Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, het Zweedse voorzitterschap van de Raad van de EU vestigde recent de aandacht op de impact van onderzoeksdata op de O&O-prestaties (onderzoek en ontwikkeling) binnen Europa. De Zweedse onderwijsminister kwam met een nieuwe verklaring die waarschuwt dat onderzoeksresultaten nog steeds niet direct beschikbaar zijn voor hergebruik, wat leidt tot een minder efficiënt gebruik van middelen. Volgens de verklaring verloopt de Europese implementatie en harmonisatie van de FAIR-principes (Findable, Accessible, Interoperable en Reusable) en het beleid rond open onderzoeksdata traag en ongelijk. Hoewel er aanzienlijke vooruitgang is geboekt, is onderzoeksoutput nog steeds niet in voldoende mate herbruikbaar. Als onderzoeksgegevens beschikbaar en herbruikbaar zijn, zorgt dat voor een hogere kwaliteit, minder dubbel onderzoek, een hogere efficiëntie van de wetenschappelijke vooruitgang en een open innovatie. Daarnaast zijn er nog een aantal andere voordelen, zoals een hogere transparantie en meer maatschappelijk draagvlak voor onderzoek.
Vlaanderen voert hier al langer beleid rond, wat een goede zaak is. Sinds 2019 is de Flemish Open Science Board (FOSB) actief en wordt de evolutie van het Vlaams beleidsplan ‘Open Science’ gerapporteerd via de Flanders Research Information Space (FRIS). Uw laatste beleids- en begrotingstoelichting (BBT) vermeldt dat de meting van de kritieke prestatie-indicatoren (KPI's) in 2022 over het jaar 2021 een groei liet zien. Voor de ORCID-KPI (Open Researcher and Contributor ID) werd gemeten dat 66 procent van de onderzoekers aan Vlaamse onderzoeksinstellingen een ORCID hebben, de ‘open access’-KPI gaf aan dat peer-reviewed publicaties die afgeleid zijn uit de Vlaamse gefinancierde projecten voor 72 procent in open access gepubliceerd werden, 55 procent van de Vlaams gefinancierde projecten hebben een Data Management Plan en wat de ‘open data’-KPI betreft, werd gemeten dat 24 procent van onderzoeksdata vrij beschikbaar is. Dat zijn dus toch al een aantal percentages in Vlaanderen, maar toch ook een aantal vragen, minister.
Voelt u zich aangesproken door de oproep van het Zweedse voorzitterschap? Op welke manier wilt u het Vlaams beleidsplan Open Science verder uitrollen of bijsturen?
Hoe verlopen de technische werkgroepen in de schoot van de FOSB, de werkgroep Infrastructuur, de werkgroep Metadata en Standaardisatie en de werkgroep Research Data Management? Welke uitdagingen liggen er volgens deze werkgroepen nog voor Vlaanderen?
Tot slot, welke concrete investeringen staan er deze legislatuur nog gepland voor de uitvoering van het Vlaams beleidsplan Open Science?
Minister Brouns heeft het woord.
Open science, collega, is belangrijk om de valorisatie van onderzoek te versnellen, om ook transparantie te verhogen en samenwerking tussen onderzoekers te versterken. We hebben tal van ecosystemen die daar de ideale plek voor zijn. Vlaanderen heeft zich jaren geleden ook reeds achter die visie geschaard en heeft daarom in 2019 een beleidsinitiatief rond open science opgestart.
Bijna vier jaar na die opstart is er op het vlak van open science in Vlaanderen ook heel wat veranderd: er werd een hele organisatiestructuur opgezet in nauwe samenwerking met alle actoren onder leiding van de Flemish Open Science Board, waarbij heel wat middelen voorzien werden voor die infrastructuur en voor de aanwerving van data-stewards en ICT-profielen om de Vlaamse kennisinstellingen te ondersteunen.
Er werd ook samen met alle stakeholders een duidelijke visie bepaald, er werden ambitieuze doelstellingen uitgezet en ook KPI’s gedefinieerd om die doelen op te volgen. Dat intense proces heeft voor een enorme dynamiek rond open science gezorgd waarbij heel veel stakeholders zich engageren om de ambitieuze doelstellingen te kunnen halen.
