Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Bex heeft het woord.
Minister, op vrijdag 22 september heb ik samen met enkele collega's – de voorzitter was daar ook bij – een studiebezoek gebracht aan een proefproject voor emissievrij vrachtvervoer in Frankfurt waarbij elektrische trucks met een bovenleiding al rijdend opgeladen worden op de autosnelweg. We hebben die geavanceerde eHighway-infrastructuur bezocht. Ik zeg ‘geavanceerd’, maar eigenlijk is dat een technologie die al bijzonder lang bestaat in de bovenleidingen voor treinverkeer. We konden meerijden met de vrachtwagens met pantograaf. Een pantograaf is eigenlijk een antenne die naar boven gaat en waarmee de vrachtwagen verbonden wordt met de bovenleiding. We hebben heel positieve getuigenissen gehoord, zowel van de wegbeheerder als van de chauffeurs die met die vrachtwagens reden, dus niet alleen van het bedrijf dat ons daar uitgenodigd had.
Ik wil dus van deze vraag gebruikmaken om nogmaals uw aandacht vestigen op de positieve internationale ontwikkelingen inzake Electric Road Systems (ERS). Er zijn bemoedigende tekenen zoals gunstige haalbaarheidsstudies, investeringen en onderzoeksinitiatieven in verschillende landen.
Zoals de positieve resultaten die zijn behaald in het Logibatproject op het gebied van impact en terugverdieneffecten, de positieve resultaten die voortkomen uit de uitrolbaarheid op grote schaal na dertien jaar innovatietraject in Duitsland en meer dan vijf jaar testen in dagelijks gebruik op Duitse snelwegen, is nu het nieuws gekomen dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in Nederland 100.000 euro heeft toegekend aan TNO, een onafhankelijke onderzoeksorganisatie in Nederland, voor een onderzoek naar de haalbaarheid van ERS tussen Rotterdam en Duitsland en tussen Rotterdam en Antwerpen. Dit is ook een veelbelovende stap richting de implementatie van ERS in Nederland.
U hebt daarstraks al gezegd dat de transitie op het vlak van vrachtverkeer veel sneller gaat dan we ons enkele jaren geleden hadden kunnen inbeelden. Het voordeel van die laadinfrastructuur via bovenleidingen is dat ten eerste de batterij van die vrachtwagens veel minder zwaar moet zijn, want dat is een enorme uitdaging voor zwaar transport, en ten tweede dat die trucks ook opgeladen kunnen worden, zodanig dat men toch voortdurend kan rijden en dat die chauffeurs hun normale rij- en rusttijden kunnen hanteren. Het is immers redelijk complex als je de rij- en rusttijden moet respecteren.
Minister, kunt u zeggen wat de stand van zaken is van het onderzoek naar ERS in Vlaanderen en welke concrete stappen er worden genomen om de haalbaarheid en uitrol van dit systeem te bevorderen? Kunt u ons ook informeren over de rol die ERS kan spelen in het bredere beleid en de plannen van uw departement met betrekking tot duurzaam transport?
Hoe wordt rijdend laden meegenomen in de lopende oefeningen en plannen voor de uitrol van laadinfrastructuur voor vracht op de weg in Vlaanderen? Kunt u al zeggen hoe rijdend laden als complementair zal worden beschouwd ten opzichte van laden op depots en vrachtwagenparkings, vooral gezien de verwachte uitdagingen met betrekking tot energievoorziening en ruimte op deze locaties? Dat is ook iets waarmee we daar geconfronteerd zijn. Als je echt laadpleinen wilt organiseren voor vrachtwagens, heb je enorm grote terreinen nodig die daar specifiek voor uitgerust zijn.
