Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Slootmans heeft het woord.
Ik ben nog opgegroeid in een context waarbij het zevenuurjournaal dagelijkse kost was, of je dat nu wou of niet – ik neem aan u ook, want u bent ongeveer van dezelfde generatie. Men keek om zeven uur naar het journaal en men was, willens nillens soms, op de hoogte van de actualiteit. En dat was dus niet alleen de actualiteit waarin men geïnteresseerd was, men was ook op de hoogte van de hongersnood in Somalië en de perestrojka van Gorbatsjov. Dat interesseerde ons, cru gezegd, geen fluit, maar je nam dat wel mee en je nam dat op en je leerde dus iets bij. Nu, als we naar de laatste Nieuwsbarometer kijken, ligt dat tijdperk definitief achter ons. Dat is natuurlijk niet meteen een verrassing, maar daarom is het niet minder zorgwekkend.
Een aantal cijfers: een op de vijf jongeren tussen de 12 en 26 jaar slaagt er niet meer in om een eenvoudige kennistest over de actualiteit te voltooien of daar alleszins voor te slagen. Die weten dus niet wie de nieuwe voorzitter is van Open Vld, die weten niet wie de bolletjestrui of de gele trui draagt. Die zijn totaal niet meer op de hoogte van de maatschappelijke actualiteit. Nog frappanter is dat zes op de tien jongeren – ook hier, het is daarjuist bij Reuters ook aan bod geweest – bewust aangeven nieuws te mijden.
Minder dan een op de drie – 31 procent van de jongeren – opent nog een nieuwsapp, wat een daling is van 20 procentpunten op één jaar tijd. 31 procent, een op de drie jongeren, gaat echt nog naar Het Nieuwsblad, HLN, De Standaard of VRT NWS kijken om nieuws te consumeren en te volgen.
Een van de nefaste gevolgen – en ook de belangrijkste conclusie in dat rapport – is dat bijna de helft van de jongeren, vier op de tien, er niet meer in slaagt om echt nieuws te onderscheiden van nepnieuws. Bijna de helft van de jongeren geeft ook aan nooit te controleren of nieuws betrouwbaar is, ja dan neen. Parallel daarmee zien we ook dat het vertrouwen in het nieuws daalt. Dat is zo bij de volwassenen, maar bij de jongeren is dat eigenlijk dezelfde trend. Amper zes op de tien jongeren geven nog aan dat zij vertrouwen hebben in professionele nieuwsberichtgeving, wat opnieuw een daling is van 8 procent ten opzichte van 2022.
Nog parallel daarmee is dat jongeren ook steeds minder gebruikmaken van VRT als nieuwsmerk. Vorig jaar was VRT eigenlijk nog de absolute marktleider, met 61 procent, vandaag dalen zij naar 53 procent. Verhoudingsgewijs is dat dus een daling van 14 procent op één jaar tijd, wat toch alarmerende cijfers zijn voor VRT. Het zegt heel veel over de nieuwsconsumptie van de toekomst.
Het zijn geen al te hoopgevende signalen, waarover ik de volgende vragen heb: welke conclusies trekt u uit de Nieuwsbarometer, en dan zowel vanuit uw achtergrond als mediaminister, maar zeker ook vanuit uw achtergrond als jeugdminister?
Hoe evalueert u de lopende initiatieven in het kader van het Kenniscentrum Mediawijsheid in het licht van deze nieuwe cijfers? Nopen die cijfers tot een bijsturing van het Kenniscentrum Mediawijsheid?
Is er in uw ogen nood aan bijkomende initiatieven om het vertrouwen in het nieuws, in professionele journalistiek, bij jongeren te herstellen en nieuws ook aantrekkelijker te maken voor de jeugd? Hoe zal dat zich dan concreet veruitwendigen?
Minister Dalle heeft het woord.
Bedankt voor de vraag, collega Slootmans.
De Nieuwsbarometer van Arteveldehogeschool bevestigt de trends die we zien in de andere rapporten, recent effectief nog in het Reuters Digital News Report waarover we al gesproken hebben.
De onderzoekers stelden vast dat zeven op de tien jongeren het nieuws volgen via sociale media. Meer dan de helft van de 12- tot 15-jarigen doet dat via TikTok. Tegelijkertijd ligt de kennis van jongeren over nepnieuws lager dan vorig jaar en slagen ze er minder goed in om nepnieuws te herkennen.
Daarbij merken de onderzoekers wel op dat de gemiddelde score om nepnieuws te herkennen, stijgt met de leeftijd en met het opleidingsniveau. Het lijkt er dus op dat jongeren tijdens hun schoolcarrière hier beter mee leren omgaan. Dat wordt verder bevestigd door de vaststelling dat we, net als vorig jaar, zien dat het herkennen van misinformatie het sterkst gesteund wordt door meer mediawijsheid en kennis van nieuws: wie weet hoe nieuws gemaakt en verspreid wordt, slaagt er beter in om nepnieuwsverhalen te herkennen.
