Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Veys heeft het woord.
Mijn stad Kortrijk heeft daarnet complimenten gekregen van de minister, maar ook op politiek vlak hebben wij heel vaak een niche die dan na een paar maanden – al duurt het soms helaas jaren – ingang vindt in het algemeen beeld van de politiek.
Dit is al de vierde vraag die mijn fractie aan u stelt over menstruatiearmoede. Specifiek gaat het over het voorzien van menstruatieproducten in het onderwijs. Dat betekent dat wij die drempel willen verlagen, en dat er een betere toegang komt vanuit verschillende onderzoeken. Het voornaamste daarin is het onderzoek van Caritas, waaruit blijkt dat menstruatiearmoede wel een impact heeft op jonge vrouwen. Het leidt tot schoolverzuim, en tot het niet-participeren aan vrijetijdsactiviteiten.
Sinds dat onderzoek zijn het middenveld en andere overheden niet stil blijven zitten. U zei het daarnet: innovatie komt uit West-Vlaanderen. We hebben gezien dat er heel wat mensen in actie zijn geschoten, waaronder ook enkele leerkrachten die vanuit het Atheneum van Veurne – binnen het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (GO!) – gestart zijn met het initiatief ‘Goed GeRegeld’. Dat begint zijn ingang te vinden in heel wat scholen. Het probleem daar is dat dat nog afhangt van inzamelingen. Dat is dus geen structurele oplossing. Daarom kom ik met mijn verschillende vragen tot bij u.
Ik zei al eerder dat dit al de vierde vraag is die mijn fractie aan u stelt. Hebt u op een of andere manier een bijdrage geleverd in het zoeken naar een structurele oplossing voor menstruatiearmoede? Zo ja, wanneer en op welke manier? Zo nee, bent u dan bereid om uw volle medewerking te leveren aan de strijd tegen menstruatiearmoede op school?
Daaropvolgend – en dat is een voorstel dat wij u graag zouden willen doen – zou u ten minste proefprojecten lanceren in middelbare scholen om menstruatieproducten toegankelijk aan te bieden? De aanleiding om deze vraag opnieuw te stellen, is de passage van Rebelle vzw. Die zijn bij alle fracties en, als ik mij niet vergis, ook op sommige kabinetten langsgekomen – ik weet niet of dat bij u ook het geval was. Dat was een week of twee geleden. Ik weet dat ze in ieder geval bij minister Dalle zijn langsgegaan.
U zult straks zeggen dat ik hier opnieuw hetzelfde kom vragen, maar ik heb een antwoord op een schriftelijke vraag van mij van uw collega-minister Crevits ontvangen op 15 mei. Het is een gecoördineerd antwoord, en daarin stelt zij: “Onderwijs zal in deze geen trekkende rol opnemen, maar blijft bereid om te faciliteren. Minister Weyts herhaalt dan ook zijn bereidheid om na te gaan hoe hij vanuit zijn onderwijsbevoegdheid eventuele initiatieven inzake menstruatiearmoede en menstruatiewelzijn van de collega-minister mee kan ondersteunen.”
Dat leidt mij tot de simpele vraag aan u: bent u al nagegaan hoe u vanuit uw onderwijsbevoegdheid eventuele initiatieven mee kunt ondersteunen?
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u, mijnheer Veys, u zult mij kennen als een rechtlijnig politicus, ook in dezen. Mijn excuses dus als ik nogmaals mijn zienswijze bevestig, maar u hebt nood aan bevestiging begrijp ik, want u wilt nog eens het antwoord op een schriftelijke vraag bevestigd zien. Ik zal dan bij deze bevestigen dat het antwoord weldegelijk het mijne is. Gelet op het gegeven dat ik dat nog maar enkele weken geleden al blijkbaar geantwoord heb, ben ik in die tijdspanne niet van mening veranderd.