Overweegt u om concreet onderzoek op te zetten om te bepalen welke trajecten op het snelwegennetwerk in Vlaanderen het meest geschikt zouden zijn voor de implementatie van Electric Road Systems en rijdend laden? Zo ja, wat zijn de belangrijkste criteria die zullen worden gebruikt om die trajecten te selecteren? Zijn er specifieke trajecten die momenteel in overweging zouden worden genomen, zoals bijvoorbeeld Antwerpen-Luik, Antwerpen-Aken, Antwerpen-Rotterdam, Antwerpen-Gent-Zeebrugge, Gent-Antwerpen, of misschien delen van de Brusselse ring? Kunt u ons daar al wat meer over vertellen?
Overweegt u samenwerking met collega's in andere gewesten en andere landen op het gebied van ERS om zowel nationaal als internationaal een ERS-netwerk tot stand te brengen?
Ik wil misschien afsluitend nog zeggen dat ik niet denk dat u hier meteen moet kunnen zeggen: “Dit gaan we doen en we gaan daar met Vlaanderen een voortrekkersrol in spelen.” Dit is een technologie waar we mijns inziens niet de voortrekker in moeten zijn, want dan riskeren we ook in iets te investeren wat nadien niet gebruikt wordt omdat de tendens zich internationaal niet doorzet. Wat we wel moeten doen, denk ik, is zorgen dat we klaar zitten om op het moment dat we zien dat die technologie zich snel uitrolt, daar onmiddellijk op te kunnen inspelen en dat we zorgen dat we dan wel volop mee zijn.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Bex, de nuancering die u er op het einde aan hebt toegevoegd, is zeker belangrijk om het hele verhaal te duiden. Ik heb ook kennisgenomen van het feit dat er een studietrip werd georganiseerd. Ook onze transitiemanager is meegegaan om te kijken hoe het Electric Road System werd uitgerold. We zijn nog niet volop bezig met de implementatie, maar we laten het zeker ook niet volledig aan ons voorbijgaan.
Logibat heeft daar in het verleden een studie over gemaakt. Op administratief vlak wordt een en ander verder bekeken, enerzijds bilateraal met Nederland en anderzijds ook binnen de Benelux, en worden ook de verschillende ervaringen rond ERS gedeeld.
Tegelijkertijd moet ik zeggen dat u weet dat De Lijn bij de start van haar elektrificatiesysteem ook gewerkt heeft met pantografen. Dat is minder goed bevonden en daarom zijn ze daarvan afgestapt en heeft men volop gekozen voor batterijoplaadsystemen en niet meer via de pantografen of bovenleidingen.
De samenwerking met Nederland heeft er wel toe geleid dat er nog een cofinanciering wordt opgezet voor een studie die zich vooral richt op de corridor Antwerpen-Rotterdam om te kijken wat daar mogelijk is. Daarvoor wordt een studie van de Universiteit Antwerpen opgezet. Die studieopdracht zal een langetermijnvisie voor zero-emissievrachtvervoer in Vlaanderen faciliteren. We hebben dat onder andere recentelijk besproken op ons Top Team van ‘Vrachtvervoer Intelligent Aanpassen en Vergroenen via een Integrale Aanpak’ (VIAVIA). U weet dat wij begin dit jaar VIAVIA gelanceerd hebben.
In het kader daarvan willen we kijken hoe we inzake de logistieke sector de zero-emissietransitie kunnen doorvoeren. We weten dat daar tal van elementen spelen. Het gaat enerzijds over tal van technologieën die heel snel vooruitgaan. Men heeft het verhaal van de ‘battery swap’, de e-fuels en waterstof. Kortom, ook daar lopen tal van technologische en innovatieve elementen zeer snel. Ik denk dat we er op dit ogenblik geen enkele overboord moeten gooien, maar dat we rekening moeten houden met alle mogelijke innovatieve toepassingen die er zijn.
Naar aanleiding van de economische haalbaarheidsstudie van Logibat werd het thema op de agenda gebracht van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV). Wat betreft het dynamisch laden, zijn er drie verschillende systemen: laden via een bovenleiding, laden via een railsysteem naast de snelweg en laden via inductie, contactloos. Dat is wat we onder andere als piste mee hadden opgenomen op het moment dat we praatten over het tram-busverhaal of het ART-verhaal (Autonomous Rail Rapid Transit) waaromtrent we op dit ogenblik een en ander aan het uitrollen zijn. We zijn daar alleszins de evoluties aan het opvolgen en aan het bekijken wat er toekomstgericht kan.
