Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over conflictvrije kruispunten
Verslag
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, Vlaanderen telt maar één verkeerslichtenambtenaar per provincie. Dat is ruim onvoldoende. De urgentie van dit tekort wordt groter wanneer we voor de zoveelste keer verhalen te horen krijgen over mensen, vaak kinderen, die verongelukken bij verkeersongevallen die vermeden konden worden door een betere regeling van de verkeerslichten.
Zo belandde op 3 maart 2023 in Gent nog een 13-jarige jongen onder een vrachtwagen op het kruispunt van de Brusselsesteenweg met de ring, een plek die al langer bekend is als een conflictsituatie wat betreft verkeerslichten. Jaarlijks zijn er zo verschillende ongevallen, vaak zelfs met dodelijke afloop, omdat ervoor gekozen wordt aanpassingen aan de verkeerslichten uit te stellen of omdat de verkeerslichtenambtenaar er gewoonweg niet snel genoeg werk van kan maken. Dit moet veranderen, want het kan levens redden.
Door een beter verkeerslichtenbeleid te voeren, kunnen we tientallen procenten minder verkeersslachtoffers bekomen. Momenteel is dat doel onbereikbaar aangezien we maar één verkeerslichtenambtenaar per provincie hebben. Het is dus hoog tijd om te investeren in extra ambtenaren om deze problematiek het hoofd te bieden.
Minister, hoeveel lichtgeregelde kruispunten zijn er waarbij een conflict bestaat tussen gemotoriseerd en niet-gemotoriseerd verkeer per provincie? Hoeveel kruispunten kunnen snel – zonder bouwvergunning – conflictvrij worden? Wat is uw timing hiervoor?
Momenteel zijn er gewoonweg niet genoeg specialisten voor de lichtregeling op gewestwegen. Zult u het aantal verkeerslichtenambtenaren uitbreiden, zodat het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) preventief te werk kan gaan en conflictsituaties kan oplossen nog voor er weer dodelijke of zware ongevallen gebeuren? Is er een personeelsplan om uitbreiding te realiseren? Zo ja, wat houdt het in en met hoeveel personeelsleden komt die uitbreiding?
Welke andere maatregelen zult u nemen om conflictsituaties op kruispunten met lichtregeling sneller op te lossen?
De heer Meremans heeft het woord.
Tussen 2010 en 2022, op die twaalf jaar, zijn er in Gent 22 fietsdoden gevallen, dus twee per jaar. Naar verluidt zou een derde van die slachtoffers vermeden kunnen worden door een degelijk verkeerslichtenbeleid. Het lijkt op het eerste gezicht een eenvoudige ingreep, maar het blijkt toch wat complexer te verlopen. Het probleem is mensen te vinden. Langs de andere kant wachten we eenvoudige oplossingen af omdat men vaak met een totale heraanleg, bijvoorbeeld het vernieuwen van riolering, in één keer alles wil doen. Dat kost natuurlijk ook meer tijd en middelen.
Zoals de collega zei, hebben we dus één ambtenaar per provincie. In een grote stad in Nederland heeft men vijf van die ambtenaren. We kunnen dus stellen dat dit bij ons ruim onvoldoende is.
Minister, hoe kijkt u naar het aspect van een goed verkeerslichtenbeleid om het aantal fietsongevallen te doen dalen?
Wat zult u doen om deze kruispunten efficiënt conflictvrij te maken?
Bent u van oordeel dat er wat dit betreft een personeelstekort is bij AWV? En wat gaat er dan aan gebeuren?
Hebt u contact met Nederland om expertise uit te wisselen?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de vragen over de verkeerslichten. We hebben in Vlaanderen in totaal 1728 verkeerslichtengeregelde kruispunten in beheer van AWV. Bijna 93 procent van die kruispunten zijn vandaag al minstens gedeeltelijk conflictvrij en/of voorzien van veiligheidsverhogende maatregelen. Op het vlak van conflictvrijheid worden de verkeerslichtengeregelde kruispunten ingedeeld in drie categorieën. Een deel is volledig conflictvrij. Dat gaat over 380 kruispunten. Een deel is semiconflictvrij en/of heeft veiligheidsverhogende maatregelen. Dat gaat over 1223 kruispunten. En 125 kruispunten zijn vandaag niet conflictvrij.
