Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de Hoppinpunten
Vraag om uitleg over de tegenstrijdige informatie over afgeschafte bushaltes in het kader van basisbereikbaarheid
Verslag
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, fase 1 is sinds enkele maanden van kracht. Hoewel de impact van fase 1 in de meeste vervoerregio’s nog vrij beperkt was, is die invoering toch niet overal even vlot verlopen. Her en der, en allicht een beetje afhankelijk van welk percentage basisbereikbaarheid er al in fase 1 werd ingevoerd, duiken er toch wel wat klachten op. Die gaan over het aanbod, over communicatie, over de Hoppincentrale en zo verder. Binnen enkele maanden, op 1 januari, begint de invoering van fase 2. De impact daarvan zal uiteraard veel groter zijn. In sommige vervoerregio’s zal met fase 2 de basisbereikbaarheid volledig geïmplementeerd worden, bijvoorbeeld in Limburg. Sowieso zal er gemiddeld, denk ik, bijna 90 procent geïmplementeerd worden.
Ook het vervoer op maat zal dan een aanvang nemen. We hebben het er daarnet al heel even over gehad. Het vervoer op maat is natuurlijk ontzettend belangrijk, want moet de gaten opvullen die ontstaan door op de hoofdassen te centraliseren. U hebt ook altijd gezegd dat vanaf 1 januari, als dat vervoer op maat er is, al die blinde vlekken opgevuld zullen zijn.
Vandaag is er nog redelijk wat onduidelijkheid over de invoering van fase 2, vooral wat die concreet gaat betekenen, hoe het vervoer op maat er concreet zal uitzien en of die blinde vlekken inderdaad overal opgevangen zullen worden.
Vandaar heb ik een aantal vragen.
Loopt de voorbereiding van fase 2 zoals gepland? Wat mogen de reizigers concreet verwachten? En misschien: hebt u al een evaluatie van de eerste fase? Zal de Hoppinapplicatie volledig functioneel zijn vanaf 1 januari in heel Vlaanderen?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de contracten voor deelmobiliteit? Is ondertussen bekend welke deelsystemen geïmplementeerd zullen worden in het Hoppinsysteem? Zal dat hetzelfde zijn voor alle vervoerregio’s?
De volgende vraag hoort hierbij eigenlijk minder thuis, maar goed. Verschillende vervoerregio’s moeten bussen afstaan aan andere vervoerregio’s wegens tekorten aan rijvaardige bussen. Zal dat in fase 2 nog steeds het geval zijn? Dit staat een beetje los van basisbereikbaarheid.
Zal in fase 2 elk Hoppinpunt volledig functioneel zijn en waardige overstapmogelijkheden bieden? Er zijn vandaag al wat klachten over Hoppinpunten waar niet voldoende verbindingen met andere regio’s beschikbaar zijn. Hoe worden die klachten behandeld?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, op 20 april 2023 hadden we hier in de commissie een discussie over de trage uitrol van de Hoppinpunten. U gaf toen enkele voorbeelden van trage procedures en de acties die u zou ondernemen om alles te versnellen. Blijkbaar loonde dit werk, want deze zomer kon u heel wat nieuwe Hoppinpunten aankondigen.
Nu we stilaan dichter bij de volledige uitrol staan, ben ik eens gaan kijken hoe we nu reeds een reis kunnen plannen, maar dit lukt nog niet. Er wordt momenteel reclame gemaakt voor de Hoppinreisplanner, en de aankondiging klinkt als volgt: “Eind dit jaar lanceren we de Hoppinreisplanner in heel Vlaanderen. Via die planner kun je: je reis plannen, het flexvervoer van De Lijn boeken, tickets van De Lijn kopen en opzoeken welke deelsystemen (deelstep, deelfiets of deelauto) er beschikbaar zijn aan de Hoppinpunten.”
Het valt direct op dat er geen connectie is met de NMBS, MIVB of grensoverschrijdend vervoer. Dat lijkt me nochtans een evidentie. Zonder de andere openbaarvervoersaanbieders lijkt alles gewoon een nieuwe app van De Lijn.
Daarnaast willen we de Vlaming op de fiets krijgen, maar over de deelsystemen staat enkel ‘beschikbaar’. Dat blijft heel vaag. Betekent dit dan dat er deelfietsen beschikbaar zijn? Of krijg je te zien hoeveel kilometer je nog moet afleggen of dergelijke info?
Daarom had ik graag de volgende zaken geweten, minister. Hoe loopt de verdere uitrol van de Hoppinpunten? Wanneer zult u de lancering van de app en andere communicatiemogelijkheden doen? Hoe zullen de deelsystemen en de andere openbaarvervoeraanbieders geïntegreerd worden in het systeem?
