Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister-president, mijn vraag gaat over de festivals in het kader van Flanders Technology & Innovation (FTI). U wilde het al langer doen, maar het heeft door corona natuurlijk een beetje vertraging opgelopen. Ik vind het zeer goed dat u het technologische potentieel, innovatie, onderzoek en ontwikkeling nog eens extra in het daglicht wilt zetten, en er op het eind van de legislatuur ook nog eens de turbo op wilt zetten. We hebben al veel inspanningen geleverd. Dat vind ik dus een zeer positieve zaak.
Vanaf 15 maart 2024 zijn er een reeks festivals gepland in het kader van het grote FTI-project. Volgens de aankondiging was de bedoeling daarvan dat het een week wordt die Vlaanderen onderdompelt in een vloedgolf van enthousiasme voor technologie en innovatie. Dat lees ik in de line-up van het festival.
De goedkeuring werd twee ministerraden geleden gegeven op vrijdag 23 juni met een aantal regeringsbesluiten erover.
Er werden zes organisatoren aangesteld, elk in hun eigen regio, eigen provincie, voor het organiseren van evenveel festivals in het kader van technologie.
Daarover gaan mijn vragen eigenlijk. Een festival is voor alle duidelijkheid altijd leuk, tof en enthousiasmerend, en ik kan begrijpen dat je ter plaatse veel personen hebt die veel te zeggen hebben over technologie, of eventueel in Vlaanderen willen investeren of zoiets. Ik wil dus zeker niet het nut daarvan in twijfel trekken, maar vroeg me gewoon af in welke mate dat gaat bijdragen tot het realiseren van ons technologisch potentieel.
Wat zal volgens u de meerwaarde van die festivals zijn? Is daarvan een kosten-batenanalyse gedaan, of is dat eerder iets wat jullie als showroom willen gebruiken?
Waarom werd er gekozen voor de zes organisatoren? Sommige zijn instellingen waarmee de Vlaamse overheid al een langere band heeft, anderen zijn privéorganisaties. Ik vraag me af of er een lijn zit in het aanstellen van die zes organisatoren.
Zal de voorziene kostprijs dekkend zijn, of zullen er de volgende jaren nog budgetten voor nodig zijn? Staan er eventueel ook inkomsten tegenover? Op een festival laat je normaal gezien bedrijven sponsoren en zo, maar misschien is het deze keer anders.
Hier zijn ook nominatieve subsidies voor bepaald. Ik vroeg me af waarom precies. Moet daar misschien ook niet eens een soort openbare aanbesteding voor worden georganiseerd?
Was er telkens ook een positief advies van de Inspectie van Financiën bij? Of waren er opmerkingen bij waarmee we misschien rekening moeten houden?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik wil toch zeggen dat het festivalgebeuren maar een deel is van het totale FTI-project. Dat is wat u net het showgedeelte noemde, maar er is ook nog een ander gedeelte. Uw vragen gaan specifiek over dit gedeelte.
Hoe die bijdragen, en of er een kosten-batenanalyse is gemaakt: Flanders Technology & Innovation versterkt de trots en het gemeenschapsgevoel bij de Vlaamse bevolking. Het geeft een boost aan het vertrouwen, bewustzijn en geloof in onze toekomstige kansen. In bange en donkere tijden geeft het zuurstof, goesting en inspiratie aan de volledige samenleving, en bevordert de cohesie en samenwerking binnen en met het technologie- en innovatielandschap. Ten slotte wordt het festival zo klimaatneutraal mogelijk georganiseerd. Het festival versterkt de internationale reputatie van Vlaanderen als vooruitstrevende, inclusieve, warme, innovatieve en technologische topregio. Het FTI-festival zet in op de nationale en internationale zichtbaarheid, en de bekendheid, zowel business-to-business (B2B) als business-to-customer (B2C), van het Vlaamse technologie- en innovatielandschap. Als duurzaam festival streeft het initiatieven groeitrajecten en een toenemende zelfbedruipendheid na.
Als directe hefboom zal volgens de prognose minstens 80 procent van het totale budget geïnvesteerd worden in de lokale economie. De Vlaanderenbrede spreiding over verschillende steden zorgt daarenboven voor een optimale spreiding van de directe economische return door bezoekersbestedingen.
Daarnaast zal de positieve impact op de nationale en internationale reputatie leiden tot het vergroten van het investeringspotentieel, en nieuwe tewerkstelling via investeringstracks, een jobbeurs, b2b-netwerk en het aantrekken van internationale bezoekers. Ten slotte ondersteunt het festival de optimale doorstroming van technologische innovatie naar de brede maatschappij.