Die vaststelling bevestigt voor mij de weg die we met projecten als bijvoorbeeld Nieuws in de Klas zijn ingeslagen. Er wordt minder ingezet op papieren kranten en meer op online nieuwsmedia, wat beter aansluit bij de leefwereld van de jongeren. Op die manier wordt de drempel verlaagd om nieuws te consumeren.
Verder wordt er in het secundair onderwijs per graad ook ingezet op hoe dat nieuws wordt gemaakt en verspreid: in de eerste graad gebeurt dat met ‘Nieuwsmakers’, in de tweede graad gaan jongeren aan de slag als ‘Feitencheckers’ en in de derde graad ten slotte leren ze met ‘Opiniemakers’ hoe ze op basis van nieuws en feiten zelf actief kunnen deelnemen aan het maatschappelijk debat.
Daarnaast zijn er ook de verschillende projecten in het kader van de projectoproep desinformatie die inzetten op mediawijsheid. Er wordt daar onder andere gewerkt aan nieuwe technologie voor factchecks. We zullen in 2024 evalueren wat de resultaten hiervan zijn en wat de volgende stappen zijn in het beleid rond desinformatie.
Ik kom dan bij uw vierde en laatste vraag. Het is mijn overtuiging dat onze nieuwsmedia inderdaad een heel belangrijke rol te spelen hebben, al gebeurt er vandaag al heel veel. Verschillende mediaspelers zetten al in op het ontwikkelen van digitaal en crossmediaal nieuws met jongeren als doelgroep.
De rol van de publieke omroep is daarbij uiteraard zeer cruciaal. Jongeren bereiken is dan ook een belangrijke opdracht van VRT, die ook zo in de beheersovereenkomst ingeschreven is. En VRT komt die kritieke prestatie-indicator (KPI) ook na: zo zijn er de accounts nws.nws.nws en vrtnws op Instagram. Die kanalen zijn bewust bezig met het zoeken naar de juiste nieuwsmix én de juiste toon om jongeren nieuws te laten consumeren.
Op TikTok is VRT trouwens actief. Karrewiet heeft al langer een account, en is ondertussen goed voor 318.000 volgers. Sinds 19 juni heeft nws.nws.nws ook een account op TikTok. In september zal ook VRT NWS op het platform aanwezig zijn.
Ik ben me bewust van de moeilijke positie van TikTok, maar het is beter om daar waar kinderen en jongeren hun tijd spenderen, ook aanwezig te zijn met nieuws en duiding. De VRT-nieuwsdienst heeft een factcheckredactie – dat weet u ook – die berichten checkt op hun waarheidsgehalte. Die redactie levert ook de gepaste informatie voor het VRT-nieuwsaanbod op de socialemediakanalen. Zo kan de VRT-nieuwsdienst jongeren op die kanalen met genuanceerdere en gefactcheckte informatie bereiken.
Nieuwsdienst NWS heeft bijvoorbeeld een ‘Check’-format waarin fake news wordt ontkracht. Wekelijks publiceren de app en website van VRT NWS Check-video’s en artikels.
Enkele mediaspelers zijn ook betrokken partner bij de projecten van de projectoproep Digitale Transformatie, en bekijken hoe redactieprocessen aangepast of vernieuwd kunnen worden om nieuwe mediatechnologieën mee te nemen in het productieproces van hun aanbod en zo jongeren beter proberen te bereiken.
Eén ding is zeker: dit blijft een aandachtspunt voor alle nieuwsmedia.
De heer Slootmans heeft het woord.
De initiatieven Nieuws in de Klas en nws.nws.nws zijn ons allemaal bekend. Maar de resultaten volgen tot nader order niet. Als 80 procent van de jongeren niet slaagt voor een zeer eenvoudige kennistest over de actualiteit, dan zit je, denk ik wel, met een probleem. Als zes op de tien jongeren aangeven nieuws bewust te mijden, gaan er toch een aantal alarmbellen af. Natuurlijk is dat niet alleen de verantwoordelijkheid van de minister van Media. Dat is ook de verantwoordelijkheid van het onderwijs, het jeugdwerk en zeker ook de ouders.