Wel één iets belangrijks, iets fundamenteels, is dat menstruatiearmoede een deel is van een bredere armoedeproblematiek. Wanneer je dus zelfs geen geld hebt voor de aanschaf van menstruatieproducten, wanneer je zelfs daarvoor geen geld hebt – niettegenstaande dat dat geen grote investering is – dan is er effectief sprake van armoede. Dat is dan het onderliggend probleem waar je naar moet handelen. In plaats van de uitwassen van een probleem aan te pakken, moet je toch de wortels van het fundament van het probleem aanpakken? De hygiëne van je eigen kinderen is toch een van de laatste zaken waar je als ouder op gaat besparen? Als je al zover bent, dan is het toch geen structurele oplossing om enkel daarnaar te kijken. Dat is een uitwas van een probleem. Het is eigenlijk zelfs een signaal.
Als minister van Onderwijs is het anderzijds ook mijn opdracht om onze scholen te behoeden – en dat is de reflex die ik altijd heb – voor het steeds in hun richting doorschuiven van maatschappelijke problemen die de scholen dan moeten oplossen. Ik denk dat de kerntaak van scholen is om ervoor te zorgen dat kinderen en jongeren de sociale ladder opklimmen door hun kennis en vaardigheden bij te brengen, en zo sociale mobiliteit te voorzien. Dat is essentieel. De kerntaak is dus lesgeven, dat is hun sociale taak bij uitstek. Je moet ook durven stoppen, en je moet durven zeggen dat bepaalde maatschappelijke problemen niet op ons onderwijs kunnen worden afgewenteld, of daar enkel de oplossing te zien.
Wat sensibilisering betreft, hebben minister Dalle en minister Crevits een project rond menstruatieschaamte opgezet via Sensoa. Dat weet u ongetwijfeld. Daarin proberen wij ook onze rol te spelen. Interessant lesmateriaal uit dit project werd al ontsloten via KlasCement, waardoor leerkrachten ermee aan de slag kunnen gaan. Dat is dan misschien een ander perspectief.
Ondanks het feit dat menstruatiearmoede bestaat, sluiten scholen hun ogen hier allerminst voor. Vele scholen voorzien in de mogelijkheid om menstruatieproducten te verkrijgen via de school en deden dit ook al enige tijd voor de bekendmaking van dit rapport. Hoewel dit allerminst hun kernopdracht is. Ik wil hun op dat vlak ook geen verplichtingen opleggen, maar ik wil er wel voor zorgen dat scholen die dat wensen, ter zake ook wel een rol kunnen spelen. Maar dat is evenwel nog altijd een vorm van noodhulp en geen structurele oplossing voor deze problematiek.
Zoals steeds en zoals ik ook heb geantwoord, blijf ik bereid om mee te werken aan elk initiatief vanuit de Vlaamse Regering om hier hulp te bieden. Niet als trekker, maar evenmin ben ik er een voorstander van om vanuit de Vlaamse onderwijsbegroting voortaan structureel gratis producten aan te bieden. Daar dient het onderwijsbudget niet voor, daarvoor zijn er andere budgetten.
Dan is er de vraag wat wij ter zake nog hebben bekeken. Afgezien van de initiatieven rond KlasCement is er ook een ambtelijk overleg met de centrumsteden, waarbij verschillende ervaringen werden uitgewisseld tussen de centrumsteden in kwestie. Het is natuurlijk vooral daar dat de problematiek zich manifesteert.
En Rebelle vzw is niet gepasseerd op het kabinet.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoorden. Het zijn opnieuw dezelfde antwoorden. U startte met te zeggen dat ik op zoek ga naar bevestiging. Ik ga vooral op zoek naar verduidelijking. Ik vroeg u of u de bereidheid hebt om na te gaan hoe u vanuit uw onderwijsbevoegdheid eventuele initiatieven kunt ondersteunen. Bent u dat al nagegaan? U hebt daar wat rond gefietst, maar ik begrijp dat uw conclusie is dat u dat bent nagegaan en dat u daar vanuit Onderwijs niets voor wilt doen. Dat leid ik af uit uw antwoord.
Het is inderdaad een symptoom van een armoedeproblematiek. De oorzaken moeten worden aangepakt. Het gaat over koopkrachtversterking. Ik zie dat de Federale Regering daar goed op ageert, terwijl het armoedebeleid van de Vlaamse Regering serieus te wensen overlaat. Daar bent u niet voor bevoegd. Dat is de verantwoordelijkheid van minister Dalle.
