Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Wij stimuleren werknemers om de loopbaan in handen te nemen. Het is belangrijk om professionele doelstellingen voorop te stellen om zo de persoonlijke groei te bevorderen. Zo blijven werknemers actief en kunnen ze anticiperen op veranderingen in de carrière. Het biedt perspectief om het eigen loopbaanpad te effenen en ook het werknemersgeluk te verhogen.
Loopbaancheques zijn een waardevol instrument om werknemers met vragen over hun eigen loopbaan vooruit te helpen. Ze reflecteren over hun eigen positie en kunnen zo gefundeerde loopbaanbeslissingen nemen. Ondertussen bestaat de loopbaancheque een decennium. In deze periode zijn er al meer dan 190.000 werknemers die ervan hebben gebruikgemaakt. Uit een tevredenheidsbevraging blijkt ook dat meer dan 90 procent tevreden is over die loopbaanbegeleiding.
In het verleden werden er al eens vragen gesteld over de kwaliteit van de begeleiding. Minister, daarom besliste u om een sterkere kwaliteitsbewaking in te voeren. Vanaf 1 januari 2024 voorziet u in een beroepskwalificatie voor de loopbaanbegeleiders. Dat moet de deskundigheid van de begeleider aantonen. In een overgangsperiode hebben de loopbaancentra en -begeleiders zes jaar de tijd om een kwalificatie te behalen. Begeleiders met bijvoorbeeld een masteropleiding psychologie of heel wat ervaring kunnen ook een vrijstelling krijgen.
Tot slot zullen ook de niet-beroepsactieven een beroep kunnen doen op loopbaanbegeleiding, met het oog op de re-integratie in de arbeidsmarkt. Daarmee wordt ook gevolg gegeven aan de resolutie waartoe mijn collega Philippe Muyters het initiatief nam.
Minister, hoe zal de beroepskwalificatie voor loopbaanbegeleiders concreet worden uitgerold? Hoe zal dat de deskundigheid van de loopbaanbegeleiders aantonen en hoe kan het een kwaliteitsvol traject garanderen? Hoe zal ter zake worden gecommuniceerd naar de loopbaancentra en de begeleiders? Hebt u zicht op een mogelijke impact voor de sector? Werden de criteria bepaald voor wie een vrijstelling kan genieten? Werden simulaties gemaakt inzake de begeleiders die in aanmerking komen voor een vrijstelling? Ten slotte, vanaf wanneer zullen de niet-beroepsactieven ook een beroep kunnen doen op de loopbaancheques? Welke voorwaarden worden in deze context gehanteerd? Hoe zal de loopbaancheque worden gepromoot bij deze doelgroep? Hoe zal het worden meegenomen bij de talrijke initiatieven om de niet-beroepsactieven meer en beter te activeren naar een job?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega Claes. Om de kwaliteit van de loopbaanbegeleiding in het kader van de loopbaancheque te blijven bewaken, bouwen we dus een extra waarborg in via de voorwaarde van beroepskwalificatie voor de loopbaanbegeleider. De concrete details hiervan kunt u uiteraard nalezen in de publiek beschikbare documenten, zoals die ook een eerste keer werden goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 14 juli jongstleden, maar ik neem u graag even mee in enkele belangrijke elementen.
De beroepskwalificatie van loopbaanbegeleider werd begin 2021 goedgekeurd en opgenomen binnen de Vlaamse kwalificatiestructuur. Dat is in coagendering tussen collega Crevits en minister Weyts geweest. Op basis van die beroepskwalificatie werd de regelgeving uitgewerkt. Met deze nieuwe voorwaarde om binnen het systeem van de loopbaancheque als loopbaanbegeleider te mogen werken, worden de competenties op het niveau van de individuele loopbaanbegeleider gevalideerd. Dit vormt naast de kwaliteitsvereisten op het niveau van de organisatie ook het sluitstuk van de kwaliteitsvoorwaarden.
De regelgeving gaat in op 1 januari 2024, maar om de continuïteit van de dienstverlening en het loopbaanlandschap te kunnen garanderen, werd er in een heel ruime overgangsperiode voorzien om de mogelijkheden tot het behalen van een beroepsbekwaamheid uit te werken en te concretiseren. Dit geeft de huidige én de nieuwe loopbaanbegeleiders ook voldoende tijd om zich hierop te aligneren. Er werd bovendien ook in overgangsmaatregelen voorzien om de huidige loopbaanbegeleiders die voldoende relevante ervaring kunnen aantonen, de mogelijkheid te geven om een gelijkschakeling te verkrijgen.
