Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
In het eerste deel van 2024 zal ons land het voorzitterschap van de Europese Unie uitoefenen. Dat heeft ook meteen effect op de deelstaten, want wij zijn bevoegd voor ons eigen buitenlands beleid. Daarmee onderscheiden wij ons van andere federale staten. Voor de bevoegdheden van deze commissie, Mobiliteit en Openbare Werken, is minister Peeters ter zake bevoegd, en niet federaal minister Lahbib van Buitenlandse Zaken.
Het voorzitterschap is niet alleen een kans om je land, en bij uitbreiding je deelstaat, in de kijker te plaatsen, maar het is ook een kans en een mogelijkheid om aan agendasetting te doen. Uiteraard heb je altijd met dat soort van roterende voorzitterschappen ook de lopende dossiers, maar als voorzitter kun je ook eigen accenten en eigen agendapunten bepalen. Het is ook maar eens om de dertien jaar en een half dat een land het voorzitterschap kan uitoefenen.
Minister, ik denk dus dat het niet onbelangrijk is om in deze commissie even bij dat EU-voorzitterschap stil te staan, want wij hebben heel veel binnenlandse en binnenregionale dossiers en we praten daarover, tot en met de jachthavens in Gent. Maar er is ook mobiliteit en zeker in een transitregio als de onze, als Vlaanderen, hebben we ook heel veel bovenregionale, zeg maar internationale dossiers, of toch dossiers waar er ook een internationale impact is. Denk nog maar eens aan het verhaal van de IJzeren Rijn. We hebben het daarnet gehad over de estuaire vaart en de concurrentie tussen de havens, en dat is allemaal alleen nog maar als het gaat over de bevoegdheden van minister Peeters.
Dus ik ben een beetje benieuwd naar de agendasetting, de modus operandi die onze minister in het hoofd heeft en welke uitrol we daaromtrent mogen verwachten. Hoever staat het met de voorbereiding voor het EU-voorzitterschap op het vlak van uw domeinen Mobiliteit en Openbare Werken? Op welke wijze zijn de prioriteiten bepaald en wat gaat echt naar voren worden geschoven? Veel hangt af van tijdig lobbyen bij andere lidstaten. Zijn er dossiers die zich hier voltrekken waar u denkt, net omdat we dat voorzitterschap hebben, een doorbraak te kunnen realiseren, maar waar ook internationale partners – en dan denk ik in de eerste plaats aan Nederland, Frankrijk en de Duitse Bondsrepubliek – betrokken partij zijn of mee het verschil maken?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Keulen, bedankt voor uw vragen rond het EU-voorzitterschap. De voorbereidingen daaromtrent zijn inderdaad heel ver gevorderd en we zijn daar heel intens mee bezig geweest, zowel wat betreft de wetgevende agenda als het overzicht van de evenementen.
Vlaanderen is tijdens het voorzitterschap assessor, waardoor we als primus inter pares onder de gewesten kunnen optreden. Ik zal deze rol vanuit Mobiliteit en Openbare Werken zeker actief invullen. We hebben heel wat expertise op tal van vlakken en dat willen we zeker mee in beeld brengen. Ik denk dan aan het fietsbeleid en de Europese Fietsverklaring die recentelijk door de Europese Commissie mee ondertekend is. Kortom, ook op heel wat andere vlakken is er sowieso iets waar we volop op kunnen inzetten.
Bij de voorbereiding zijn er al heel wat contacten geweest, zowel formeel als informeel, met de Europese instellingen om die rol van assessor ten volle op ons te kunnen nemen. De Vlaamse Regering heeft als inhoudelijke krachtlijnen drie overkoepelende elementen naar voren geschoven: innovatie, verbinding en weerbaarheid. In ons mobiliteitsbeleid komen die elementen ook terug. Onze prioriteiten zijn dan ook vooral de modal shift, de vergroening, de automatisering en digitalisering, verkeersveiligheid en waterveiligheid. Dat valt telkens onder die noemer van vergroening, verbinding, weerbaarheid en innovatie.
Wat er exact op de agenda komt te staan, zal een beetje afhangen van wat er nu nog onder het Spaanse voorzitterschap al dan niet definitief afgeklopt kan worden. We denken onder andere aan de nieuwe TEN-T-verordening (Trans-Europees Netwerk voor Transport), dat sowieso prioritair is. De vraag is of dat nog gaat lukken, of dat dat straks opnieuw op de agenda komt onder het Belgische voorzitterschap. Alleszins zijn er een aantal andere dossiers waarvan ik denk dat het zeker belangrijk is om daar werk van te maken, zoals het ‘Road Safety’-pakket, met onder andere het verhaal rond rijbewijzen, verkeersovertredingen en handhaving. Een tweede element is het ‘Greening Transport’-pakket, met onder andere iets waar we, zeker met Volvo Trucks, maar ook door de vergroening van onze vrachtwagen- en bestelwagensector, steeds meer mee worden geconfronteerd, namelijk dat vrachtwagens door elektrificatie veel groter en zwaarder worden en daardoor in andere categorieën terechtkomen, wat soms nefast is en een rem kan zijn.
Ik heb recentelijk ook een vraag gekregen inzake autonoom transport over water, maar ook over de weg. Als we daar met onze taskforce Autonoom Rijden de vlucht vooruit willen nemen, moeten we dat hoog op de agenda zetten. Dan is er ten slotte het ‘Maritime Safety’-pakket, dat weliswaar een gedeelde Vlaamse en federale bevoegdheid is, maar alles wat betreft maritieme veiligheid, scheepsongevallen en vervuiling door schepen is belangrijk om mee op de agenda te zetten.
Kortom, we verwachten van de Europese Commissie de komende maanden nog wel een aantal bijkomende voorstellen en we gaan dit alleszins nauwgezet opvolgen.
