opstelling voor 2024? Zijn we datageletterd bezig in toeristisch Vlaanderen? Heel concreet – de vraag werd ook gesteld vanuit West-Vlaanderen, vanuit Westtoer, maar ik kijk ook naar andere provincies – hoe loopt de samenwerking?
Minister Demir heeft het woord.
Ook na de partnerdagen zijn er bilaterale contacten geweest tussen Toerisme Vlaanderen en de PTO’s. Volgende maand wordt het resultaat van al deze contacten voorgesteld. Ik verwacht me daar eigenlijk niet aan grote verrassingen.
Daarna zullen de contacten natuurlijk ook blijven, maar deze zullen eerder op operationeel niveau plaatsvinden. Voor elke markt wordt het potentieel ingeschat in functie van de thema’s die dat jaar aan bod komen, dus dat kan dan inderdaad fluctueren. Het zal daarmee te maken hebben dat de Luxemburgse markt dit keer niet is meegenomen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik wil toch aangeven dat we al een tijdje – en ik denk dat dat ook een goede strategie is – thematisch werken. Als ik uit het eerste antwoord dat u hebt gegeven, hoor welke mogelijkheden er zijn – Ensor, de garnalen, de kastelen van het Brugse Ommeland – dan zitten daar heel veel zaken in voor West-Vlaanderen, waar Westtoer ook verder op kan inzetten om dan specifiek onze landgenoten daarnaartoe te krijgen, maar tegelijkertijd ook om bijvoorbeeld zoiets als de Triënnale Beaufort mee op te nemen daarin.
Ik neem aan dat dat er in de bilaterale contacten ook wel aan bod is gekomen dat het aanbod vanuit West-Vlaanderen op een of andere manier mee gepromoot kan worden naar de buurlanden. Als ik het goed heb begrepen, dan zijn Nederland en Duitsland voor ons prioritair. Dan neem ik aan dat er zeker in die landen tal van mogelijkheden zijn om die internationale promotie vanuit Toerisme Vlaanderen op te nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.