Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, we hebben daarstraks niet alleen gehoord dat de prijzen wat stijgen, maar wat nog beter is, is de participatie, in dit geval in het jeugdvoetbal. We stellen vast dat een op de drie jongens tussen de leeftijd van 7 en 15 jaar aangesloten is bij een voetbalclub in Vlaanderen. Dat is opmerkelijk.
Ik doe even een reflectie naar mijn jeugdjaren. Het is vijftig jaar geleden dat ik die leeftijd had. Bij ons in het dorp waren twee sportclubs die jeugdsport aanboden. Er waren twee voetbalclubs: KFC Dessel Sport en KFC Witgoor Sport, nog altijd actief in het nationale voetbal. Dat was het aanbod. Als je als jongen aan sport wilde doen, was dat het enige. Voor meisjes was er niks van sport.
Ondertussen hebben we een zeer divers sportlandschap, wat goed is. Men kan volleyballen, men kan basketballen, men kan tennissen, men kan turnen, men kan alles en nog wat. En toch blijft een op de drie jongens naar de voetbalclub gaan.
Dat gemiddelde daalt naarmate de leeftijd stijgt. Dat zal er natuurlijk ook voor een stukje mee te maken hebben dat je voor de andere sporten vaak op iets latere leeftijd kunt instappen en dat men dus een overstap maakt. Op zich heb ik daar geen enkel probleem mee, als men maar sport.
Als we kijken naar de percentages in vergelijking met het bevolkingsaantal – want het bevolkingsaantal groeit ook –, dan stellen we vast dat de sportparticipatie bij jongeren sterker stijgt dan de algemene bevolkingscijfers.
Het moet dan ook benadrukt worden dat deze toenemende populariteit gepaard gaat met bepaalde uitdagingen. Dat is daarstraks ook aan bod gekomen. Een kwart van de voetbalverenigingen heeft te maken met wachtlijsten voor leden. Dat komt voornamelijk door een tekort aan sportterreinen.
Vanuit lokaal oogpunt word ik daar ook door gevat. Ik heb het daarnet gehad over onze twee opmerkelijke voetbalclubs. Die hebben op dit moment samen elf voetbalterreinen, en toch komt men mij een twaalfde vragen. Vaak moet je dan kijken hoe je de infrastructuur beter kunt benutten. Kunstgrasvelden kan men vaker gebruiken dan gewone grasvelden. Om maar te zeggen: er zijn steeds bijkomende uitdagingen om dat sportaanbod op niveau te houden.
Een tweede invalshoek waar Voetbal Vlaanderen mee te maken heeft, is een prachtige groei op het vlak van de participatie van de meisjes. Momenteel is 8 procent van de leden van de Vlaamse voetbalclubs een meisje. De laatste vijf jaar steeg dat aantal zelfs met 41 procent. Het is een groeiende tendens, alhoewel Voetbal Vlaanderen hier weer voor waarschuwt, omdat ze willen dat voetbalclubs nog meer aansporen om meisjesvriendelijker te worden.
Door het succes van dat sporten blijft het een uitdaging om ervoor te zorgen dat dat sportief aanbod de vraag kan volgen. Ik heb het al gezegd: een kwart van de sportclubs heeft een wachtlijst door een tekort aan infrastructuur, maar ook aan ondersteuners, aan vrijwilligers, aan medewerkers. Daar ligt nog de grootste uitdaging. Voetbal Vlaanderen roept op tot initiatief van overheden.
Minister, in de commissievergadering van 29 maart, vorig werkjaar, somde u reeds heel wat inspanningen op, onder ander het investeringsprogramma en de infrastructuur van 185 miljoen euro. Tijdens deze commissievergadering somde u ook heel wat maatregelen op voor vrijwilligers.
Ondanks al deze inspanningen roept Voetbal Vlaanderen de verschillende overheden toch nog op tot investeringen. Hoe kijkt u als minister naar de aanhoudende vraag naar investeringen, ondanks de vele bestaande initiatieven?
Ziet u als minister nog extra ruimte of mogelijkheden boven op de vele bestaande initiatieven?
Voetbal Vlaanderen spreekt ervan om meer stappen te zetten naar – wat zij noemen – meisjesvriendelijkere voetbalclubs. Ziet u als minister hier nog progressieruimte?
Zijn er cijfers of bevragingen die kunnen aantonen of dit wel degelijk als een probleem of een tekort wordt ervaren binnen voetbalclubs? Welke uitdaging ligt daar?
Minister Weyts heeft het woord.
We willen met z’n allen met ons sportbeleid zoveel mogelijk Vlamingen, jong en oud, ertoe aanzetten om te bewegen en te gaan sporten. Het verhogen van die sportparticipatie lukt aardig, wat u ook illustreert met de cijfers die u geeft. Het is eigenlijk vooral goed nieuws. We zien dat sporten in clubverband nog nooit zo populair is geweest, dus sportparticipatie neemt alsmaar toe, wat op zich heel hoopgevend is.
Natuurlijk word je op een bepaald moment wel enigszins slachtoffer van je eigen succes. Daarom is en blijft het zeker een uitdaging om ervoor te zorgen dat het sportief aanbod de vraag kan volgen. We zorgen ook voor een verhoging van het aanbod, maar soms kunnen we in bepaalde sporten geen gelijke tred houden.