We nemen met het Agentschap Wegen en Verkeer alleszins verschillende initiatieven om kruispunten veiliger te maken. Enerzijds heeft AWV het ‘Actieplan Verkeerslichten’, waarmee het agentschap ernaar streeft om jaarlijks 125 kruispunten te screenen en aan te passen. In totaal werden 816 van de 1728 lichtengeregelde kruispunten in beheer van AWV gescreend en intussen aangepast conform het Actieplan Verkeerslichten.
Daarnaast zijn er ook nog andere aanpassingen die het Agentschap Wegen en Verkeer doorvoert. Dat is soms naar aanleiding van klachten of meldingen van lokale besturen of buurtbewoners, of in navolging van een Provinciale Commissie voor Verkeersveiligheid (PCV), of in navolging van het decreet Basisbereikbaarheid en doorstromingsverhalen voor De Lijn, of bij de opmaak van een werfregeling. Dus naast het Actieplan Verkeerslichten zijn er nog tal van andere elementen waaromtrent er een actie gebeurt bij lichtengeregelde kruispunten. Zodoende zijn er op jaarbasis nog altijd zo’n 350 tot vierhonderd lichtengeregelde kruispunten die aangepast worden.
Mijnheer Meremans, u zegt dat het aanpassen van infrastructuur soms langer op zich laat wachten, maar dat neemt niet weg dat men toch altijd kijkt welke verbeteringen op korte termijn kunnen worden doorgevoerd.
Een goed verkeerslichtenbeleid kan zeker bijdragen tot het verhogen van de verkeersveiligheid op lichtengeregelde kruispunten, al moeten we ook opnieuw meegeven dat het gedrag nog altijd doorslaggevend is voor eenieder die zich in het verkeer begeeft.
Het uitgangspunt bij het Agentschap Wegen en Verkeer is volledig conflictvrij, zodra dat mogelijk is. Maar soms is een volledig conflictvrije lichtenregeling niet mogelijk, onder meer wanneer dat zorgt voor een dusdanige structurele fileopbouw dat het daardoor onveiliger wordt. Dan stapt men af van een volledig conflictvrije situatie en kiest men voor gedeeltelijk conflictvrije kruispunten. Soms zijn de wachttijden ook zo lang dat andere weggebruikers meer risico’s gaan nemen. Ik denk dat we dat allemaal wel al eens gezien hebben, dat een fietser, ondanks het feit dat het licht voor hem nog op rood staat, toch al de weg oversteekt omdat hij niemand ziet aankomen. Dat moet natuurlijk ook voorkomen worden. En soms is het ook zo dat er door de infrastructuur beperkingen zijn, bijvoorbeeld waar er heel dichte bebouwing is op het kruispunt, waardoor er geen aparte afslagstrook kan worden gemaakt, behalve wanneer men al die woningen zou gaan onteigenen. Dan is dat natuurlijk ook een moeilijker verhaal.
In die situaties waar het niet mogelijk is om volledig conflictvrij te werken, worden conflicten toegelaten, maar dan gaat men altijd kijken welke veiligheidsverhogende maatregelen er bijkomend kunnen worden genomen om de kans op ongevallen te verminderen.
Om dat alles op een systematische manier te kunnen toepassen, hanteert AWV een specifiek afwegingskader voor het conflictvrij regelen van kruispunten in zijn beheer. Dat afwegingskader werd in 2022 nog bijgesteld, net om het aspect verkeersveiligheid nog meer te laten doorwegen op doorstroming. Vroeger was doorstroming het meest doorslaggevende element. Sinds 2022 is verkeersveiligheid het meest doorslaggevende element om de lichtenafstelling te regelen.