Als we daar verder mee gaan, moeten we sowieso overeenstemming hebben met de mensen die er effectief gebruik van maken, dus de logistieke sector zelf, maar ook met de vrachtwagenproducenten. Zetten die vrachtwagenproducenten vandaag vooral in op batterijtechnologie, het verhaal van de ‘battery swaps’, of kijkt men naar hotspots ter hoogte van treinstations of treinverbindingen, want daar heb je vaak voldoende elektriciteit, om daar ook via bovenleidingen te kunnen opladen? Het zal alleszins een goede samenwerking vragen tussen enerzijds de Europese wegennetbeheerders en anderzijds de vrachtwagenproducenten, zodat we niet ergens in investeren zonder dat er straks effectief vraag naar is. Daarom moet die dialoog goed gevoerd worden. Ik vermoed eigenlijk ook dat die dialoog vooral op Europees niveau moet worden gevoerd. Je kunt wel zeggen dat we in Vlaanderen met het systeem van bovenleidingen gaan werken maar iemand anders gaat misschien veel meer inzetten op bijvoorbeeld de ‘battery swaps’. Het ene is niet compatibel met het andere. Misschien wordt het in de toekomst wel compatibel, maar ik heb geen glazen bol.
Ik denk alleszins dat we alles zeker moeten blijven opvolgen, ook de studies samen met Nederland maar ook binnen de Benelux, en kijken wat er toekomstgericht kan. Ik vind het alleszins een interessante piste. Vijf jaar geleden praatten we er niet over. Vandaag wel. De hele transitie naar zero-emissie en alles wat innovatie en duurzaamheid aangaat, gaan hand in hand. Ik geloof volop in de duurzame en groene groei waarop we volop moeten inzetten.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik moet zeggen dat ik heel sceptisch was toen ik over dat systeem hoorde praten en toen ik het ging bezoeken, omdat ik dacht dat dat iets bijzonder complex was, het idee van bovenleidingen boven een autosnelweg. Maar als je dat in de praktijk ziet, ben je dat eigenlijk na een paar minuten gewoon. En het ziet er even efficiënt uit als dat men ons verteld heeft dat het is. Ook de bedrijven die daar vandaag mee werken, hebben gezegd dat ze daar bijzonder enthousiast over waren.
Als u zegt dat dit veeleer op Europees niveau zal moeten worden geregeld, denk ik dat u toch wat onderschat hoe specifiek de positie van Vlaanderen is, want het aantal vrachtwagens op de Vlaamse wegen ligt toch wel bijzonder hoog. Ik denk dus wel dat we met Vlaanderen mee in de cockpit moeten zitten en niet achteroplopen en volgen wat onze buurlanden doen. Ik heb het al gezegd: niet beginnen met zelf zo'n zwaar infrastructuurproject uit te rollen en dan kijken of de andere landen volgen, want dan riskeren we onze broek te scheuren, maar wel zorgen dat er plannen en concrete projecten klaarliggen om dat mee uit te rollen wanneer het buitenland daar effectief voor kiest. En dat kan sneller gaan dan we denken.
Als ik dan bijvoorbeeld kijk naar plannen voor de ring rond Antwerpen en de ring rond Brussel, die men helemaal wil heraanleggen, dan moet men zich misschien toch eens de vraag stellen of we ook geen studie moeten voeren naar wat het betekent als dit zich snel doorzet. Want het kan weleens goed zijn dat die bovenleidingsystemen uitgerold worden voordat bijvoorbeeld de ring rond Brussel heraangelegd wordt. Misschien is het nuttig om dat mee in ogenschouw te nemen en toch een iets assertievere, meer vooruitziende positie in te nemen door die dingen te laten onderzoeken.