In het projectvoorstel van de partners is inderdaad een kosten-batenanalyse opgenomen en werd de prognose opgesteld van de geraamde inkomsten en uitgaven. De totale begroting van het project bedraagt 17.734.250 euro. Daarvan komt 10.096.500 subsidiebudget van de Vlaamse Regering. De rest ga ik straks nog toelichten. Het FTI-festival streeft ernaar om na drie werkcycli of edities, natuurlijk telkens na een positieve evaluatie van de voorgaande editie, minstens voor 75 procent zelfbedruipend te zijn.
Dan vroeg u waarom er werd gekozen voor die zes organisatoren. Vanuit een gedeelde visie en ambitie vormen de zes professionele organisaties uit het toegepaste technologie- en innovatie-eventlandschap een multidisciplinaire, sectoroverschrijdende en Vlaanderenbrede samenwerking, die mee wil bouwen aan de oplossing, aan het Vlaanderen van morgen en de vooropgestelde ambities van Flanders Technology & Innovation. Voor de eerste editie en de start van een langetermijnproject is het van cruciaal belang dat er wordt samengewerkt met partners die behoren tot de top in Vlaanderen, maatschappelijke impact leveren en internationale uitstraling genieten. Bovendien hebben zij de ambitie om hun accelererend vermogen uit te breiden en te verankeren in een Vlaams ecosysteem.
De partners zijn stuk voor stuk uniek binnen hun sector, regio en business en door het samenbrengen van hun specifieke kennis, bewezen historiek en expertise wordt gestreefd naar het waarmaken van de missie van FTI. Het bundelen van hun krachten, netwerken en kennis is een bijzonder krachtige motor om dit unieke project te realiseren. De complementariteit, geografisch, maar ook inhoudelijk, de brede vertegenwoordiging van de sector, het uitgebreide netwerk en draagvlak binnen de kennisinstellingen, de privésector en het lokaal en bovenlokaal beleid, alsook de ongeziene gecumuleerde inhoudelijke en operationele expertise en organisatorische ervaring, vormen een sterke fundering om samen met het beleid, de brains, de business en de burger de handen in elkaar te slaan en een maatschappelijke hefboom te gaan realiseren. Dit is een sectorinitiatief. De initiatiefnemers zijn met een projectvoorstel tot bij EventFlanders gekomen.
Uw volgende vraag ging over het financiële. De subsidie is opgemaakt vanuit de totaalbegroting van de partners, op basis van hun winst- en verliesrekening die opgave doet van de inkomsten en kosten van het FTI-festival. Zoals vermeld is de totaalbegroting 17.734.250 euro, waarvan de subsidie van Vlaanderen 10.096.500 euro bedraagt. De overige budgetten worden uit nationale sponsoring gehaald, decentrale sponsoring zoals stands, vip, tickets, ‘food and beverage’, steden en/of andere subsidies en cofinanciering van de eigen partnerorganisaties.
Zoals u zei, vindt het festival plaats in 2024.
Uw volgende twee vragen neem ik samen. Dit gaat eigenlijk ook samen met het antwoord en de argumentatie bij de tweede vraag. Verder is de kwalificatie van de subsidie gebaseerd op meerdere indicatoren. Een eerste indicator betreft het verband tussen betaling en prestatie, met name de vraag welke mate van zeggenschap de overheid heeft over de invulling van de activiteiten. Naarmate de overheid meer zeggenschap heeft over de invulling van de prestatie, zal er veeleer sprake zijn van een opdracht. Omgekeerd geldt dat als de te subsidiëren activiteiten niet nauwkeurig zijn omschreven en/of de subsidiegever geen of weinig zeggenschap heeft over de invulling van de activiteiten, er ook geen sprake is van een overheidsopdracht. De mate waarin de Vlaamse overheid zeggenschap heeft over de invulling van het FTI-festival, zoals blijkt uit het projectvoorstel, is tamelijk laag. De initiatiefnemers hebben een concreet plan van aanpak dat reeds specifieke voorstellen doet omtrent locaties, hoofd- en deeldomeinen, budget, bezoekersaantallen, slotevent, marketing en doelstellingen van het festival. Ook voorziet het gekozen subsidiemechanisme niet in de strenge opvolging en sanctiemechanismen die op overheidsopdrachten van toepassing zijn en die bepaald zijn in het koninklijk besluit (KB) van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. Het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) beperkt zich tot typische controlemechanismen voor subsidies, met name rapportage en de mogelijkheid om subsidieschijven niet uit te betalen of subsidies terug te vorderen indien de gesubsidieerde activiteit niet of gebrekkig wordt uitgevoerd.
