Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijn vraag gaat over de belastingverlaging voor sporten. Het heeft natuurlijk ook voor een stukje te maken met wat daarstraks door collega Lambrecht naar voren gebracht is over de prijs, maar nu met een heel andere insteek, niet alleen in het voetbal.
Het is namelijk zo dat de Vlaamse Sportfederatie (VSF) bij clubs uit verschillende provincies en verschillende sportdisciplines een bevraging gedaan heeft, waaruit blijkt dat ruim zeven op de tien de voorbije jaren het lidgeld verhoogde met gemiddeld 15 procent. De reden daarvoor – dat is daarstraks ook al aangehaald – zijn extra kosten, noem maar op, die niet alleen in het voetbal maar ook in andere sporten gekend zijn.
Op dit moment is het zo dat in Vlaanderen heel wat ziekenfondsen tussenkomen in het inschrijvingsgeld bij een sportclub. Dat bedrag ligt toch wel tussen de 15 à 45 euro per sportjaar, afhankelijk van de mutualiteit waarbij je aangesloten bent. De Vlaamse Sportfederatie doet nu een voorstel om dat systeem te vervangen door een rechtstreekse belastingvermindering per sporter van 150 euro per jaar. Aanvullend vragen ze ook om sport- en cultuurcheques nog meer te promoten bij werkgevers, om het maximale bedrag te verhogen en waar nodig administratieve drempels voor clubs weg te werken.
Volgens Pieter Hoof, algemeen directeur van de Vlaamse Sportfederatie, levert elke geïnvesteerde euro in de sport minstens het dubbele op aan gezondheids-, welzijns- en bredere maatschappelijke opbrengsten. Het is daarstraks ook door collega Lambrecht aangebracht dat investeren in sport zich terugverdient. Volgens Hoof kan zo’n investering van de overheid op termijn winst betekenen voor de maatschappij en niet het minst ook voor de staatskas.
Daarom heb ik een aantal vragen voor u, minister, bevoegd voor de sport in Vlaanderen.
Bent u op een of andere manier betrokken geweest bij dit voorstel van de sportfederaties?
Wat is uw houding hieromtrent, naar aanleiding van dit voorstel uit het werkveld? Ziet u hierin inderdaad een mogelijkheid om de sportparticipatie te bevorderen?
Indien dat zo is, ziet u dan ook de mogelijkheid en bent u bereid om hieromtrent initiatieven te nemen richting de federale overheid, die in dezen natuurlijk aan de knoppen zit, om dit, eventueel in samenspraak met collega’s uit de twee andere gemeenschappen, op de agenda te zetten?
Ik kijk met belangstelling uit naar uw antwoord.
Ik veronderstel dat de minister u dat zo dadelijk zal geven.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal daartoe een poging ondernemen.
Het voorstel van VSF komt uit hun memorandum, waarvan ze mij ook in kennis hebben gesteld. Een van de zeven prioriteiten is: “Verhoog de financiële middelen in de sector.” Daar zitten verschillende voorstellen in rond aanvullende financiering en meer gunstige randvoorwaarden voor de sportsector. Ik denk dat het positief is dat VSF op die manier ook het belang van sport, zowel algemeen als economisch, onder de aandacht tracht te brengen.
De ROI-studie (return on investment) rond sport gaf al weer dat de fysieke en mentale voordelen van sporten zorgen voor 1,5 à 2 miljard euro extra opbrengsten voor de samenleving. Dat omvat dan de verlaagde gezondheidskosten voor chronische aandoeningen, de verlaging van het ziekteverzuim, maar ook het verhoogd gepercipieerd welzijn van de sporters en de arbeidsproductiviteit. De financiële winsten situeren zich dan ook vooral op het federale niveau, want dan spreek je natuurlijk over minder uitgaven voor de sociale zekerheid. Het is dus logisch dat men ook naar dat niveau kijkt in functie van een eventuele bijdrage, omdat dat op basis van de kosten-batenanalyse uiteindelijk een goede investering is.
Ik ben zelf al langer doordrongen van de meerwaarde van sport. Net daarom hebben we met de vorige en de huidige regering de budgetten voor sport fors opgetrokken. De voorstellen van VSF zetten nu in op aanvullende manieren voor financiering. Men legt daar creativiteit aan de dag in plaats van enkel te kijken naar de huidige kanalen zoals subsidiëring. Ik denk dat dat positief is.
Een rechtstreekse belastingvermindering lijkt mij een interessante piste. Het zou heel mooi zijn als de federale overheid een grote fiscale hervorming zou doorvoeren en daarbij ook positieve keuzes meer zou stimuleren. Er zijn weinig persoonlijke keuzes zo positief als die voor sport, en als er nog meer mensen nog meer zouden sporten, dan is dat zeker een zegen voor de sociale zekerheid, waarvan de kosten toch alsmaar oplopen. Kijk eens naar de federale begroting: daar is heel de pot van de sociale zekerheid de belangrijkste kostenfactor, en hij loopt nog sterk op. Maar iedereen die het nieuws een beetje volgt, zal al gemerkt hebben dat een grote fiscale hervorming vandaag niet op tafel ligt. Wij blijven daar wel een heel groot voorstander van.
Ik denk ook dat je eens zou moeten kunnen nadenken over wat creatieve financiële instrumenten, vanuit de notie dat je net met een creatieve constructie een investering met een groter rendement zou kunnen opzetten. Met een creatieve constructie kun je aanmoedigen om te gaan sporten door dat financieel te ondersteunen, in de wetenschap dat je daarvan een groter rendement zou kunnen hebben. Misschien moet je daarvoor creatief op zoek gaan naar private partners die misschien ook geïnteresseerd zijn om in zo’n model te investeren.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik denk dat hier een duidelijk voorbeeld ligt van waartoe een samenwerkingsfederalisme kan leiden. U en uw twee collega’s van de andere gemeenschappen zijn verantwoordelijk voor sportpromotie, zo veel mogelijk mensen aan het sporten krijgen. En langs de andere kant heeft dat natuurlijk een meerwaarde voor een ander beleidsniveau, waar men kostenbesparend kan werken. Er is ook uw oproep richting eventueel private partners. Ik denk dat hier toch wel een mooie opportuniteit ligt om aan te tonen dat, door constructief samen te werken, er kan worden gewerkt aan een gezonde samenleving en een gezonder budget. U hebt in dezen bij ons dus een bondgenoot om hierover het gesprek aan te gaan.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat we reikhalzend uitkijken naar wat er allemaal uit zal resulteren op het niveau van de Federale Regering, en zeker in het kader van de huidige begrotingsbesprekingen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.