Een bijkomende reden voor deze ruime overgangsperiode is het feit dat er voldoende opleidingsmogelijkheden moeten zijn om de beroepskwalificatie te kunnen behalen. In Vlaanderen kan dat via drie pistes. Ten eerste is er Onderwijs. Op dit moment bestaat er nog geen opleiding binnen Onderwijs die specifiek naar de beroepskwalificatie leidt. Via een geijkte procedure zal het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS) op korte termijn een analyse doen van de diploma’s en getuigschriften die kunnen leiden tot een gelijkstelling. De lijst zal nadien via ministerieel besluit worden bevestigd door mezelf en de minister van Onderwijs. Indien nodig zal ze in de toekomst nog verder kunnen worden uitgebreid. Daarnaast staat VDAB open voor overleg met hogescholen en universiteiten die vragen hebben over het opstellen van bachelor- en masteropleidingen, banaba’s en manama’s. VDAB zal indien nodig ook zelf het initiatief tot overleg nemen indien een initiatief vanuit de onderwijsinstellingen zelf zou uitblijven.
Ten tweede is er de erkenning van eerder verworven competenties (EVC). Via de bekende procedure bij AHOVOKS wordt momenteel een EVC-standaard voor deze beroepskwalificatie ontwikkeld.
Daarna moet een assessment worden opgemaakt op basis waarvan er testcentra kunnen worden aangesteld.
Via beroepskwalificerende trajecten buiten onderwijs: het Departement Werk en Sociale Economie (DWSE) kan private opleidingen buiten onderwijs erkennen. De loopbaancentra die nu reeds opleidingen tot loopbaanbegeleider aanbieden, zullen worden geïnformeerd over deze mogelijkheden en opportuniteiten.
In de regelgeving is vastgelegd dat ik via een ministerieel besluit dien aan te geven wanneer er voldoende opleidingen of erkenningsmogelijkheden zijn voor het kunnen behalen van de beroepskwalificatie. Ik zal deze beslissing nemen in heel nauwe afstemming met de raad van bestuur van VDAB en het beleidsdomein Onderwijs.
Collega Claes, dit wetgevend proces is momenteel in volle doorloop. Deze goedkeuring door de Vlaamse Regering was een eerste principiële goedkeuring. Momenteel ligt het dossier voor bij de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) en de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA). Op basis van deze adviezen zullen we bekijken of er nog zaken aangepast moeten worden.
De loopbaancentra werden over de brede contouren van deze eerste goedkeuring reeds op de hoogte gesteld door VDAB. De sector was via vertegenwoordiging van Federgon ook nauw betrokken bij de voorbereiding en uitwerking van de regelgeving. Zodra het besluit van de Vlaamse Regering definitief goedgekeurd is, zal VDAB via een digitaal overleg duiding geven aan de loopbaancentra, waarbij deze ook vragen kunnen stellen. Dit is een gekende methodiek voor de loopbaancentra en verloopt telkens heel vlot. Dat heeft in het verleden ook al gewerkt, tot ieders tevredenheid.
Daarnaast zal via het vernieuwde VDAB-extranet alle informatie voor de loopbaancentra beschikbaar worden. De zogenaamde FAQ’s uit de infosessies zullen daar formeel beantwoord en aangevuld kunnen worden. Uiteraard zijn ook de contactpersonen van VDAB voor de loopbaancentra telefonisch, digitaal, via mail en persoonlijk beschikbaar voor duiding zoals dat nu al gangbaar is.
Wat betreft uw vraag rond de mogelijke impact voor de sector kan ik u zeggen dat in eerste instantie de kwaliteit van de dienstverlening erop vooruit zal gaan. Uit onderzoek blijkt immers dat de deskundigheid van de coach de belangrijkste factor is met betrekking tot het succes van een begeleiding.
De concrete impact op het niveau van de gemandateerde loopbaancentra is de nieuwe mandaatvoorwaarde. Een loopbaancentrum zal moeten aantonen dat elke loopbaanbegeleider die voor hen werkt, over een gelijkstelling, getuigschrift of diploma beschikt om loopbaanbegeleiding in het kader van de loopbaancheques te mogen leveren. Voor de bestaande centra geldt dat zij hiervoor de tijd hebben tot 2030, er is een overgangsperiode van een aantal jaren. Nieuwe centra moeten dit in het kader van een mandaataanvraag aantonen.
Algemeen wordt de wijziging door het landschap positief onthaald. Dit is naar mijn mening het resultaat van een intensief participatief traject met de sector én door het feit dat met hetzelfde besluit van de Vlaamse Regering ook de vergoeding die loopbaancentra per uur kunnen krijgen, toch wel substantieel wordt opgetrokken, met meer dan 7 procent.