U had het er eigenlijk al over, en ik zou er nog een element aan willen toevoegen. U had het over het feit dat VRT zeer actief is op TikTok. We zien inderdaad dat meer dan de helft van de 15-jarigen vandaag het nieuws bijna uitsluitend volgt via TikTok. Dat blijkt uit die Nieuwsbarometer. Eigenlijk is dat wel een probleem. Ik denk niet dat het een goede zaak is dat VRT dat stimuleert. Er is onlangs een studie geweest van Eurostat, waaruit blijkt dat TikTok een bijzonder negatieve invloed heeft op de aandachtsspanne van jongeren. Zij zitten constant die zeer snelle filmpjes in zich op te nemen, waardoor zij er niet meer in slagen iets in de diepte te vatten of te bestuderen. Dat heeft dan weer enorme repercussies voor hun cognitieve ontwikkeling en hun geheugen. Het lijkt allemaal positief, om daarop in te spelen vanuit een openbare omroep. En vanuit een zeker oogpunt snap ik het ook wel, maar ik denk dat de repercussies op lange termijn bijzonder groot gaan zijn.
De beheersovereenkomst met het Kenniscentrum Mediawijsheid biedt heel wat ruimte om ook daaraan aandacht te besteden, eventueel in samenwerking met onderwijs en de jeugdwerken.
Mijn vraag is: wordt er binnen de schoot van het Kenniscentrum Mediawijsheid aandacht besteed aan die dalende aandachtsspanne als gevolg van het intensieve gebruik van apps zoals onder andere TikTok, en hoe veruitwendigt zich dat dan?
De heer Meremans heeft het woord.
Dank u wel, collega, voor de vraag. Het is een zeer interessant gegeven.
We zien wel dat nws.nws.nws het bijzonder goed doet bij jongeren. Maar we moeten wel eerlijk zijn. Jongeren – en daartoe reken ik ook jonge twintigers – consumeren continu, inderdaad heel vaak via sociale media of wat er allemaal op het internet komt. Dat is een vaststaand gegeven, en gaat volgens mij ook niet meer wijzigen. Het enige wat je kunt doen, is hun zoveel mogelijk vaardigheden geven om daarmee om te gaan. Zo weten ze wat ze als gefactcheckt nieuws kunnen beschouwen, en wat niet. We moeten nieuwe vaardigheden geven. Bij het bezoek aan VRT hebben we nu gezien dat men daar toch ernstig mee bezig is.
Ik denk dus dat we dat op verschillende actoren moeten doen. We kunnen ze het enkel aanbieden, en hopen dat ze die vaardigheden ook aanleren. Ik heb het zelf aan de keukentafel ervaren naar aanleiding van het proces rond het overlijden van Sanda Dia. Ik had toen ook de discussie over waar zij dat nieuws vandaan halen. “Het staat allemaal op het internet, alles staat op het internet. Dat is wat jij nu zegt.” Daar had ik natuurlijk wat discussie over. Daar moet je dus van uitgaan, dat we ze enkel die vaardigheden kunnen meegeven. En daarop blijven we continu inzetten via diverse kanalen. En dat moeten we doen. Zoals u zegt, is dat de opdracht van de openbare omroep en natuurlijk ook van andere actoren.
Maar het is een vaststaand gegeven, dat gaan verbieden of wat dan ook heeft volgens mij geen enkele zin. Je moet er gewoon beter mee leren omgaan.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Slootmans, het kenniscentrum Mediawijs heeft effectief tal van onderzoeken die daarmee te maken hebben en ze hebben daar ook wel aandacht voor. Tegelijk doet de dalende aandachtsspanne mij wel wat denken aan hoe men spreekt over onze generatie. Onze generatie werd ervan beschuldigd de ‘MTV generation’ te zijn en niet langer dan de duur van een videoclip de aandacht te kunnen behouden. Dat werd toen gezegd, in de jaren 90. Daar zal misschien iets van aan geweest zijn. Vandaag verwijst men naar TikTok en andere media om te zeggen dat dit nog veel korter is geworden. Daar is zeker iets van aan.
Tegelijk denk ik dat het verder onderzoek vergt. We kunnen ook niet ontkennen dat het niet enkel bij kinderen en jongeren zo is, we zitten zelf ook constant op die smartphone met heel korte berichten. Ik denk dat het aandacht vergt. Dit onderzoek vergt in elk geval nadere opvolging. De inspanningen zijn er. De resultaten zijn vandaag nog ontoereikend, daar ben ik het wel mee eens.
De heer Slootmans heeft het woord.
Ik deel uw mening dat we de klok natuurlijk niet kunnen terugdraaien en dat een overheid en een mediaminister die evoluties ook niet kunnen omkeren, maar mijn vrees is gewoon dat het massieve gebruik van apps als TikTok bijna – ik gebruik zware woorden – een debiliserend effect zal hebben in het kader van de cognitieve ontwikkeling van heel wat jongeren. Ik wil daarover niet al te pessimistisch zijn. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Ik gebruik geen TikTok, om zeer principiële redenen. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Ik denk alleszins dat we niet blind mogen zijn voor die gevolgen en dat een minister van Media daar wel degelijk een maatschappelijke en politieke verantwoordelijkheid in heeft. Ik reken er dan ook op dat u die neemt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.