De heer Bex heeft het woord.
Aansluitend bij de vragen van de collega’s, minister Peeters: u hebt op 10 september in ‘De zevende dag’ gezegd dat in het kader van basisbereikbaarheid slechts ongeveer 160 haltes in heel Vlaanderen zouden worden geschrapt. Twee dagen later heeft TV Limburg dan bericht dat alleen al in Limburg vanaf 2024 vijfhonderd tot zeshonderd haltes zouden worden geschrapt. Daar spreekt men dan van een kaalslag. Alleszins is de onduidelijkheid natuurlijk compleet wanneer u het de ene dag hebt over ongeveer 160 haltes in heel Vlaanderen en andere berichten twee dagen later zeggen dat het alleen al in Limburg om een veelvoud daarvan zou gaan.
Ik vraag mij dus of u kunt aangeven waar en wanneer de reiziger op een eenvoudige manier kan terugvinden welke haltes op welk moment zullen worden geschrapt. Hoe komt u tot het cijfer van 160 geschrapte haltes? Hoe staat dat volgens u in verhouding tot die andere informatie? Hoeveel haltes zijn er al geschrapt? Hoeveel zullen er nog worden geschrapt in de volgende fases? Garandeert u dat het vervoer op maat in staat zal zijn om het weggevallen aanbod te compenseren? U hebt daarstraks bij een eerdere vraag al gezegd dat dat echt noodzakelijk is om de verdere stappen inzake de invoering van basisbereikbaarheid te kunnen zetten.
Ik wil mij ook aansluiten bij de vraag van collega Fournier. Ik hoor ook dat het ernaar uitziet dat de Hoppinapp uiteindelijk heel weinig functies zal hebben die meer zijn dan een Belbus 2.0-app. Je zou er enkel de duurste single tickets van De Lijn in kunnen kopen, maar geen abonnementen of tienrittenkaarten. Dat zal pas het kwartaal daarop zijn. Voor treintickets word je inderdaad doorverwezen naar de NMBS-app. Deelsystemen of andere private diensten, daar zou geen sprake van zijn. Dat staat toch wel heel ver af van wat u altijd hebt gezegd, namelijk dat dat een MaaS-applicatie (Mobility as a Service) zou worden waarin men op een heel eenvoudige manier door vertrekpunt en bestemming in te geven het beste alternatief qua transport zou kunnen krijgen. Ik wil u zeker aanmoedigen om eens te kijken naar de nieuw gelanceerde Brusselse app Floya, die al die systemen heel mooi integreert en echt een voorbeeld is van wat Vlaanderen ook zou moeten doen. Ik hoop dat u toch kunt bevestigen dat ook Vlaanderen het Brusselse ambitieniveau haalt, na alle investeringen die daar al zijn gebeurd.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de vragen.
Ten eerste, wat fase 2 van de basisbereikbaarheid betreft, mevrouw Robeyns, we zullen tegen 6 januari inderdaad ongeveer 89 procent van het basisbereikbaarheidsplan kunnen uitrollen. In zes van de vervoerregio’s betekent dit dat dan alles is uitgerold. In de overige zal in een volgende fase nog worden opgeschaald. De Lijn is op dit ogenblik nog volop bezig met de operationele voorbereiding voor deze tweede fase. Vanaf begin november zal er sowieso worden gecommuniceerd over de concrete maatregelen die in fase 2 zijn genomen. Vanaf half november kan de reiziger ook de reisweg al opzoeken die vanaf 6 januari geldt. Men kan dat via de routeplanner, via de website of via de app bekijken. In december zullen er dan de grotere informatiecampagnes, regionale informatiecampagnes zijn specifiek voor de concrete wijzigingen in de concrete regio’s. Men zal dan dus in Limburg kunnen zien waar welke concrete wijzigingen op Limburgs niveau zullen gebeuren.
Wat de evaluatie van fase 1 betreft: fase 1 is sinds juli, dus een dikke twee, bijna drie maanden in werking. Dat is dus nog vrij kort, maar we hebben eigenlijk niet veel negatieve elementen of zo opgevangen. Natuurlijk wekt elke verandering wat wrevel. Mensen moeten zoeken wat er is veranderd. Ik heb ook positieve reacties gehoord, van mensen die blij zijn dat de frequentie verhoogt en dergelijke. Kortom, er zijn reacties binnen, zowel positieve als negatieve. Die evaluatie zal dus ook nog wel volgen. Alleszins is dat een dynamisch proces, dat continu moet worden gestuurd.