Dan kom ik bij de vraag over het personeel. Ik hoor dat een aantal collega’s menen dat het komt doordat er te weinig personeel zou zijn. Bij de opmaak van het Actieplan Verkeerslichten, dat dateert van 2016, heeft men het team dat instaat voor de opmaak van de lichtenregeling, sterk uitgebreid. Bijkomend werd er een contract gesloten met een externe firma, zodat er ook bijkomende capaciteit kan worden ingehuurd. Ik denk dat iedereen die lokaal actief is, weet dat wanneer men vraagt om lichten aan te passen, het heel vaak een of ander studiebureau is dat ter plaatse komt om een en ander bij te stellen.
Er wordt zeker samengewerkt met de collega’s uit Nederland, maar ook met andere Europese collega’s. Zo is er het CEDR-platform (Conference of European Directors of Roads), een nauwe samenwerking tussen de Europese wegbeheerders onderling. Daar consulteert men de richtlijnen van Nederland, maar ook van andere landen, en kijkt men in welke mate er expertisedeling kan gebeuren. Kortom, er wordt zeker nauw samengewerkt wat dat betreft en er wordt bekeken wat men kan leren van het buitenland.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Wij willen u steunen, maar uit het discours maak ik een beetje op dat u vindt dat alles goed gaat en dat men veel aan het doen is. Men doet wel een aantal zaken, maar ik meen begrepen te hebben dat het nog altijd om 7 procent gaat dat echt niet in orde is. Ik moet er dan denk ik van uitgaan dat, als de rest wel gedeeltelijk of geheel conflictvrij is, al die problemen bij die 7 procent zitten en dat daar die doden nog vallen, zoals de cijfers van Gent die de collega terecht heeft geciteerd. Het is niet enkel in Gent, we hebben ook een zeer groot probleem met kruispunten waar de lichten niet goed zijn afgesteld. Dus ik begrijp niet goed dat 92 procent al in orde zou zijn, terwijl aan veel kruispunten het veiligheidsgevoel nog niet in orde is.
U zegt ook dat u geen steun wilt voor de uitbreiding van verkeerslichtenambtenaren omdat het team groot genoeg is en omdat er extern ook wordt geholpen. Dat staat in contrast met de mensen van Fietsersbond, die ons aanspreken en schrijven. Zij spreken met mensen van het Agentschap Wegen en Verkeer op het terrein, die zouden getuigen dat ze met veel te weinig zijn. Misschien zijn er op papier mensen genoeg om met verkeerslichtenregeling bezig te zijn, maar in de praktijk niet. Ik zou u willen vragen om dat eens na te gaan.
Ik heb ook nog een laatste vraag. Wanneer denkt u het cijfer nul te bereiken als het gaat om ongevallen met zwakke weggebruikers op kruispunten, waarvan nadien wordt gezegd dat die vermeden konden worden door de lichten tijdig af te stellen?
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, ik had uit uw uitleg begrepen dat 93 procent gedeeltelijk conflictvrij is. Ik denk dat ik daarin juist ben. Gedeeltelijk conflictvrij is natuurlijk niet volledig conflictvrij. Ik begrijp ook wel dat je een aantal kruispunten door infrastructuur en allerlei zaken niet volledig conflictvrij kunt maken en dat dat misschien onhaalbaar is. Maar er is wel een verschil tussen 93 procent gedeeltelijk conflictvrij en het aantal echt conflictvrij. Ik zou toch willen aanraden om per provincie na te gaan waar de zwaarste knelpunten liggen en die prioritair aan te pakken, zeker als er daar fietsers en schoolgaande jeugd zijn. Er zijn een aantal kernen waar echt wel een probleem is. Daar moet men een prioriteit van maken en die moet men aanpakken. Desnoods werkt men met tijdelijke mensen die dat kunnen aanpakken. Ik blijf een beetje op mijn honger zitten wat betreft die aanpak en het engagement om dat, zeker in bepaalde kernen, zo snel mogelijk aan te pakken.