De eerste resultaten worden zichtbaar via de opvolging van die KPI’s. Op basis van de meting van de KPI’s van 2022 was er een duidelijk merkbare groei te zien in aandacht voor dat opensciencebeleid. Vlaanderen trekt hier nu duidelijk aan de kar en dat werpt ook wel zijn vruchten af. Natuurlijk vraagt dat ook de nodige tijd om verder te kunnen groeien, maar het leidt ook geen twijfel dat we hier de komende jaren nog meer verbetering zullen zien en de vruchten ook zullen kunnen plukken van al die inspanningen.
Binnen de FOSB-werkgroepen zelf wordt gereflecteerd rond verbeterpunten en opportuniteiten. Volgend jaar, in 2024, zal er een grondige evaluatie plaatsvinden van het hele ‘Open Science’-initiatief.
Als we naar uw tweede vraag kijken zien we dat de drie werkgroepen van de FOSB worden ondergebracht bij de coördinatiehub die we binnen het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen (FWO) hebben en dan stellen we vast dat daar heel wat positieve signalen komen over het geleverde werk. De werkgroepen rapporteren ook aan de FOSB en kunnen dus op vraag van hen belast worden met bijkomende taken indien nodig.
De verschillende werkgroepen hebben ook als voordeel dat ze heel wat formele en informele overlegstructuren hebben gecreëerd zoals onder andere de Knowledge Hub van de data stewards in de verschillende instellingen. Deze overlegstructuren zorgen dus voor een laagdrempelige informatie-uitwisseling en overleg om bepaalde zaken te optimaliseren en dat op een gestructureerde manier, bijvoorbeeld via die maandelijkse praktijkgerichte sessies. De verschillende werkgroepen zullen dan ook in het kader van de evaluatie in 2024 hun eigen toekomstgerichte aandachtspunten formuleren.
Ik kom dan tot uw laatste vraag. Het is duidelijk dat we een sterk en intensief traject hebben afgelegd om het opensciencebeleid in Vlaanderen te versterken, en daardoor ook koploper te spelen in Europa.
Zoals al aangegeven investeren we dus jaarlijks 5 miljoen euro in het opensciencebeleid. Ook voor 2024 worden die middelen ingeschreven in de ontwerpbegroting. Volgend jaar vindt er ook een evaluatie plaats van het FOSB en zullen we dus nadien ook nagaan welke aanpassingen moeten gebeuren, hoe we verder moeten omgaan met het opensciencebeleid en welke middelen daar dan voor nodig zullen zijn.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u, minister, voor het antwoord. Ik denk dat u eigenlijk heel goed de situatie hebt geschetst. Vlaanderen heeft inspanningen geleverd. Ik denk dat dat ook nog wel wat meer mag zijn. Ik hoop dat de inspanningen die zijn geleverd de afgelopen jaren, ervoor zorgen dat er nog een verdere stijging kan zijn in het aantal onderzoeken met open data waarbij onderzoeksdata vrij ter beschikking zijn. Ik hoop ook dat we niet eenzaam aan de top blijven. Het feit dat het Zweeds voorzitterschap daar nog een oproep rond moet doen, duidt er toch ook wel op dat er effectief wel wat meer aan de hand is. Ik hoop dat onze voorbeelden, onze investeringen en onze werkwijzen daarrond ook andere landen kunnen inspireren, zodat het geen eenzame top wordt maar we vooral ook Europabreed minstens het onderzoek iets meer open kunnen maken en vooral innovatie kunnen stimuleren en dubbelonderzoek kunnen vermijden.
Ik begrijp ook dat mijn vraag nog iets te vroeg komt om dieper in te gaan op het beleid zelf. De grondige evaluatie hiervan is gepland in 2024. Ik denk dat we dit het best opvolgen nadat het een aantal jaren heeft kunnen lopen.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Ik maak het kort, voorzitter. Ik wil de oproep van collega De Roo ook ondersteunen vanuit mezelf en vanuit de N-VA-fractie. Ik weet ook wel dat open science een beetje een dualiteit is in de onderzoekswereld. Het is altijd moeilijk, ook in de instituten die dan die resultaten hebben, omdat bepaalde resultaten en bepaalde onderzoeken ook wel inkomsten creëren. De theorie van open science is heel mooi en we staan daar volledig achter, maar ik weet dat het toch wel wat moeite kost om dat in de praktijk te brengen. Vandaar lanceer ik ook mijn oproep om dit inderdaad ook nauw verder op te volgen en collega De Roo te steunen in deze oproep, minister en voorzitter.
Minister Brouns heeft het woord.
Tussen daad en droom staan heel wat wetten en praktische bezwaren, maar het is belangrijk om het mee te ondersteunen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.