Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister-president, ik heb nog een vraagje over het ‘Actieplan grensoverschrijdend gedrag in de cultuur- en audiovisuele sector’. Ik heb daar al meerdere vragen over gesteld, omdat de nood aan een actieplan in juni 2018 heel erg nodig was, bij de hele uitbraken van #MeToo en affaires in de cultuursector. Uw voorganger is daaraan beginnen te werken en sindsdien zijn er gelukkig verschillende initiatieven ontwikkeld, waaronder Engagement, de Genderkamer, de opleiding vertrouwenspersoon en praktijkgerichte tools die specifiek zijn afgestemd op de sector.
Uit uw antwoord op een schriftelijke vraag van een tijdje geleden weet ik dat u een evaluatie wilt doen van dit actieplan. Ik denk dat dat een heel goede zaak is. Die evaluatie is toevertrouwd aan de Universiteit Antwerpen (UAntwerpen), specifiek aan de opleiding Cultuurmanagement. De bedoeling daarvan was om de bestaande instrumenten en ontwikkelde diensten, de manier waarop ze gecommuniceerd worden en de mate waarin ervan gebruikgemaakt wordt, te evalueren. Het onderzoek formuleert aanbevelingen over welke acties het best verder worden ingezet.
Ik denk dat het met het oog op nieuw te nemen acties of maatregelen wel belangrijk is dat we inzicht krijgen in de effectiviteit van de genomen maatregelen, om te zien welke verdere stappen we nog kunnen nemen. Daarom had ik de volgende vragen.
Is het eindrapport van de evaluatie inmiddels afgerond en kunt u ingaan op de concrete resultaten?
Denkt u dat er een nieuw actieplan moet komen, of een aangepast actieplan?
Tot maart van dit jaar was de Genderkamer een onderdeel van de Vlaamse Ombudsdienst. Ondertussen hebben we daar een wijziging en is het onderdeel geworden van het nieuwe Vlaams Mensenrechteninstituut (VMRI). Ik vroeg mij af hoe die overgang verlopen is. En blijft de werking van de Genderkamer integraal deel uitmaken van het actieplan? Dank u wel.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw D’Hose, de evaluatie van het actieplan tegen grensoverschrijdend gedrag in de cultuur- en audiovisuele sector werd in maart van dit jaar afgerond. Net zoals bij de tussentijdse evaluatie van dat actieplan in 2020 ging het over een procesevaluatie. Daarbij analyseerde het onderzoeksteam drie elementen: de invulling van de drie actieterreinen, de uitrol van de concrete acties, en de mate waarin er bijsturing of continuering nodig is.
De evaluatie wijst alvast op een aantal positieve punten. Zo heeft het actieplan de sector geholpen om dit thema uit de taboesfeer te halen, bespreekbaar te maken en handelingsverlegenheid weg te nemen. Verschillende partners hebben mooie en doeltreffende instrumenten, vormingstrajecten en sensibiliseringsinitiatieven ontwikkeld. De investering in een herstelgerichte aanpak, waarbij de focus ligt op het persoonlijke en professionele herstel van de betrokkenen en alternatieven buiten de strafrechtelijke procedures, werd enorm positief geëvalueerd. Ook het gelaagde vangnet van interne en externe aanspreekpunten, en de samenwerking tussen formele en informele actoren zoals de Genderkamer, Engagement, vertrouwenspersonen en preventieadviseurs, werden benoemd als een grote sterkte.
Daarnaast reikt de evaluatie ook enkele aandachtspunten aan. Zo is deze aanpak nog te weinig bekend in de brede culturele sector en moeten zeker het literaire veld, de circuskunsten, de amateurkunsten en de erfgoedsector beter worden bereikt. Er zijn belangrijke eerste stappen gezet, maar de nood aan preventie en kennisdeling blijft overal hoog. Ook het belang van een laagdrempelig eerstelijnsniveau in de keten van aanspreekpunten is niet te onderschatten. Veel cultuurmedewerkers ervaren nog steeds drempels om ervaringen met grensoverschrijdend gedrag te melden, zeker wanneer ze een kwetsbaar statuut hebben, zoals freelancers en tijdelijke medewerkers. Tot slot stipt de evaluatie het belang aan van een blijvende samenwerking tussen cultuur en media als belangrijke partnersectoren, en adviseert ze om ook op beleidsniveau de brug naar hoger kunstonderwijs te slaan. Meer details kunt u lezen in het onderzoeksrapport, dat is terug te vinden op de website van het departement.
Hoe worden die resultaten omgezet naar een concreet actieplan? Zoals ik eerder al aangaf, is de strijd tegen grensoverschrijdend gedrag in de cultuursector voor mij een erg belangrijk thema. En met de resultaten van deze evaluatie kunnen we onze aanpak nog verder versterken. Hoe doen we dat nu concreet? Naar aanleiding van de evaluatie vonden de afgelopen maanden bilaterale gesprekken plaats met actoren uit het brede culturele veld. Zeker voor de sectoren die de vorige jaren minder zijn bereikt, was dat een belangrijke stap om zicht te krijgen op de bijkomende, prioritaire noden die hier leven. Ook het overleg met het onderwijs is opgestart, om te bekijken hoe beide sectoren elkaar kunnen versterken in de aanpak van grensoverschrijdend gedrag in het hoger kunstonderwijs.
