Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Collega's, minister, ik heb zoals gewoonlijk een korte vraag. Het betreft een gebied in Limburg waar ik in een vorig leven de beestjes nog mee heb helpen uitzetten. Het gaat om de hamsterpopulatie in Vlaanderen, onder andere in de omgeving van Tongeren.
Het opgezette beschermingsprogramma, wat veel geld kostte, dreigt een maat voor niets te worden, ondanks dus de financiële inspanningen.
Inmiddels hebben ook twee natuurorganisaties de Vlaamse overheid gedagvaard. Zij vinden, zoals bij een aantal cases in het buitenland, dat het volgende soortenbeschermingsprogramma (SBP) anders moet worden opgevat. Het leefgebied is nu te klein en er wordt te veel geoogst in te korte tijd en op een te vroeg tijdstip, waardoor de beschutting wegvalt.
Een mogelijke oplossing, zoals men in Nederland en Duitsland doet, zou zijn dat de Vlaamse overheid het beheer van het hamstergebied volledig in handen neemt. De gronden zouden dan tegen een vergoeding door landbouwers beheerd kunnen worden, zoals dat ook in een aantal andere situaties het geval is. Zo zouden ook kansen kunnen worden gecreëerd voor andere bedreigde akkersoorten.
In die zin is het in de eerste plaats een vraag betreffende de hamsterpopulatie, maar eventueel ook voor andere akkersoorten.
Wat is de stand van zaken van het huidig soortenbeschermingsprogramma?
Bent u van plan wijzigingen aan te brengen aan dit soortenbeschermingsprogramma? In welke richting zullen die gaan? Gaan die in de richting van de natuurorganisaties? Is een systeem waarbij de overheid de gronden verwerft, denkbaar in Vlaanderen?
Welke timing is er mogelijk, gezien de precaire situatie in Widooie, Tongeren, waar het soortenbeschermingsprogramma indertijd opgezet is met Europese steun samen met Vlaanderen en de provincie?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel collega Vandenhove. Ik denk dat het essentieel is dat we inzetten op een geïntegreerde aanpak waarbij de maatregelen die vereist zijn voor de hamster, maar ook voor andere soorten, onderdeel zijn van een coherente aanpak rond natuur in het agrarisch gebied, in samenwerking natuurlijk met alle betrokken instanties.
Ik wil daarom geen afzonderlijk programma opstarten. Vorige legislatuur was er een apart hamsterprogramma met allerlei verhalen daarrond en met een hamstercoach of een hamstercoördinator. Ik zou graag willen werken rond een geïntegreerde aanpak waarbij we kijken naar allerlei bedreigde soorten en niet met een afzonderlijk programma of coaches. Ik heb mijn administratie opgedragen de maatregelen die nodig zijn voor bedreigde soorten, dus ook voor de hamster, op te nemen in een overkoepelende aanpak met een maximale focus op uitvoering. De input die deze zomer tijdens een laatste consultatieronde met alle betrokkenen werd bekomen, wordt daarbij ook meegenomen.
Tijdens de opmaak van SBP2 heeft mijn administratie een grondige evaluatie gemaakt van de resultaten van het afgelopen SBP1, de bestaande instrumenten en de maatregelen die ingezet worden in onze buurlanden, met name Duitsland, Frankrijk en Nederland. De nieuwe maatregelen zullen dan ook effectiever zijn dan die van het eerste SBP.
De maatregelen moeten er ook voor zorgen dat er langdurig een minimumoppervlakte geschikt leefgebied verzekerd wordt voor de soort in het huidig hamstergebied Widooie. Op die percelen kan de populatie aangroeien om zich dan te verspreiden in een netwerk van meer flexibele structuur van percelen, stroken of randen in de omgeving. Ook reguliere teelten kunnen via een aantal aanpassingen geschikter gemaakt worden voor de soort en dus deel uitmaken van dit flexibel netwerk.
Die flexibele structuur wil ik realiseren via de inzet van de instrumenten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), met name beheerovereenkomsten en ecoregelingen. Voor de minimumoppervlakte geschikt leefgebied wil ik inzetten op de meest doelmatige instrumenten. Dit kan via zelfrealisatie door private eigenaars en landbouwers of grondverwerving door de Vlaamse overheid zijn. Ik denk dat we naar de drie instrumenten moeten kijken.
Ik heb mijn administraties dan ook de opdracht gegeven om het instrumentarium maximaal te optimaliseren om tegemoet te komen aan de noden van de akkerfauna. Gezien de precaire situatie waar de soort zich in bevindt, zijn concrete en doelgerichte maatregelen nodig waarin wij als overheid onze verantwoordelijkheid zullen en moeten nemen. Verworven gronden kunnen perfect in landbouwgebruik blijven, maar die moeten dan natuurlijk wel geschikt zijn voor de bedreigde soorten.
Om dit allemaal in goede banen te leiden zal ik een landbouwexpert aanstellen om deelnemende landbouwers bij te staan in hun beheer en samen met hen te komen tot een win-winsituatie voor landbouw en akkernatuur.