Qua evenementen kan ik u zeker al meegeven dat wij een ministeriële conferentie rond fietsen organiseren op 30 januari 2024. Sommigen willen dat wel claimen, maar ik denk dat dat echt een Vlaamse bevoegdheid is.
De ministeriële netwerkavond Clean Power for Transport (CPT) vindt plaats op 2 april 2024. Ik denk dat we ook daar vanuit Vlaanderen heel goed kunnen tentoonstellen wat we al allemaal gedaan hebben: van vierduizend laadpuntequivalenten in 2021 tot nu al 30.500 in 2023.
Op 23 april is er een ‘senior policy meeting’ rond de verduurzaming van goederenvervoer, waar we wel degelijk op inzetten.
Op 15 en 16 mei is er een ‘Smart Shipping’-conferentie in Antwerpen.
Tot slot is er op 18 en 19 juni in Gent een ‘high level dialogue’ rond ‘cooperative, connected and automated mobility’ (CCAM), dus ook maritiem transport.
De heer Keulen heeft het woord.
Dat is heel interessant. Voorzitter, ik denk dat we daar ook in de commissie bij moeten stilstaan omdat we toch ook een podiumplaats bekleden, zeker als assessor. U geeft heel veel thema’s. Dat klinkt heel interessant. Ik denk dat we binnen tien jaar bijvoorbeeld van dat autonoom rijden zullen zeggen dat het ondertussen realiteit is.
Minister, ik had eventueel ook aan heel concrete dossiers gedacht. Of is dat dan te punctueel als je zegt IJzeren Rijn, Spartacus, een intelligente gebiedsdekkende kilometerheffing? Want dat speelt toch ook maar in een klein gebied, in een transitregio. Als daar ook de buurlanden zoals Nederland, Duitsland, Frankrijk eventueel zouden kunnen meedoen. Ik denk ook aan het verhaal van de havens, aan Gent, North Sea Port, Antwerpen. Of gaat dat niet op die manier in zijn werk?
De heer Bex heeft het woord.
Ik wil vooral collega Keulen danken om dit belangrijk onderwerp hier op de agenda te zetten, want als er ons iets opgelegd wordt vanuit Europa staan we altijd te zeggen: “Wat is dat nu weer? We zijn het er niet mee eens en het komt van bovenaf.” Maar eigenlijk zijn wij het zelf die Europa mee maken. Dat gebeurt onder andere door zo’n Europees voorzitterschap. Het is zeer belangrijk om daarbij stil te staan. Ik denk dat we dat ook het komende halfjaar verder moeten doen.
Minister, u hebt een aantal zaken aangehaald die u wilt doen. Dat zijn overwegend ook thema’s die wij belangrijk vinden. Gaan de Belgische ministers die dat voorzitterschap zullen waarnemen, ook aandacht besteden aan internationaal treinvervoer? Gelet op onze ligging hebben we er heel veel belang bij om daarop in te zetten. In een ideale wereld zou je vanuit Brussel met een sneltrein op enkele uren in een heel groot deel van Europa kunnen staan, maar daar is nog heel veel verbetering aan nodig. Ik denk dat we dat voorzitterschap ook moeten gebruiken om dat op de agenda te zetten. Wilt u daar mee aan werken?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen. Specifiek voor de IJzeren Rijn: dat zit mee in dat TEN-T-netwerk, en de Rhein-Ruhr-Rail Connection (3RX). We geven daar zeker prioriteit aan. We moeten gewoon kijken wat er nu nog onder het Spaans voorzitterschap afgeklopt wordt. Maar ik denk dat dergelijke elementen daar zeker niet finaal afgeklopt zullen worden. Dat gaan we dus zeker meenemen.
Wat betreft de internationale treinverbindingen: we bespreken de agenda ook telkens op ons interministerieel overleg, dus met de andere collega’s, de federale en ook van de andere gewesten. We volgen dat sowieso nauwgezet op. Zoals al gezegd is, is het zeker ook vanuit de commissie zeer interessant om allemaal mee te volgen, en zeker ook de events die we op dat moment organiseren.
Het is zeker alle hens aan dek om te tonen wat we al allemaal doen, maar ook dat waar we een doorbraak in willen hebben, waar we niet willen wachten tot de verplichtingen van bovenaf komen. Bijvoorbeeld dat autonoom varen, gebeurt vandaag in een pilootproject. Waarom kan dat niet in een vast verankerd traject komen? We zijn op dat vlak de koploper in Europa. Wel, dan moeten we nu misschien ook koploper zijn om daar een juridisch kader voor te creëren, uiteraard niet alleen voor autonoom varen, maar ook voor autonoom rijden en tal van andere dingen.
Sommige zaken zijn natuurlijk, doordat ze louter bilateraal zijn, niet echt een voorwerp van de Europese Commissie, maar op het moment dat het veel meer grensoverschrijdend gaat, dan wel.
Specifiek wat betreft de internationale treinverbindingen, zal er ook een event zijn in april dat vanuit de federale overheid, vanuit het kabinet van minister Gilkinet georganiseerd zal worden.
De heer Keulen heeft het woord.
Dit wordt vervolgd. Collega Stijn Bex zegt heel terecht dat we wat dat betreft soms heel erg naar onze navel gericht zijn, terwijl we met heel veel dingen rondom ons te maken hebben. We vergeten heel vaak dat we daar ook een stuk regisseur van zijn. We ontvluchten daar soms ook de verantwoordelijkheid, maar ook de kansen die zulke bovenlokale fora bieden. Minister, voorzitter, collega’s, het is goed om de komende maanden bij dat EU-voorzitterschap wat betreft het luik mobiliteit en openbare werken ook stil te staan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.