U zegt dat het eigen is aan de scholen zelf. Er zijn scholen die het nodige doen en die ervoor zorgen dat de producten voorhanden zijn. Maar ik heb u daarnet horen zeggen dat wij moeten denken aan het belang van alle Vlaamse leerlingen. In veel scholen gebeurt dat vandaag nog niet. We maken vaak de parallel. Het gaat over basishygiëneproducten. Een ander basishygiëneproduct is toiletpapier. Voor zover ik weet, is dat in alle scholen gratis beschikbaar op een toiletrolhouder in de toiletten. Ik vraag mij af hoe wij hier zouden reageren mocht er plots in de krant staan dat een school het gratis toiletpapier afschaft en de leerlingen oproept om dat zelf te voorzien omdat dat niet de taak is van het onderwijs. Ik denk dat we dan heel wat actuele vragen zouden krijgen in de plenaire vergadering, en dat u dan zou zeggen dat u actie zult ondernemen. Ik zal dus mijn vraag omkeren. Als u niet bereid bent om scholen te motiveren om zelfs maar een proefproject te starten – want dat was mijn vraag aan u –, bent u dan bereid om het gratis toiletpapier af te schaffen in alle scholen? Wat zegt u daar dan op? Dat is het principiële. Het is voor de Vooruitfractie een kwestie van gelijkheid. Wij vinden dat basishygiëneproducten moeten kunnen worden aangeboden in alle middelbare scholen.
Het is trouwens ook uw taak als Vlaams minister om ervoor te zorgen dat er minder wordt gespijbeld. Dit heeft een impact op het tegengaan van schoolverzuim. Dit is toch ook een manier om het schoolverzuim tegen te gaan?
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Menstruatiearmoede is inderdaad een ernstige problematiek die onze aandacht geniet, daarover is er geen discussie. Het maakt inderdaad onderdeel uit van een bredere armoedeproblematiek.
De vraag die zich dan opdringt, is hoe je die problematiek ten gronde aanpakt. Het antwoord is dat we inderdaad in de eerste plaats moeten kijken naar het structurele, eerder dan naar allerhande lapmiddelen om aan symptoombestrijding te doen. We moeten inderdaad stoppen met te kijken naar onderwijs als oplossing voor alle mogelijke sociaal-maatschappelijke problemen. De kerntaak van de school is lesgeven. Kwaliteitsvol onderwijs is de beste garantie op een goede toekomst en een goede job. Uit onderzoek weten we dat een goede job de beste antigifpil is tegen armoede.
Het is een goede zaak dat men op Vlaams niveau een sensibiliseringsproject rond menstruatieschaamte heeft opgezet. De structurele oplossingen voor dit probleem liggen echter op federaal niveau. Het is allemaal goed en wel dat er daarover op het federale niveau projecten werden opgezet die worden gesubsidieerd, maar de echte oplossingen – niet ik zeg dat, maar de Vrouwenraad – zijn tweeledig en situeren zich op het federale niveau: ten eerste, een verlaging van de btw op de menstruatieproducten naar nul, en/of, ten tweede, een terugbetaling ervan via de ziekteverzekering.
Mijnheer Veys, ik wil u oproepen om de hand in eigen boezem te steken en uw pijlen op het juiste beleidsniveau te richten.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik ben het ook niet helemaal eens met uw enge visie op onderwijs, dat er alleen maar aan onderwijs moet worden gedaan. Er moet een context worden gecreëerd waarin onderwijs maximaal kan renderen. Daarvoor moet worden gezorgd.
De Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) doet al een aantal jaren in mei een actie om menstruatiearmoede onder de aandacht te brengen. Daarin zeggen zij heel duidelijk dat een aantal jongeren, vaak scholieren en studenten, zich beschaamd voelen omdat ze geen menstruatieproducten hebben of daar niet aan kunnen geraken. Op die manier is er een context waarin ze niet goed kunnen leren. Dat zorgt voor een risico op schooluitval, leerachterstand en mentale uitsluiting. Dat verzin ik hier niet, dat is wat de Vlaamse Scholierenkoepel naar voren schuift. En ze roepen u inderdaad op om daar samen met de minister van Armoedebestrijding werk van te maken.
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Veys, dat is wel charmant. U denkt dat, als u dezelfde vraag maar voldoende keren stelt, er op een bepaald moment een verschillend antwoord zal komen. Maar dat is dus niet het geval, vergeef mij mijn rechtlijnigheid.