Als er in bepaalde kernen inderdaad een aantal slachtoffers vermeden kunnen worden door een aanpassing van de lichten, dan lijkt het me voor de hand liggend om die meteen aan te pakken.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw uitleg. Ik ga een beetje dezelfde tussenkomst doen als vorige week. Toen kwamen de conflictvrije kruispunten zijdelings aan bod. Ook wij vinden dat het soms een beetje traag gaat. U spreekt inderdaad van 93 procent gedeeltelijke aanpassing. De vraag is natuurlijk wat dat inhoudt. Is dat wel veilig genoeg voor de fietser?
We hebben enkele weken geleden in West-Vlaanderen een overleg gehad over fietsveiligheid en daar kwamen die conflictvrije kruispunten ook aan bod. Soms wordt doorstroming aangegeven als een pijnpunt om die conflictvrije kruispunten niet aan te leggen. Ik hoor u nu zeggen dat dat vanaf 2020 niet langer een doorslaggevende factor is. Ik vind dat ook wel een goede zaak, omdat er op het overleg ook wel gezegd werd dat die conflictvrije kruispunten niet altijd een doorstromingsprobleem veroorzaken. Als je zo’n kruispunt hebt, dan is er ook een betere doorstroming voor de auto’s, net omdat er geen conflicten met fietsers meer zijn.
Ik lees ook dat er ongeveer 120 kruispunten per jaar worden aangepakt. De opmerking die ik soms krijg, is dat het aanpakken van een kruispunt niet moeilijk is omdat het zou gaan over draaien aan een paar knopjes en techniek, maar ondertussen weten we hier allemaal dat het veel ingewikkelder is dan dat. Vanuit onze fractie willen wij vragen om daar eventueel toch extra mensen op te zetten omdat er soms met een kleine, technische aanpassing veel accidenten vermeden kunnen worden.
De heer Bex heeft het woord.
Bedankt aan de collega’s voor de vragen.
Minister, ik heb ook in de voorgaande jaren een stand van zaken van de conflictvrije kruispunten schriftelijk opgevraagd. De cijfers kwamen nogal snel, maar ik heb de indruk dat er wel degelijk een verbetering merkbaar is. Alleen zeggen die categorieën ‘gedeeltelijk conflictvrij’ of ‘veiligheidsverhogende maatregelen’ natuurlijk heel weinig over de reële situatie op het terrein. Het is superbelangrijk dat kruispunten volledig conflictvrij gemaakt worden. Wanneer men een gedeeltelijk conflictvrij kruispunt heeft, dan betekent dat vaak dat de fietser veilig rechtsaf kan slaan, want dan kruist hij niet met het autoverkeer. Maar wanneer de fietser rechtdoor wil rijden, komt hij wel in een gevaarlijke situatie terecht. Dat zijn nog steeds gevaarlijke kruispunten voor fietsers, terwijl ze door die categorisering die u hanteert, eigenlijk in een categorie komen waar zo’n beetje uit blijkt dat er toch al wel wat werk is geleverd.
Ik heb een specifieke vraag, die zou kunnen leiden tot een betere beleidsvoering en een betere beleidsopvolging, denk ik. Ik heb u schriftelijk gevraagd naar de motiveringen waarom bij bepaalde kruispunten de keuze wordt gemaakt om die niet volledig conflictvrij in te richten. U hebt daarop geantwoord dat dat niet wordt bijgehouden in de databanken van het Agentschap Wegen en Verkeer. Dat lijkt mij nu eens heel interessant om te weten, want dan kun je ook gaan kijken wat de problemen zijn, waarom men een kruispunt niet conflictvrij maakt, en dan kun je daaraan proberen te remediëren. Bent u van plan om aan AWV te vragen om, wanneer zij een beslissing over een kruispunt nemen, daar ook een motivatie aan toe te voegen waarom het niet volledig conflictvrij kan worden gemaakt?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen.