Een tweede indicator is dat de initiatiefnemers van het FTI-festival geen tegenprestatie aan de Vlaamse overheid leveren. Van een rechtstreeks economisch belang voor de opdrachtgever is immers geen sprake. Met andere woorden, de Vlaamse overheid zal geen prestaties van de initiatiefnemers verwerven. Het voordeel voor de Vlaamse overheid beperkt zich tot een onrechtstreeks economisch voordeel, vooral door de versterking van het innovatieve imago van Vlaanderen en de investering van het festivalbudget in lokale ondernemingen. Dat is vergelijkbaar met bijvoorbeeld cultuursubsidies die de Vlaamse overheid verstrekt. Die beogen het culturele leven en de uitstraling van Vlaanderen op dat vlak te versterken.
Een derde indicator is het gediende belang en het doel van het FTI-festival. Als een bestuursorgaan activiteiten financiert die gericht zijn op inwoners, het algemeen belang, dan is er vaak sprake van een subsidie. De behartiging van het algemeen belang is vaak de reden om een activiteit door middel van subsidies te stimuleren. Bij een overheidsopdracht zijn de activiteiten in beginsel gericht op het eigen belang, de eigen behoefte van de desbetreffende overheid. Het feit dat een opdracht of subsidie te relateren is aan een publiekrechtelijke bevoegdheid van de overheid, is niet bepalend voor de vraag of er sprake is van een subsidie of een overheidsopdracht. Doorslaggevend is de wijze waarop invulling wordt gegeven aan deze bevoegdheid. Hoe nauwgezetter subsidiabele activiteiten worden omschreven en hoe meer voorwaarden en verplichtingen in de beschikking tot subsidieverlening worden opgenomen, hoe meer zeggenschap de overheid heeft over de invulling van een projectaanvraag en over de prestatie. Hoe meer het stellen van eisen gepaard gaat met een verplichting om gesubsidieerde activiteiten daadwerkelijk uit te voeren, hoe meer veeleer sprake zal zijn van een overheidsopdracht. In concreto dienen de doelstellingen van het FTI-festival vooral het algemeen belang. Deze doelstellingen zijn van maatschappelijke, communicatieve of economische aard, zonder daarbij een direct voordeel voor het bestuursorgaan te beogen. Het doel is om het brede publiek kennis te laten maken met innovatie en technologie. De initiatiefnemers mikken vooral op een groot percentage bezoekers van het brede publiek.
Voor de organisatie van het slotfestival beslisten de initiatiefnemers om een zesde partner aan boord te nemen. Voor de keuze van deze partner organiseerde FTI-festival project lead een marktbevraging waarbij aan vijf agentschappen een briefing werd bezorgd met de vraag om een voorstel in te dienen voor de evenementiële organisatie van het slotfestival. Een van deze agentschappen was CityCubes, van wie het voorstel het beste werd bevonden. De beoordeling vond plaats op basis van vooraf gedefinieerde en gecommuniceerde criteria. Toepassing van de hoger genoemde indicatoren om te besluiten tot een subsidie en geen overheidsopdracht voor de initiële vijf initiatiefnemers en CityCubes leidt tot het besluit van een subsidie.
De Inspectie van Financiën adviseerde het initieel dossier rond de opstartfinanciering met inbegrip van alle projectonderdelen gunstig op 20 november 2022. In de adviezen van 11 mei en 2 juni 2023 adviseerde de Inspectie van Financiën deels ongunstig. Er diende verduidelijking te komen rond de vooropgestelde governancestructuur en hoe de zesde partner was toegetreden. De nota van de Vlaamse Regering diende verder uitsluitsel te geven over de afdekking van risico’s in het kader van de btw-kwalificatie van de subsidieovereenkomst als dienstenprestatie en de algemene problematiek van staatssteun in het bijzonder. De opmerking van de Inspectie van Financiën werd verwerkt in een nota en een besluit van de Vlaamse Regering, zoals aangegeven.
Ondertussen is de subsidieovereenkomst met de zes partners door de Inspectie van Financiën wel gunstig geadviseerd. Op 10 juli adviseerde de Inspectie van Financiën gunstig met opmerkingen op de subsidieovereenkomst die volgens het besluit Vlaamse Regering diende te worden afgesloten. Deze opmerkingen werden in de subsidieovereenkomst verwerkt die ondertussen aan de partners ter ondertekening werd voorgelegd.
Excuseer mij voor het lange antwoord, maar ik dacht dat het administratief duidelijk moest zijn.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Het is zeer duidelijk, minister-president, waarvoor dank. Ik heb een opmerking en een bijkomende vraag.