Nog deze maand roep ik alle partners rond de tafel om de resultaten en aanbevelingen gezamenlijk te vertalen in concrete acties en een geactualiseerd actieplan op te stellen. De aandachtspunten die de evaluatie aanreikt, zal ik daarbij uiteraard meenemen.
Op die rondetafel komen, wat mij betreft, alvast de volgende drie aandachtspunten aan bod: stimuleren en uitwerken van een integriteitsbeleid via vorming en professionalisering, met daarbij extra aandacht voor de sectoren die de vorige jaren minder goed zijn bereikt; het actualiseren en vertalen van instrumenten in de aanpak van grensoverschrijdend gedrag; de keten van aanspreekpunten binnen de cultuursector op punt stellen, met aandacht voor het laagdrempelige eerstelijnsniveau van peersupport.
De doelstelling blijft om in samenwerking met de brede cultuursector tot een sterk en gedragen integriteitsbeleid te komen, dat op alle niveaus en in elke deelsector doorsijpelt. En waar relevant werken we daarbij samen met het beleidsveld Media. Voor alle duidelijkheid: dat zijn drie punten die ik vooruitschuif voor de rondetafel, maar dat kan worden aangevuld.
De Genderkamer is een belangrijke partner geweest in de aanpak van grensoverschrijdend gedrag in de cultuur- en mediasector. Zoals ik eerder al aangaf, heeft ze de afgelopen jaren een essentiële en sterk herstelgerichte werking uitgezet, die tegemoetkwam aan de actuele noden van cultuur- en mediamedewerkers. Die samenwerking wordt vanuit zowel het beleid als het veld uiterst positief ervaren.
Inmiddels, sinds september, werd de herstelgerichte werking ingebed in het Vlaams Meldpunt Grensoverschrijdend Gedrag. Dat meldpunt is een samenwerking tussen het agentschap Justitie en Handhaving en het VMRI en valt onder de bevoegdheid van collega-ministers Demir en Somers. Het ontvangt meldingen van grensoverschrijdend gedrag in alle sectoren en organisaties waarvoor de Vlaamse overheid bevoegd is, dus ook de cultuursector. Uiteraard is de werking van dat meldpunt dus een belangrijk onderdeel van de aanpak van grensoverschrijdend gedrag in de cultuursector.
De overgang van het meldpunt binnen de Genderkamer naar het nieuwe sectoroverschrijdende meldpunt is vlot verlopen. Er werden werkingsafspraken gemaakt met het Vlaams Mensenrechteninstituut: zij hebben, in afwachting van de opstart van het nieuwe sectoroverschrijdende meldpunt, alle meldingen vanuit de cultuursector ontvangen en opgevolgd.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Dank u wel, minister-president, voor uw uitgebreide antwoord. Uit uw antwoord kan ik wel concluderen dat u er duidelijk verder mee aan de slag gaat. Ik denk dat dat in dezen nog steeds absoluut nodig is. Het blijft toch wel een actuele en pijnlijke zaak. We hebben enkele dagen geleden nog de zaak-Depardieu moeten lezen in de Franse pers. Dit is dus niet afgerond. Ik begrijp dat u een rondetafel zult organiseren en dat het actieplan zal worden geactualiseerd. Daarbij vraag ik me af of dit actieplan nog op de een of andere manier naar het parlement komt. Kunnen we dat op een of andere manier nog bespreken?
Ten tweede, u gaf het zelf al aan: freelancers blijven een heel precair gegeven. Ik herinner me dat het in de tijd van het eerste actieplan ook al een aandachtspunt was omdat ze soms heel moeilijk te detecteren zijn, en dat blijft een pijnpunt. Ziet u specifiek voor de aanpak van freelancers nog een nieuwe innvalshoek die misschien werd duidelijk gemaakt in dit onderzoek?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Het is natuurlijk een ontzettend goede zaak dat enerzijds het plan er kwam en dat het anderzijds nu geëvalueerd wordt. De vraag blijft hoe de evaluatie dan nog geïmplementeerd zal worden en hoe de aparte plannen op elkaar inspelen. Momenteel zijn er twee aparte plannen. Je hebt dat van media, je hebt dat van cultuur, dat was ooit anders. We vinden het spijtig – we hebben dat aan minister Dalle al vaker gezegd – dat dat nu twee aparte plannen zijn. De ombudsvrouw Gender heeft ook aangegeven dat het niet evident is dat het twee aparte plannen zijn. Uit het onderzoeksrapport blijkt dat het misschien handiger was geweest als het allemaal samen was. Zullen daartoe stappen worden gezet om dat weer in één plan op te nemen?