Mevrouw Lambrecht, het klopt niet – zoals u suggereert, ofwel heb ik het fout begrepen – dat alleen nog maar ongevallen gebeuren op die 7 procent kruispunten die niet conflictvrij zijn. Ik heb daarstraks al tijdens mijn inleiding gezegd dat een groot deel van de ongevallen op lichtengeregelde kruispunten gebeurt. Heel vaak heeft het ook te maken met het gedrag. Het is niet omdat een kruispunt volledig of gedeeltelijk conflictvrij is ingericht, dat daar geen ongevallen kunnen gebeuren. Als iemand het licht negeert, veel te hard rijdt of afgeleid is, dan kan dat ook een aanleiding geven tot een ongeval. Het is dus zeker niet alleen op te lossen met infrastructuur.
Dat neemt niet weg dat AWV wel met dat actieplan ‘conflictvrij’ zoveel mogelijk kruispunten geheel of gedeeltelijk conflictvrij probeert te maken. Daarvoor screenen ze op jaarbasis telkens 125 kruispunten. Ik weet dat er in 2022 142 kruispunten zijn aangepakt. Zoals ik daarjuist ook al zei, gaat men via de PCV’s, of vanwege bepaalde vragen van omliggende inwoners, schoolomgevingen, of stakeholders, daar wel degelijk verder op in. Men gaat dan kijken of hier bijkomende maatregelen moeten worden genomen.
Mevrouw Lambrecht, u zegt dat u op het terrein hoort dat er veel te weinig personeel is. Het Agentschap Wegen en Verkeer geeft ons natuurlijk de input voor het antwoord op deze vragen. Zij zeggen dat ze, toen het actieplan ‘conflictvrije kruispunten’ is uitgerold, daar extra mensen op hebben ingezet, en tegelijkertijd externen hebben ingehuurd, en dat volstaat. Natuurlijk is het niet zo dat de mensen alleen maar gelinkt zijn op conflictvrije kruispunten. Als wij aan het Agentschap Wegen en Verkeer vragen om bijvoorbeeld schoolomgevingen of schoolroutes te onderzoeken, dan zijn dat ook mensen met dezelfde knowhow. Daar wordt dus over en weer gewerkt. Ik hoor niet dat daar veel te weinig personeel zou zijn. Er wordt natuurlijk heel veel een beroep gedaan op de externen.
Wat betreft wanneer ik nul dodelijke fietsslachtoffers wil. Ik denk dat iedereen in deze commissie dat liever vandaag dan morgen wil, liever gisteren zelfs. Oké, we hebben daar in het verkeersveiligheidsplan onze tussentijdse doelstellingen over vastgelegd. Vorige week had ik nog een semestrieel overleg met de taskforce over de cijfers. We blijven dat allemaal opvolgen. Maar wanneer ik nul dodelijke slachtoffers wil, al zijn dat fietsslachtoffers of dodelijke slachtoffers tout court, dat wil ik liever vandaag dan morgen.
Voor de volledig conflictvrije kruispunten doet men altijd een inventaris van de locaties waar meerdere dodehoekongevallen zijn gebeurd. Op basis van die ongevallenregistraties gaat men kijken welke bijkomende maatregelen uitgewerkt kunnen worden op die locaties waaruit blijkt dat er op dat moment onvoldoende maatregelen zijn genomen. Opnieuw is het ook hier het gedrag dat doorslaggevend kan zijn. Bij dodehoekongevallen weten we altijd dat het te maken heeft met de opstelling van de fietser ten opzichte van de vrachtwagen. Men gaat dan alleszins onmiddellijk ter plaatse kijken wat er nog verder kan gebeuren. Heel vaak is dat natuurlijk maatwerk. Wanneer kun je niet overgaan tot een volledig conflictvrij kruispunt? Omdat je daar bijvoorbeeld veel onteigeningen voor moet doen vanwege een dichte bebouwing. Zeker in smallere straten is het niet altijd heel makkelijk om een aparte afslagstrook te maken, of om de verkeerslichten traag te laten veranderen, omdat men dan het risico heeft dat de lichten genegeerd gaan worden. Dat zijn allemaal aspecten die meetellen. Dat moet telkens op een heel beredeneerde manier gebeuren.