Dan, wat de app betreft: mijnheer Bex, ik heb een toelichting gekregen op het IMC over de app die Brussel hanteert. Daar heb ik dus kennis van. Alleszins is het de bedoeling dat vanaf 6 december in heel Vlaanderen het volledige aanbod van het flexvervoer via de Hopppinapp kan worden gereserveerd. Ze kunnen dat vanaf dat moment, en ze kunnen tegelijkertijd ook reisadvies vragen voor het volledige aanbod van De Lijn, NMBS, MIVB en de TEC. Vanaf 6 januari kunnen ze een enkel ritbiljet boeken, en De Lijn verzekert me dat de tienrittenkaart vanaf 30 januari kan worden geboekt via de app. In eerste instantie zal de appcentrale volledig functioneren als een roterend systeem waarmee de reiziger zijn rit kan plannen. Via de app krijgt hij ook het overzicht van wat er overal is: waar zijn de Hoppinpunten, waar zijn de gedeelde systemen, waar is het reguliere busaanbod, waar is VoM (vervoer op maat), waar is Flexplus en dergelijke meer? Het flexsysteem kan via de app worden gereserveerd, maar de grotere opschaling moet nog verder worden uitgerold. In die zin zal men telkens de Hoppincentrale opschalen naar meer functionaliteiten, zoals dat ook de bedoeling was, om finaal te komen tot die volwaardige MaaS-applicaties.
Hoe weten reizigers of een halte al dan niet geschrapt of verplaatst is? Dit zal op verschillende manieren zichtbaar zijn, uiteraard op het terrein zelf. Vanaf 1 november zal De Lijn infoaffiches ophangen op de haltepalen ten aanzien van de wijzigingen die er her en der zijn uitgevoerd. Wordt er een halte afgeschaft? Wordt er een halte verplaatst? Als er geen route meer is, dan zal die halte sowieso worden afgeschaft. Vanaf 14 november zal dat ook in de routeplanner van De Lijn duidelijk zichtbaar zijn.
Wat betreft de deelmobiliteit, is het de autonomie van de vervoerregioraad om die deelmobiliteit te bepalen. Ik heb het daarstraks ook al gezegd, in juni 2023 zijn alle VoM-lijnen goedgekeurd en ook de budgetten. Daar zijn ook de vervoerregioraden mee aan bod gekomen. De subsidieovereenkomsten van de VoM-deelsystemen: daaromtrent worden diverse overeenkomsten binnenkort ondertekend en dan kunnen ook de subsidieovereenkomsten worden aangevraagd. Sommige zijn door mij te ondertekenen, sommige zijn te ondertekenen bij een intercommunale. Dat varieert een beetje van vervoerregio tot vervoerregio. Maar alleszins zijn al die overeenkomsten in de maak of ondertekeningsklaar.
Dan, of er voldoende voertuigen ter beschikking zijn. De Lijn verzekert mij dat er voldoende voertuigen ter beschikking zijn. Ik hoop dat ik daarop kan vertrouwen en dat het effectief het geval is.
Wat de Hoppinpunten betreft, zijn er door de vervoerregioraden 2100 Hoppinpunten geselecteerd. Ongeveer een derde daarvan zal door de Vlaamse overheid worden uitgerold, het Agentschap Wegen en Verkeer, De Werkvennootschap en Lantis. Twee derde van de Hoppinpunten zullen lokale Hoppinpunten zijn, en die zullen dan ook door de lokale besturen worden uitgerold, al heb ik al begrepen in mijn eigen regio dat er soms wat ruis op zit. Als het op een kruispunt is van een gewestweg, is het dan lokaal, of is het dan voor de gewestweg? Ik denk dat we daar goed onderling moeten afstemmen zodat die Hoppinpunten snel kunnen worden uitgerold. Alleszins vraag ik continu aan mijn administratie om daar snel werk van te maken. Want, u weet ook, hoe meer het hele Hoppinverhaal in het straatbeeld zichtbaar wordt gemaakt, hoe meer mensen begrijpen dat die grote transitie volop aan de gang is. Ik blijf, wat dat betreft, alle administraties vragen om daar snel werk van te maken.