Het is inderdaad een zeer interessante technologische ontwikkeling. Ik ben blij dat men in Duitsland, tussen Frankfurt en Darmstadt, een testproject doet. Dat is inderdaad zeer interessant. Ik wil me vooral aansluiten bij de laatste oproep van collega Bex in zijn initiële vraag. Niet dat we er nu al in moeten gaan investeren, dat lijkt mij voorbarig, maar we moeten wel kijken waar er eventuele opportuniteiten zijn in Vlaanderen, minister. Waar kunnen we dat logistiek het gemakkelijkste doen? En kunnen we dat ook energiematig aan in de toekomst? Maar dat is ook conform hetgeen u daarnet al gezegd hebt in uw eerste antwoord.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik wil daar nog heel even op inspelen. Ik ben het ermee eens dat we in de cockpit moeten zitten en al die evoluties heel nauw moeten opvolgen. Dat is ook net waarom wij ons topteam VIAVIA hebben samengesteld. We zetten daarbij echt in op acties. Dat is geen praatbarak. Er wordt om de andere maand samengekomen om te kijken op welk vlak inzake goederentransport – en dat kan over de weg zijn, over het water, via de lucht, wat dan ook – we de vlucht vooruit kunnen nemen en daar ook echt in de lead kunnen blijven zitten. Datzelfde hebben we ook gedaan rond het autonoom rijden. Ik ben het daar dus volledig mee eens. We blijven daar ook op inzetten en blijven alle technologische evoluties volop opvolgen.
Waar ik het niet mee eens ben, is dat de Groenfractie telkens vraagt om bij elk nieuw technologisch snufje op tafel te leggen om plannen die we uitrollen, te vertragen. U vraagt om de werken aan de R0 nog eens te herbekijken en te bestuderen. Dat vraagt collega Elke Van den Brandt ook telkens opnieuw. Maar we kunnen blijven studeren, terwijl ik van oordeel ben dat de werken aan de R0 ook wel echt fundamenteel zijn en uitgerold moeten worden.
Het ligt hier allemaal een beetje op een hoop. We hebben het hier over een nieuwe technologie, die ik zeker omarm. Ik heb daarstraks, in de eerste ronde, al gezegd dat we dat zeker moeten doen. Maar ik ga geen infrastructuurprojecten die we op dit ogenblik lopen hebben en waaromtrent planprocessen of vergunningsaanvragen lopen, ‘on hold’ zetten, met het idee dat er misschien ooit wel eens een soort ERS-verhaal gaat komen langs de ring rond Brussel.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, u hebt mij volledig verkeerd begrepen. Ik heb gewoon willen zeggen dat als er sowieso plannen zijn om wegen heraan te leggen, het jammer zou zijn om er niet over na te denken om dat te voorzien. Ik had mij misschien beter niet uitgedrukt over een specifieke weg, maar het is nu eenmaal zo dat er plannen zijn voor die specifieke weg.
Ik geef een voorbeeldje. Ze hebben ons uitgelegd dat je om de zoveel meter zo’n paal moet zetten. Als we ons met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen voorstellen dat zo'n systeem zal worden uitgerold, is het nuttiger om de aannemer op het moment van de werken al de betonsokkels te laten gieten om die palen nadien op te zetten, en dat niet nadien allemaal nog eens te gaan doen. Dat is het enige wat ik heb willen zeggen.
Maar ik denk niet dat dat de essentie is van de discussie. De essentie van de discussie is: gaan we voor concrete trajecten al eens een studie doen van wat we kunnen verwachten van dat systeem? En ik heb u daar eigenlijk weinig engagementen over horen opnemen.
Antwerpen-Rotterdam zit nu volop in die studie van de Universiteit Antwerpen. We moeten dat natuurlijk eerst wel grondig bestuderen, vooraleer we er effectief mee aan de slag kunnen gaan. We gaan dus nog geen palen zetten, maar we gaan het wel bestuderen.
Is daar een termijn voor? Wanneer moet die studie er zijn?
Die studie is recent opgestart. Ik heb nog geen duidelijke termijn van wanneer die klaar zal zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.