Ik ben er geen voorstander van scholen te verplichten om gratis producten ter beschikking te stellen, om de brooddozen te vullen, om ervoor te zorgen dat kinderen afdoende goed gekleed zijn en een deftige boekentas hebben of om menstruatieproducten gratis aan te bieden. Ik ben geen voorstander van zulke verplichtingen.
Als u spreekt over armoedeproblematiek, mag het eens duidelijk worden gezegd dat Vlaanderen goed scoort op het vlak van armoedebeleid, dat de armoede in Vlaanderen is gedaald? (Opmerkingen van Maxim Veys)
Wel, dan is het toch wel vreemd dat daar waar socialisten de plak zwaaien, je dat effect niet ziet? Dat er daar een veelvoud van de armoedeproblematiek is: in Brussel, in Wallonië? Dat net diegenen die altijd de herauten zijn van een sociaal beleid, dat vooral met de mond belijden, maar daar in de praktijk niet in slagen, wat wij in Vlaanderen daarentegen wel wonderwel doen, en dat wij de beste cijfers inzake armoede in een Belgisch perspectief, maar ook in een internationaal perspectief kunnen voorleggen, uitstekende armoedecijfers? En alles kan vanzelfsprekend beter, maar we hebben uitstekende armoedecijfers, en zeker in vergelijking met de andere gewesten en in internationaal perspectief.
Tot slot ben ik nog iets vergeten mee te geven in verband met het ambtelijk overleg dat werd georganiseerd met de centrumsteden. Wel, die steden gaven in dat overleg zelf aan dat ze willen dat het terechtkomt in een structureel armoedebeleid. Ze willen dus geen ad-hocmaatregelen in de scholen, want, ik citeer: “Dat lost niets op.”
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik stel deze vraag telkens opnieuw, omdat ik echt vind dat er daarin verandering moet komen. De hoop dat u een ander antwoord zult geven, heb ik eerlijk gezegd al opgegeven. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Maar goed, ik kan het alleen maar vaststellen en het is natuurlijk ook de regering die de stilstand accepteert. De hoop dat u een voortschrijdend inzicht vertoont, is beperkt. Ik geef mensen graag een nieuwe kans, daarom stel ik die vraag telkens opnieuw.
Dus als u wordt gevraagd om menstruatieproducten te voorzien in alle middelbare scholen, waarbij ik dacht dat u toch ijverde voor het belang van alle Vlaamse scholieren, en u weer over Wallonië en Brussel begint, tja, dan is dat nu eenmaal wat u graag doet. Maar ik zou toch opletten met studies van ernstige academici over het armoedebeleid die duidelijk aangeven dat de koopkrachtversterking vanuit de Federale Regering een grote rol heeft gespeeld. Toen de N-VA op federaal niveau aan de macht was, heeft zij natuurlijk een indexsprong gemaakt, wat eigenlijk een collectieve verarming in koopkracht was. Op dat vlak heb ik dus weinig lessen van u te leren.
Maar goed, ik geef de strijd niet op, zo zijn wij. Ik hoorde een collega wat activistisch zeggen dat we noeste werkers zijn in West-Vlaanderen. We geven niet op.
Ik wilde nog even reageren als het gaat over het verlagen van de btw naar 0 procent. Ik wil dat heel graag en heb daarvoor gepleit bij mijn collega’s, maar het is al verlaagd van 21 naar 6 procent. We hebben daar vijftien jaar voor geijverd. Die verlaging is er gekomen dankzij mijn collega Maya Detiège; zij heeft daar heel lang op moeten wachten. Maar van 6 procent naar 0 procent, dat zal een impact hebben op het niveau van centiemen op die producten. Dat zal niet het grote verschil maken. Desondanks ben ik een optimistisch man. Ik hoop dan ook dat dat binnen een paar jaar ingang zal vinden en dat we ons dan afvragen hoe het komt dat we daar ooit anders over dachten, zoals dat met zeer veel dingen gaat.
Goed. We kijken al uit naar de volgende keer dat de vraag wordt ingediend. (Lacht)
De vraag om uitleg is afgehandeld.