Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, de Vlaamse overheid en bedrijven en kennisinstellingen in Vlaanderen hebben in 2021 gezamenlijk 10,8 miljard euro geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling (O&O). Omgerekend gaat het over 3,65 procent van het bruto binnenlands product (BBP). Dat blijkt uit de recentste cijfers van het Expertisecentrum O&O Monitoring (ECOOM).
Vlaanderen heeft zich geëngageerd in de Europese Lissabonambitie om ten minste 3 procent van het BBP aan O&O uit te geven. Sinds 2019 haalt Vlaanderen die norm. Onze regio blijft daarmee een absolute koploper binnen Europa. Het Europees gemiddelde ligt met 2,15 procent van het BBP aanzienlijk lager. We meten ons met landen als Zweden, dat op 3,35 procent zit, Oostenrijk met 3,19 procent en Duitsland met 3,13 procent. Deze vergelijking is weliswaar nog voornamelijk gebaseerd op provisionele en geschatte gegevens. Maar de cijfers liggen in dezelfde grootteorde, zelfs nog iets hoger.
ECOOM stipt in zijn 3 procentnota aan dat voor 2021 het grootste deel van de bruto uitgaven voor O&O gefinancierd wordt vanuit de private sector. Met een percentage van 78 procent private financiering ligt Vlaanderen dan ook ver boven het Europees gemiddelde. Een weging van het privaat en publiek gefinancierd deel van de totale O&O-uitgaven ten opzichte van het BBP geeft een verhouding van 2,83 procent private en 0,82 procent publieke financiering voor 2021. De streefnorm van 2 procent private financiering wordt dus ruimschoots bereikt. Voor de publieke financiering lijken verdere inspanningen evenwel noodzakelijk, hoewel ECOOM ook daar een groeipad meldt, wat natuurlijk positief is.
Ik heb twee korte vragen voor u, minister.
Hoe wilt u ervoor zorgen dat Vlaanderen de komende jaren ook boven de 3 procent BBP blijft voor onderzoek en ontwikkeling?
Wat is uw visie op de relatieve verhouding tussen private en publieke investeringen? Welke eventuele verschuivingen in deze verhouding verwacht u de komende jaren? Welke inspanningen zullen er nog geleverd worden om het aandeel publieke financiering te doen stijgen naar 1 procent van het BBP?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega, de meest recente cijfers uit de 3 procentnota van 2023 hebben betrekking op 2021 en de opdeling tussen publieke en private financiering. Zowel de ondernemingen als de publieke sector verhoogden de voorbije jaren substantieel hun O&O-investeringen. We mogen dan ook stellen dat Vlaanderen zich internationaal echt wel bij de topinvesteerders situeert, al blijven nieuwe O&O-investeringen door de overheid belangrijk.
Bij de regeringsvorming werd voor de huidige legislatuur, 2019-2024, voor het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) de ambitie geuit om budgettaire opstappen te voorzien. Het betreft zowel recurrente als eenmalige investeringsmiddelen. Voor 2022 werden er bij de begrotingsopmaak 2022 40 miljoen euro recurrente middelen en 40 miljoen euro investeringsmiddelen toegekend. Ook voor 2023 zijn er bijkomende middelen vrijgemaakt bij de begrotingsonderhandeling in september laatstleden: 60 miljoen euro voor recurrente opstap en 45 miljoen euro investeringsmiddelen. In september 2023 zullen we in de aanloop naar de Septemberverklaring binnen de schoot van de regering bekijken wat, binnen de budgettaire doelstellingen, de mogelijkheden zijn voor bijkomende middelen voor O&O.
In de periode 2020-2022 werden belangrijke bedragen voor O&O vastgelegd in het kader van Vlaamse Veerkracht. De impact van al die investeringen zal de komende jaren ook een duidelijk positief effect hebben op de publieke financiering van O&O.
Wat de publieke financiering betreft, is het ook wel zinvol om enkele kanttekeningen en nuances te maken. Volgens de cijfers van de 3 procentnota bedraagt de bijdrage van overheid bijna 2,5 miljard euro, wat goed is voor circa 0,82 procent van het BBP en bijna een verdubbeling in tien jaar tijd. Met dit overheidsaandeel nemen we ook een toppositie in in Europa. In sterke innovatielanden zoals Duitsland, Finland of Zweden ligt het aandeel publieke financiering lager dan in Vlaanderen. We staan daar dus echt wel bovenaan.