Ik heb nog een andere vraag. Het is heel erg logisch dat er wordt gekeken naar podiumkunsten en dat er ook een uitbreiding is naar onder andere, de amateurkunsten. Het valt wel op dat er nog niet echt gekeken wordt naar het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Nochtans is de culturele sector een sector waar, in grote mate, in vertrouwen samengewerkt wordt en waar bijvoorbeeld de relatie tussen professional en vrijwilliger, tussen professional en deelnemer, ook een zekere machtsverhouding is. Is er dus nog een mogelijkheid om dit na de evaluatie ook mee op te nemen en te gaan bekijken?
De heer Van de Wauver heeft het woord.
Minister, u hebt zelf ook verwezen naar het nieuwe Meldpunt Grensoverschrijdend Gedrag. Daarop hebben we wel wat kritiek vernomen vanuit het middenveld. Zes organisaties hebben een heel kritische brief geschreven. Hierbij gaat het om organisaties zoals de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s), Child Focus, Hulplijn 1712, de Vlaamse kinderrechtencommissaris en het Vlaams Expertisecentrum Kindermishandeling. Zij geven aan dat verschillende van die organisaties zelf ook al gelijkaardige meldpunten hebben. Ze zien nu dat de overheid iets op zich neemt wat het middenveld ook deed zonder dat dat middenveld daarbij betrokken is. Dat vind ik een jammere zaak.
Langs de andere kant denk ik dat uw aanpak, minister, bij het actualiseren van uw actieplan, waarbij u wel degelijk de culturele sector betrekt, de juiste aanpak is. Ik dank u daarvoor.
Ik zou graag van u horen of u iets opsteekt uit de kritiek van het middenveld met betrekking tot het nieuwe meldpunt en of u die vragen vanuit het middenveld ook ter harte gaat nemen bij het verder uitvoeren van uw actieplan.
Ik wilde ook verdergaan op de vraag van collega D’Hose en informeren naar de link met de cel cultuur en media bij de Genderkamer, die dus nu bij het VMRI zit. Als ik het goed begrepen heb, gaat de Genderkamer ook mee deel uitmaken van het nieuwe Meldpunt Grensoverschrijdend Gedrag. Gezien de kritiek die er komt vanuit het middenveld, is dat toch iets wat mij zorgen baart.
Ik sluit mij aan bij die laatste vraag: hoe bekijkt u die opmerkingen en kritiek vanuit het middenveld? Een en ander heeft toch met elkaar te maken?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, mag het actieplan naar het parlement? Ja, alles wat we doen mag naar het parlement. We staan er zeer open voor om de bevindingen van de rondetafel en de voorstellen voor een nieuw actieplan hier met de commissie te delen. Dat is geen probleem.
Freelancers zijn absoluut een precair gegeven. Dat heb ik ook in mijn antwoord gezegd. Dat maakt wat mij betreft mee deel uit van een rondetafel. Wij gaan niet urbi et orbi decreteren hoe dat moet gebeuren. Dat moet mee een onderwerp zijn van de rondetafel, om te zien hoe de sector zelf daartegen aankijkt en of er draagvlak is om dat aan te pakken.
Mevrouw Perdaens, twee plannen voor media en cultuur? Als je twee ministers hebt, heb je dikwijls zo van die dingen die moeten worden opgesplitst. Ik heb in mijn antwoord wel aangegeven dat er bij de rondetafel ook bruggetjes met media zijn. Voor mij mag dat gerust één plan worden want er is volgens mij in deze problematiek veel overlap tussen cultuur en media. Mediabeleid is nog iets anders. Het zijn vaak… – ik zeg bijna ‘spelers’, maar ik bedoel dat niet. Het zijn vaak dezelfde mensen die én in cultuur én in media opereren. Ik denk dat een volgende regering dat weer bijeen moet brengen.
Quid sociocultureel werk? Dat heeft een eigen dynamiek. Dat moet zeker ook worden meegenomen in de werkzaamheden.
Wat betreft het meldpunt en de kritiek vanuit het middenveld: dat zit eigenlijk in de bevoegdheid van de collega’s Demir en Somers. Ik neem aan dat er bij tijd en wijle wel een evaluatie zal gebeuren. Ik zal niet nalaten de collega’s op de kritiek vanuit het middenveld te wijzen, opdat zij dat in hun evaluatie mee opnemen.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor deze stand van zaken. We zetten al stappen vooruit, maar er zijn nog veel openstaande vragen, specifiek over hoe die rondetafel het nieuwe actieplan zal invullen.
Voorzitter, ik hoop dat we dit misschien in de regeling van de werkzaamheden kunnen opnemen, zodra de rondetafel heeft plaatsgevonden en wanneer er een proeve van actieplan ligt. Dan kunnen we ook vanuit deze commissie ons licht daarover laten schijnen.
Ik heb het genoteerd, mevrouw D’Hose. We zullen het in de regeling der werkzaamheden op het lijstje zetten en de agenda van de rondetafel in de gaten houden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.