Ik kom bij uw laatste vraag. In het verleden is ook al aangegeven dat er momenteel een proefproject loopt rond de loopbaanbegeleiding voor niet-beroepsactieven, een belangrijke doelgroep. Een grondige eindevaluatie daarvan kan uiteraard pas na afronding van het project. Dat is gepland in het eerste semester van volgend jaar. Het is dus nog iets te vroeg om nu al een beslissing te nemen om de niet-beroepsactieven al dan niet ook definitief mee te nemen bij de loopbaancheques. Ik krijg daar wel vragen over, het zal u niet verbazen dat we daar ook steeds meer vragen over krijgen. Ik houd u graag op de hoogte in deze commissie van de evaluatie van het proefproject.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Het is belangrijk dat mensen zich goed voelen in hun job. Ik ben ook blij dat die kans bestaat voor de loopbaanbegeleiding. Ik heb zelf iemand in mijn familie die dat momenteel volgt en daar ook heel tevreden over is en daar ook heel veel nieuwe opportuniteiten ziet die ze in het begin niet zag. Het is dus echt wel waardevol dat we daarop blijven inzetten.
Hier worden middelen voor voorzien vanuit de overheid. Ik denk dat die welbesteed zijn en dat we dat ook goed in het oog moeten houden. Ik ben dan ook blij dat u zegt dat de kwaliteit van die begeleiding belangrijk is en dat u daar verder op gaat inzetten. Maar ik hoor u dan zeggen dat men nog maar net gestart is en er nog heel veel moet gebeuren. Er is al een EVC-procedure waarnaar gekeken wordt, maar ik hoor u dan zeggen dat er nog geen specifieke opleiding is voorzien en dat er daar nog stappen gezet moeten worden en gekeken moet worden of er vanuit het onderwijsveld op gereageerd wordt, en als daar niet op gereageerd wordt, dat VDAB dat eventueel gaat opnemen. Ik vraag mij dan af binnen welke termijn we dan gaan beslissen wanneer, als er geen aanbod is, VDAB dat gaat overnemen. Is dat dan binnen een paar jaar? Ik hoor dan ook dat de bestaande centra zes of zeven jaar de tijd hebben om zich voor te bereiden. Ik vind dat persoonlijk een lange termijn, ik denk dat dat veel sneller kan. Als we de kwaliteit willen garanderen, is het ook belangrijk dat we meteen het onderscheid kunnen maken tussen wie die kwaliteit behaald heeft en wie niet. We kunnen enkel het kaf van het koren scheiden en garanderen dat die middelen effectief goed worden ingezet.
Als ik kijk naar de tevredenheid, dan is die heel hoog: op dit moment meer dan 90 procent. Dat wil ook wel zeggen dat er een klein deel niet tevreden is. Hebben wij zicht op de reden die wordt aangegeven waarom men niet tevreden is? Kunnen we daar eventueel nog lessen uit trekken en meenemen in de kwalificatie?
Tot slot wil ik nog een oproep doen om het aanbod van de loopbaancheques meer te promoten en in de verf te zetten want het werpt wel zijn vruchten af.
Minister Brouns heeft het woord.
Wat dat laatste betreft, deel ik uw mening. Ik denk dat er inderdaad meer potentieel in zit dan vandaag het geval is.
De overgangstermijn is een bekende opmerking. Zes tot zeven jaar is inderdaad vrij lang. Dat moeten we erkennen en durven meenemen. VDAB heeft niet de intentie om die opleidingen zelf te gaan aanbieden. Ze gaan wel de publieke en private opleidingsverstrekkers die er vandaag voor in aanmerking komen, begeleiden in het ontwikkelen of gelijkstellen van de opleidingen die zij aanbieden om zo een voldoende groot en sterk aanbod te hebben.
Ik wil nagaan want ik weet het niet van buiten wat de mogelijke opmerkingen zijn van de 10 procent ontevreden gebruikers.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Oké. Ik kijk uit naar de start vanaf volgend jaar en hoe dit dossier zal lopen. U zegt dat we die termijn van zes jaar misschien toch eens moeten herbekijken. Ik doe een warme oproep om dat zeker eens te bekijken en misschien een kortere termijn voor te stellen, zodat degenen die daarvan gebruikmaken – het zullen er meer worden veronderstel ik – kunnen rekenen op die kwaliteitsvolle begeleiding.
De vraag om uitleg is afgehandeld.