U had een vraag over de precaire situatie. Ik heb, zoals gezegd, mijn administratie de opdracht gegeven om een overkoepelende en geïntegreerde aanpak voor het herstel van de natuur in het agrarisch gebied vorm te geven. In parallel werken mijn administraties ook voort aan het zo snel mogelijk uitvoeren van de concrete maatregelen op het terrein. Momenteel worden de acties van het eerste soortenbeschermingsprogramma doorgevoerd, en er is ook al een doorstart met nieuwe acties.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik kan natuurlijk alleen maar positief zijn over wat u allemaal zegt. Twee elementen zijn inderdaad heel belangrijk. Ten eerste de timing. Het is duidelijk dat er effectief iets moet gebeuren. De opdracht is gegeven aan de administratie om dat te bekijken. De timing is dus heel belangrijk. Ten tweede, wat betreft de geïntegreerde aanpak, denk ik dat in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) samen met de landbouwsector moet worden bekeken in welke mate de oppervlakte kan worden vergroot waarop dat hele soortenbeschermingsprogramma met betrekking tot de hamsters en eventuele andere bedreigde akkersoorten kan worden opgezet. Daarom stel ik nog eens de concrete vraag over de timing. Ik begrijp dat het huidige programma wordt voortgezet, tot er eventueel een oplossing is voor een grote oppervlakte. Hoe zit het met de samenwerking met de landbouwsector? Kunt u wat meer uitleg geven bij wat u zegt, dat u een landbouwexpert gaat aanduiden om dat te begeleiden? Dat is uiteraard heel goed, maar het is belangrijk dat iedereen die op het terrein aanwezig is, effectief mee is. Ik denk onder andere aan de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), die in principe dat soort maatregelen opvolgt. We moeten bekijken in welke mate het inderdaad goed gebeurt.
Ik heb dus twee bijkomende vragen. De eerste gaat over die timing. Het huidige project gaat over in de geïntegreerde aanpak. En dan zijn er de samenwerking op het terrein en die aparte landbouwexpert.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Collega Vandenhove, dank u voor de vraag.
Minister, u had het over die geïntegreerde aanpak. Dat is de enige juiste aanpak. Maar we moeten ook alle juiste partners mee aan tafel krijgen. U spreekt over alle bevoegde overheden. Ook de andere organisaties die het terrein en de natuur daar goed kennen en een rol kunnen spelen in die aanpak, de buurt, de landbouwers, Natuurpunt en misschien zelfs jachtverenigingen, moeten mee aan tafel om het probleem langs alle kanten te bekijken, natuurlijk ook richting predators. Ik weet niet of daarover al studiewerk is verricht. Er wordt nu heel fel naar de invloed van de landbouw gekeken, maar ik heb in Nederland studies gezien die ook de natuurlijke vijanden bekijken van een populatie die zo klein en kwetsbaar is dat ze daar wellicht niet mee om kan. Men bekijkt de vos, de marter en ook bepaalde roofvogels in de buurt die ook allemaal een verantwoordelijkheid hebben in dat verhaal. Dat spreekt vanzelf.
Bekijk ook dat aspect. Is dat ook een deel van die geïntegreerde aanpak? Zult u ervoor zorgen dat werkelijk iedereen die betrokken is en van goede wil is, een plaats krijgt aan die tafel, om zo tot oplossingen te komen?
Minister Demir heeft het woord.
Ik ben blij te horen dat de geïntegreerde aanpak van het soortenbeschermingsprogramma die wij enkele maanden geleden hebben meegegeven aan de administratie, de weg is die we moeten bewandelen, in plaats van voor elke soort afzonderlijk iets te maken. Voor de hamster is men nog een aantal maatregelen uit het eerste soortenbeschermingsprogramma aan het uitvoeren. Daarbovenop komt een extra set van noodmaatregelen, in afwachting van dat geïntegreerde programma, dat tegen het volgende voorjaar, collega Vandenhove, klaar zou moeten zijn.
Ik ben het met u eens, collega Coenegrachts, dat we zo ruim mogelijk moeten gaan. We zullen heel ruim alle landbouwers en alle terreinbeherende verenigingen bevragen om op korte termijn geschikte leefgebieden te vinden en om samen tot oplossingen te komen.
De experten van het Agentschap Natuur en Bos (ANB) rond biodiversiteit en de landbouwexperten bij de VLM zullen de landbouwers hierbij actief ondersteunen.
Ik hoop dat wij met die brede bevraging zoveel mogelijk verenigingen op het terrein bereiken, zowel met betrekking tot bestaande instrumenten maar misschien ook tot voorstellen die van hun kant kunnen komen.
Bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) loopt er een studie rond de impact van predatoren. We zullen bekijken of we die studie kunnen gebruiken voor het soortenbeschermingsprogramma.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het uitgebreide antwoord. Het is allemaal zeer dringend. Als we de hamsterpopulatie in Vlaanderen overeind willen houden, zullen we effectief dringend een bredere aanpak moeten hanteren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.