Net daarom hebben wij in deze regeerperiode extra budgetten vrijgemaakt om die uitdagingen aan te pakken en voor meer sportkwaliteit te zorgen. Zo investeren we fors in de fundamenten van de clubs, namelijk de trainers. Het is misschien contra-intuïtief, maar we zijn erin geslaagd om nog veel meer mensen aan te trekken via het aanbod van de Vlaamse Trainersschool (VTS), dus dat gaat nog altijd crescendo. We hebben daar ook gezorgd voor een digitaal aanbod, en we zien dat steeds meer trainers, assistenten of kandidaat-trainers daar gebruik van maken. Nog positiever is dat we ook vaststellen dat diegenen die een cursus gevolgd hebben via de Vlaamse Trainersschool, meer geneigd zijn om langer te blijven. Het is ook een zeker rendementsdenken, maar die zijn beter opgeleid en gaan dus ook langer in het metier blijven. Wij hebben voor de Vlaamse Trainersschool trouwen ook een extra investering gedaan van 3 miljoen euro.
Er zijn ook historisch hoge budgetten voor sportinfrastructuur. In deze regeerperiode hebben we 185 miljoen euro, wat dus ook een forse verhoging is van het budget voor infrastructuur.
We doen dus veel, maar we kunnen niet alles alleen. We hebben echt de lokale besturen nodig om te blijven investeren in lokale sport- en dus ook voetbalinfrastructuur. Via Sportspurt proberen we ook samen te werken, enerzijds door de ondersteuning die we geven aan bovenlokale sportinfrastructuur, maar anderzijds ook door de groepsaankopen die we voor eenieder openstellen, waardoor men aan sterk verlaagde tarieven kan investeren in bijvoorbeeld kunstgrasvelden of de vernieuwing ervan, ledverlichtingspalen en energiescans.
U gaf het zelf al aan: 8 procent van de leden van de Vlaamse voetbalclubs zijn meisjes. Dat is nog steeds te weinig, maar het zijn er wel steeds meer. De laatste vijf jaar steeg het aantal voetballende meisjes al met 41 procent, wat ongelofelijk snel is. We moeten ook erkennen dat die stijging ongetwijfeld ook te danken is aan de inspanningen van Voetbal Vlaanderen en ik denk ook die van de Pro League en andere partners. Op alle niveaus proberen we om dat vrouwenvoetbal meer naar voren te brengen.
Alle initiatieven die Voetbal Vlaanderen ter promotie en ondersteuning van het meisjesvoetbal neemt, worden gebundeld onder de term ‘Futbalista’. De eerste initiatieven zijn trouwens gestart vanuit een project dat mede via Sport Vlaanderen werd gefinancierd, en ondertussen loopt dat succesvol verder binnen de basiswerking van Voetbal Vlaanderen.
Om extra impulsen te geven rond de deelname van meisjes en vrouwen, lanceerde ik verleden jaar nog een projectoproep voor sportfederaties. Voetbal Vlaanderen diende een zeer sterk project in en dat werd gehonoreerd, waardoor men voor 2023 en 2024 een subsidie van ongeveer 250.000 euro krijgt en verschillende initiatieven neemt. Zo is er de Futbalista-werking, maar, Voetbal Vlaanderen organiseert ook netwerkmomenten met de Futbalista Clubambassadors. Dat zijn de aanspreekpunten binnen de clubs die meewerken aan de opstart en de ontwikkeling van meisjesvoetbal. Sinds dit seizoen zijn clubs verplicht om aan te geven wanneer ze minimum één meisje als lid hebben. Daarnaast zijn er heel wat promotie- en participatieprojecten die vanuit Voetbal Vlaanderen gebeuren in samenwerking met clubs en scholen. Zo zijn er Futbalista-festivals, de UEFA playmakers, en de Futbalista@school-acties. Voor voetballende meisjes zijn er, naast de reguliere competitie, laagdrempelige wedstrijden, de Futbalista Games genaamd.
Het is nog niet zeker, maar we mogen ook het wereldkampioenschap (WK) niet vergeten, waar we ons ook achter de organisatie scharen. We weten dat sporttopprestaties ook altijd inspirerend werken en altijd een effect hebben op de recreatieve sporters, jong en oud. Ook daar hoop ik dat we dat tot een goed einde kunnen brengen, om er zo voor te zorgen dat nog meer meisjes en vrouwen aan het voetballen gaan.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het uitvoerig antwoord. Ik denk dat we inderdaad op zeer goede weg zijn. Wat dat meisjes-, damesvoetbal betreft, dit is ook weer een typisch voorbeeld: wanneer topsport in bepaalde sporttakken, disciplines doorbreekt, dan zet dat ook de basis aan om die stap te zetten. Wij hebben de voorbije jaren toch ook met onze Red Flames onder leiding van Ives Serneels al mooie stappen vooruit kunnen zetten. Dat werkt dan ook inspirerend voor jonge meisjes, en clubs spelen daarop in.
Het is een beetje gênant hier op dit moment omdat ik ook eens ben gaan grasduinen naar vorig jaar, toen we een gelijkaardige vraag gesteld hebben, maar ik wens het hier toch te opperen. De heer Annouri is nu ook hier. Vorig jaar is hier iets heel opmerkelijks gesteld door collega Vaneeckhout, toen het ging over het probleem dat we hebben, niet alleen qua infrastructuur, maar ook wat betreft het manco aan vrijwilligers. Er is hier toen een engagement uitgesproken, ik citeer: “Ik heb voor alle duidelijkheid uw oproep gehoord richting de federale overheid. Ik zal er mee werk van maken om dat op te nemen. Dat is een engagement dat ik hier neem.” Voor alle duidelijkheid wil ik dat niet per se om dat op dit niveau te brengen, maar wel om een antwoord richting sport te formuleren. Wij kunnen collega’s natuurlijk niet ondervragen, maar ik zal straks, wanneer ik collega Vaneeckhout zie, eens vragen welke stappen er dienaangaande gezet zijn.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, het volstaat.
Ik dank u van harte voor de prachtige overname van het voorzitterschap.
De vraag om uitleg is afgehandeld.