De opmerking gaat over de totale kostprijs van 17 miljoen euro, waarvan 10 miljoen euro door de overheid wordt gedekt. Met de dingen die u hebt gezegd, valt dat te rechtvaardigen. Je hebt een katalysator nodig om het potentieel zo breed mogelijk te tonen. Ik zou er wel bij willen opmerken dat het natuurlijk wel de bedoeling is dat we vooral de economische meerwaarde stimuleren. Je kunt erover discussiëren of 10 miljoen euro veel of weinig is, maar ik zou zeggen, laat het ons het komende jaar niet te fel laten oplopen. Dat geld is misschien wel beter geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling zelf, eerder dan in de showroom.
Mijn tweede vraag is de volgende. Ik heb nog wel wat twijfels over hoe de procedure gelopen is. Ik snap uw uitleg dat als het over algemeen belang gaat, je bepaalde dingen anders kunt toewijzen. Maar op den duur kun je alles gaan keren in het teken van het algemeen belang. We zijn als overheid de facto bezig met algemeen belang. Dan hoef je op de duur voor niets nog een overheidsopdracht uit te schrijven. Dat vind ik wel een beetje gevaarlijk, een ‘slippery slope’, zeg maar. Ik moet er als schepen van Financiën in Diest ook altijd op toezien dat we, zelfs voor relatief kleine opdrachten, toch altijd de concurrentie laten spelen. In dat opzicht vind ik die CityCubes, die laatste, nog altijd raar, dat 1,9 miljoen euro op basis van een aantal voorstellen is toegewezen. Ik begreep uit uw uitleg dat de Inspectie van Financiën daar ook twijfels bij had, en uiteindelijk nog wel een gunstig advies over het geheel heeft gegeven. Maar die CityCubes is voor mij eigenlijk een private partner zoals er vele zijn. Ik heb niets tegen CityCubes, ik ken die ook niet van inhoud. Maar misschien zijn er nog andere organisatoren die dat ook hadden willen doen, of die misschien ook wel iets hadden willen weten of eraan hadden willen meedoen. Ik begrijp wel dat ze zijn uitgenodigd, maar dat er toch niet echt een procedure van openbare aanbesteding is.
Misschien zouden we voor toekomstige zaken die er nog gebeuren in het kader van FTI en alles wat we daarmee kunnen doen, als het gaat over een aanzienlijk bedrag, zoveel mogelijk de wet op de overheidsopdrachten kunnen laten spelen. Waarschijnlijk is dat in lijn met de opmerkingen die door de Inspectie van Financiën zijn gemaakt. Ik heb het verslag nog niet gelezen, maar ik zal het zeker opvragen. Dat lijkt me misschien het beste en het veiligste voor iedereen, en zeker ook om te voorkomen dat er parlementsleden vragen over stellen.
Alleszins, over het geheel van de zaak, denk ik dat het een toe te juichen initiatief is en ik wens u er veel succes mee, het komende jaar. We gaan er zeker nog meer over horen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Voor mij is het showroommodel niet echt een probleem. Ik denk dat we soms te weinig tonen waarmee we bezig zijn. We steken heel veel geld in onderzoek en ontwikkeling, kijk naar het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB), imec en nog een aantal andere instellingen. Geen kat die echter weet waar ze juist mee bezig zijn. Ik zou het juist goed besteed geld vinden als je daar een showroom van maakt. U zegt, minister-president, dat u net zoals bij Cultuur eerder werkt met de grote krachtlijnen, wat u ervan verwacht, en dat u het vooral overlaat aan het initiatief zelf. Mijn vraag is dan welke zekerheid men heeft dat men de grote massa bereikt? Want dat moet toch een van de doelstellingen zijn.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Vande Reyde, in verband met uw opmerking om het niet verder te laten oplopen, heb ik mijn antwoord reeds gezegd dat we die verhoudingen naar 25 procent overheidssteun willen krijgen.
De procedure is natuurlijk altijd belangrijk. We hebben hier met de Inspectie van Financiën kunnen aantonen dat het niet over een overheidsopdracht als dusdanig ging. Dat we het nauwlettend in het oog moeten houden, daar ben ik het volledig mee eens.
Mijnheer Gryffroy, om de grote massa te bereiken, kunnen we enkel een inspanningsverbintenis aangaan. Het resultaat kunnen we slechts achteraf evalueren. Ik verwijs naar Flanders Technology International, daar is men wel geslaagd om de grote massa te mobiliseren, met een groot enthousiasme. Dat is ook nu de ambitie. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat het niet bij een eenmalig event blijft. Het is aan ons om te tonen dat het kan aanslaan in Vlaanderen, en het is aan de volgende regering om het eventueel verder te zetten na een grondige evaluatie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.