Wat betreft de geschrapte haltes en de zogezegd tegenstrijdige info van TV Limburg enerzijds en Het Belang van Limburg anderzijds, moet ik u zeggen dat ik op TV Limburg zelf geen interview gegeven heb, maar dat TV Limburg klaarblijkelijk inzage had gekregen in een werklijst die ooit eens ter beschikking gesteld is van een vakorganisatie. Die werklijst was zeker geen afgevinkte lijst. De juiste lijsten van de haltes – dat blijf ik toch benadrukken, want ik vind dat heel belangrijk – zijn de lijsten die goedgekeurd zijn op de vervoerregioraden. Het is niet aan mij of aan De Lijn of aan een vakorganisatie om andere haltelijsten naar buiten te brengen, want dan wordt het natuurlijk heel verwarrend. Datgene dat de vervoerregioraden goedgekeurd hebben, moet gehonoreerd zijn. Soms kan dat misschien een verplaatsing van 50 meter zijn omdat er iets gewijzigd is of dergelijke, maar het kan niet gebeuren op basis van oude lijsten, werklijsten of wat het ook was. Ik schrok er immers zelf van wat er allemaal geschrapt zou worden in Limburg. Men heeft mij onmiddellijk gerustgesteld dat dat een foutieve lijst was die in omloop was, en dat het dus niet klopte.
Het is wel zo dat in fase 1 16.000 haltes geïmpacteerd zijn. Met geïmpacteerd bedoel ik dat daar iets veranderd is, zeker niet dat die geschrapt zijn. Straks gaat misschien die verkeerde communicatie naar buiten komen. Het gaat over 16.000 haltes waar iets veranderd moest worden. Soms is dat gewoon het rittenblad dat veranderd werd omdat routes veranderen. Dus aan 16.000 haltes op de ruim dertigduizend heeft men iets gedaan. Ongeveer 180 haltes zijn in fase 1 verdwenen. Wat betekent ‘verdwijnen’? Als daar geen bus meer voorbijkomt, heeft het ook geen zin dat die halte daar nog is. Ik kreeg foto’s van sommige mensen die mij een beeld toonden van een bushokje waar enorm veel onkruid staat. Dat alleen al bewijst dat dat bushokje helemaal niet meer gebruikt werd. Maar we blijven dat alleszins goed opvolgen.
Voor fase 2 kan ik u nog niet de exacte cijfers geven. Daar moeten we immers, zeker voor heel Vlaanderen, kijken wat waar gebeurt. Die communicatie zal ook in november verder gefinetuned worden.
Ik kom dan bij de laatste vraag: zal VoM in staat zijn om het weggevallen aanbod te compenseren? Het principe blijft alleszins dat het kernnet en het aanvullend net de belangrijkste assen zijn, waar er bepaalde lijnen wegvallen en niet meer bediend worden. OPZC Rekem (Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum) – ik kijk naar de heer Keulen – is daar een mooi voorbeeld van, denk ik. Dat was niet meer opgenomen in het kernnet of het aanvullend net. Natuurlijk moet dat zorgcentrum nog bereikbaar zijn. In het kader van het vervoer op maat moet er dan ook een oplossing gezocht en gevonden worden. Dat is het werk dat de vervoerregioraden gedaan hebben. Die hebben dat gezamenlijk goedgekeurd. Ik ga er dan ook van uit dat er zodoende overal waar die noden zijn, ook voldoende aanbod is. Kortom, ik vertrouw erop dat iedereen zijn huiswerk goed gedaan heeft en dat we zeker geen blinde vlekken, zoals sommigen het noemen, gaan hebben. Alleszins behoed ik daarvoor. We willen dat iedereen zich natuurlijk nog te allen tijde kan verplaatsen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag. Mevrouw Brouwers heeft er net al naar verwezen, maar ik wil het u zelf graag nog eens vragen. Zijn alle bestekken van vervoer op maat gegund kunnen worden?
Ik heb een zekere bezorgdheid vernomen. Er is vervoer op maat met de vaste lijnen, er is de flex, en er is nog een deel op afroep waarbij de taxisector in beeld komt. Zij zouden piekmomenten moeten opvangen. Ik heb vernomen – ik weet niet of het klopt, u kunt me tegenspreken – dat dat gedeelte niet gegund zou worden, wat natuurlijk problematisch zou zijn. Ik zou mijn twijfels hebben, en kan niet met 100 procent zekerheid zeggen dat er op 1 januari geen blinde vlekken zullen zijn. U kunt dat bevestigen of ontkrachten.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Mijn vraag ging specifiek over die app. Ik meen te horen dat die op 6 december operationeel zal zijn over heel Vlaanderen. U hebt gemeld dat dit grensoverschrijdend zal zijn. De NMBS en de MIVB zullen worden meegenomen. We kijken hoopvol uit naar de app en houden in het oog of die eind dit jaar zal functioneren. Ik heb geen verdere vragen.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Inzake de geschrapte haltes begrijp ik dat het er in fase 1 180 waren in plaats van 160; maar bon, dat is qua grootteorde gelijkaardig. Voor de volgende fase zult u pas in november kunnen zeggen hoeveel haltes er zullen wegvallen. In die optiek, in Limburg zouden de vijfhonderd tot zeshonderd geschrapte haltes minstens voorbarig zijn, en wellicht een lager cijfer zijn. Het blijft uitkijken naar de impact in de realiteit.