Wat betreft de databanken die bijgehouden worden: in de databanken van het Agentschap Wegen en Verkeer wordt geen specifieke informatie bijgehouden met betrekking tot de conflicten tussen het gemotoriseerd verkeer enerzijds en het niet-gemotoriseerd verkeer anderzijds. Hoe meer data je bijhoudt, hoe beter en interessanter het ook is. Ik heb anderzijds wel liever dat men zo veel mogelijk op het terrein overgaat tot acties. De informatie over de aantallen lichtengeregelde kruispunten per type conflict kunnen we vandaag dan ook niet geven. Ze doen al heel veel screenings en wij vragen ook telkens aan de politie om bepaalde bijkomende elementen die handig zijn, mee op te nemen in de verkeersveiligheidsstatistieken en mee op te maken in het proces-verbaal. Dan hangt het natuurlijk af van de mensen op het terrein of zij dat ook daadwerkelijk doen: wat is daar finaal de oorzaak van het ongeval? Heeft het te maken met een slechte afstelling van lichten, heeft het met andere elementen te maken? Ik denk dat jullie zelf wel allemaal weten – of toch iedereen die lokaal actief is – dat lichten vaak afgesteld zijn, maar er toch de vraag komt of dat herbekeken kan worden omdat er te veel druk is op een van de zijwegen, of dat de lichten uit waren en er opnieuw een conflict is. Ik denk dat we allemaal die situaties ook kennen vanop het terrein. Het is dus telkens kijken waar men het maximaal conflictvrij kan maken, liefst volledig conflictvrij, en waar het niet volledig kan. Dan zien we dat de voorbije periode al heel veel kruispunten aangepakt zijn.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor de inspanningen die u al gedaan hebt en voor het antwoord.
Maar het blijft voor mij een beetje vervelend dat ik hoor dat u – en ik geloof dat echt – van de top van AWV doorkrijgt dat er volk genoeg is om al die kruispunten goed te bekijken en te herstellen naar meer verkeersveiligheid, maar dat wij aan de andere kant in De Standaard – maar ook van de mensen zelf – lezen dat vijf verkeersveiligheidsambtenaren echt te weinig is. Misschien kan AWV dus hier zelf iets komen toelichten, dat zij met voldoende volk zijn om de veiligheid te garanderen, en ook om de cijfers over verkeersveiligheid op het vlak van conflictvrije kruispunten beter te krijgen, dat dat niet afhangt van het aantal personeel dat daar zit, want dat geeft mij en velen met mij een zeer wrang gevoel. Het is maar iets wat ik in de groep gooi.
Dank u wel, collega. Dat voorstel mag u uiteraard verder toelichten in de regeling van de werkzaamheden straks.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, ik begrijp het. Ik snap ook wel dat er beperkingen zijn, dat je niet alles kunt in een zo kort mogelijke periode. Maar ook bij mij is er een beetje de vraag in hoeverre AWV zijn werk regelt om te zien wat ze prioritair gaan uitvoeren of wat niet. Ik zeg het nogmaals, ik zeg het vaak dat AWV wel degelijk op het terrein aanwezig is. De zaken worden aangepakt, dat kan niemand ontkennen, sowieso niet. Maar het zijn die elementen die dan leiden tot ongelukken en tot doden die we toch moeten proberen te vermijden. Ik doe dus nogmaals mijn oproep aan u om op die diensten te gaan kijken. Zit het juiste personeel waar het moet zitten? Als men zegt dat er voldoende personeel is, moet men gaan kijken waar de grootste nood is en of men daar moet bijsturen of niet. Het zijn die zaken waar ik ook een beetje mee blijf zitten. Dat moeten we toch eens uitklaren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.