Met de geschetste opstappen verhogen we de bijdrage van de overheid, maar het zal bijzonder belangrijke extra budgettaire inspanningen vergen om het aandeel verder op te drijven. Dat zal dus opnieuw een huzarenstukje worden. Alleen al een gelijke tred houden met de economische groei vraagt in theorie een jaarlijkse bijstelling van het budget.
Ik geef nog mee dat hier enkel de directe overheidssteun, in de vorm van subsidies, is meegeteld bij de publieke financiering. Die werkwijze is conform de geldende internationale richtlijnen. Indirecte overheidssteun, in de vorm van fiscale voordelen, wordt hier buiten beschouwing gelaten.
U zult dan ook begrijpen dat ik erg voorzichtig blijf over het bereiken van de 1 procent BBP-overheidsbijdrage aan de investeringen in O&O. Ook het verder opvoeren van dit aandeel boven de 1 procent lijkt op korte termijn niet haalbaar.
Het is voor mij nu belangrijk om onze positie aan de top te kunnen behouden en om ook de huidige verhouding minstens te kunnen verankeren. Hiervoor is het noodzakelijk dat we blijvend een groeipad kunnen voorzien zodat we de lokale ecosystemen van onderzoekers en bedrijven blijvend toegang geven tot kennis en de ondersteuning van hun O&O-activiteiten.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister. Met die 3 procentnota en de cijfers van ECOOM kijken we inderdaad terug tot 2021, wat natuurlijk nog een abnormaal jaar was. We zaten toen nog met de uitlopers van corona. Ik stel vast dat men ook in andere Europese landen nog aan het onderzoeken is welke impact die coronacrisis gehad zal hebben op die O&O-investeringen. Er zijn toen heel wat investeringen gebeurd, ook door de overheid. Denk maar aan de digitalisering, een aantal projecten rond Vlaamse Veerkracht enzoverder. Maar het is nog wat afwachten wat de uitlopers van corona zullen geven voor de O&O-investeringen, zowel vanuit de private als vanuit de publieke sector. Dat is toch iets wat we zeer goed moeten opvolgen. Maar ik denk dat u terecht aanhaalt dat die 1 procent – of laten we zeggen die 3 procent – al een aantal jaren gehaald wordt. Laten we er verder naar streven dat dit zeker zo blijft. Laten we verder inzetten op een groeipad vanuit Vlaanderen zodat we inderdaad een innovatieve topregio blijven in Europa en in de wereld. Met de recurrente middelen die voorzien zijn, komt die extra ondersteuning er ook. Laten we dit vooral ook heel goed opvolgen en ons misschien niet vastpinnen op de 1 procent maar op een groeipad naar die 1 procent en vanuit de overheid de nodige ondersteuning geven, de nodige investeringen doen in noodzakelijk onderzoek en ontwikkeling.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Ook wat dit betreft wil ik mijn volledige steun betuigen aan collega De Roo, zowel mijn persoonlijke steun als de steun van de N-VA-fractie. We moeten verder blijven inzetten op die goede cijfers, al kan het altijd beter. Ik steun ten volle de oproep van de collega en ik steun dus ook u, minister, om dit pad onverminderd te blijven volgen.
De volgehouden constructieve houding maakt mensen zowaar gelukkig op een donderdagmiddag.
Minister Brouns heeft het woord.
Ik denk dat die koppositie nu net het gevolg is van een jarenlange bewuste keuze, dus niet enkel een keuze van deze legislatuur. Voor mij is dat het bewijs dat durven kiezen en durven focussen tot resultaten leidt. Als je echt winnaars wilt creëren, als je echt tot de absolute top wilt behoren, dan moet je je overheidsgeld ook heel gericht inzetten. Als we ergens goed in zijn, is het inderdaad wel in O&O, Research and Development (R&D) en het hele innovatiebeleid. Ik denk dat er weinig discussie is bij de collega’s over dit dossier. Het is goed om vast te stellen dat men wil dat we dit pad verderzetten en hiervoor de nodige middelen inzetten. Het is een ding om aan de top te raken en in de finale van de Champions League te spelen, het is wat anders om die toppositie vast te houden. Daarvoor zijn blijvende investeringen nodig. Ik denk dat de regering die boodschap ook wel begrepen heeft.
De heer De Roo heeft het woord.
Ik kan me daar enkel bij aansluiten. Laten we jaarlijks de finale van de Champions League spelen. We zullen zelf dan nog wel beslissen of dat gebeurt in het voetbal of in een andere competitie, maar vooral in de O&O-competitie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.