Sta me toe om iets minder blij te worden van uw antwoord over de app dan mevrouw Fournier. Eigenlijk zegt u dat de grote opschaling richting een echte MaaS-app (Mobility as a Service) nog zal worden uitgevoerd, maar zonder dat u concreet maakt wanneer dat effectief zal gebeuren. Ik maak me daar wat zorgen over. Kunt u vandaag ten minste verduidelijken wanneer die grote opschaling effectief zal worden uitgevoerd? Of en hoe zal dat dan zijn? Zal dat effectief in de vorm van een MaaS-app zijn? Zullen alle vervoersmodi effectief aan bod komen? Zal men effectief een NMBS- of MIVB-ticket kunnen kopen via de app? Dat heb ik niet gehoord. Kunt u dat nog verduidelijken? Ik heb het alleszins niet zo opgevangen.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u voor de bijkomende vragen. Mevrouw Robeyns, het flexvervoer – of het flex tout court – is voor 100 procent gegund, dat is volledig in orde. Ik kreeg wel de mededeling dat de ‘flex op afroep’ nog niet volledig gegund werd om twee redenen. Zowel voor de ‘8 plus 1’-voertuigen als de ‘3 plus 1’-voertuigen had men niet helemaal het gewenste resultaat. Er waren te weinig kandidaten om dat uit te rollen en soms ook veel te hoge prijzen. Voor een aantal voertuigen was ook een taxivergunning nodig, en we moeten afwachten of die op tijd in orde zullen zijn. Alleszins is dit, volgens de informatie van de raad van bestuur van 12 juli, opnieuw in de markt gezet. Dit speelt vooral in Limburg, Antwerpen en beperkt in Gent. We hopen dat er ook daar zo snel mogelijk duidelijkheid is, en dat we daar dan verder mee kunnen.
De Hoppincentrale is na een moeilijke doorlooptijd en na twee procedures voor de Raad van State door het Departement Mobiliteit en Openbare Werken in de markt geplaatst en gegund. We kregen nadien de kritiek: wat met de deelmobiliteitsaanbieders? Als je naar een modern systeem wilt gaan, moet dat een open verhaal zijn, moeten de deelaanbieders mee op de MaaS-appplatformen aanwezig kunnen zijn. De Lijn heeft het hele dossier overgenomen en is dat aan het opschalen. Dat is eigenlijk mijn boodschap: opschalen. We willen dat dat een goede, ordentelijk werkende app is.
U verwees naar de app in Brussel. Die kent de opportuniteiten of mogelijkheden nog niet die men op termijn zou willen hebben. Er is telkens een groeipakket. We zullen erover blijven waken dat we hier alle dienstverlening hebben, dat er een volwaardige MaaS-app komt. Vraag me niet of die deelaanbieders nog bepaalde dingen zullen moeten doen. Zal dat gewoon een link zijn of zal men effectief kunnen boeken bij de deelmobiliteitsaanbieder? Die technische details ken ik ook niet. We zullen daar verder op ingaan tijdens de gedachtewisseling.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Het stukje ‘vervoer op afroep’ is nog altijd niet in de markt gezet. Dat is toch wel belangrijk, maar het moet nog gegund worden, als ik u goed begrijp. De vraag is dus of het tegen 6 januari operationeel zal kunnen zijn. Dat is toch een onderdeel van de vervoersplannen zoals ze zijn goedgekeurd, dus dat is dan toch iets dat misschien nog niet direct operationeel zal zijn.
De VoM-gebieden zijn groter dan de belbusgebieden. Dat is meestal een samenvoeging van verschillende belbusgebieden. Die afstand wordt groter, dus ik denk wel dat het nodig is om bij pieken over flexvervoer op afroep te kunnen beschikken.
De Hoppincentrale zullen we dan verder opvolgen als ze overal operationeel is, maar de verhalen uit de proefgebieden zijn natuurlijk niet overal even positief, vooral niet wat de geografische kennis en de talenkennis betreft. Ook daar zullen we dus het best zeer waakzaam voor zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.