Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, om de vijf jaar voeren de Universiteit Gent (UGent), de Université Libre de Bruxelles (ULB) en de Universiteit van Bergen een onderzoek naar het profiel van de Belgische journalist, dus de Vlaamse en Franstalige journalist. Eén van de meest frappante conclusies daarbij, en die is niet nieuw, is dat de situatie van freelancers bijzonder penibel is geworden.
De loonverhoudingen zijn wat dat betreft zeer illustratief. Een journalist in loondienst, dus een klassieke journalist met een looncontract, verdient gemiddeld 2651 euro, terwijl een freelancer 1936 euro verdient. Dat is dus een verschil van 715 euro. Opvallend is ook dat de kloof alsmaar groter wordt. In 2018 lag het loon van een freelancer nog een kwart lager, vandaag is dat dus al gestegen tot een derde. Die evolutie gaat dus eerder in de slechte dan in de goede richting. De verhalen die wij, en ik neem aan ook u, van sommige journalisten en zeker regiojournalisten horen, zijn hallucinant. Eigenlijk is dat bijna slavenarbeid, waarbij heel veel wordt gevraagd maar bitter weinig wordt teruggegeven. Zeker voor bedrijven die miljoenenwinsten boeken, is dat eigenlijk wel cynisch te noemen.
Ook opmerkelijk in de studie van de Universiteit Gent, is dat een steeds groter wordende groep van die freelancers aangeeft, en dat is zeker bij de vrouwen het geval, eigenlijk niet voor dat statuut van freelancer te kiezen, maar dat ze ertoe verplicht worden door de werkgever. Degenen die er wel voor kiezen – u verwees daarnet naar het Fonds Pascal Decroos – zijn natuurlijk de zeer grote uitzonderingen, die mooie freelancercontracten kunnen onderhandelen.
Daarbij komt nog eens dat bijna de helft, vier op de tien van de freelancers, aangeeft dat zij eigenlijk maar voor één werkgever werken. Dat heeft er dus alle schijn van dat men eigenlijk met schijnzelfstandigen werkt, en het statuut van freelancer om fiscale redenen misbruikt.
Andere opvallende conclusie in het onderzoek van de Universiteit Gent, is de dalende trend van regionaal nieuws. Als men journalisten vraagt wat hun specialiteit is, was dat in 2013 nog voor 25 procent regionaal nieuws. Vandaag zakt dat naar 18 procent. In feite staat dat toch haaks op de toenemende aandacht voor regionaal nieuws.
Nu is het niet de eerste keer dat we u hierover ondervragen. Ik denk dat mevrouw Segers u daarover ook al ondervraagd heeft, onder andere in januari. Maar deze studie bewijst wel dat er op het terrein bitter weinig verandert. We weten dat u daarvoor in het verleden hebt verwezen naar het federale kalf, om het zo te noemen. Ik bedoel dat het kalf federaal gebonden ligt. (Gelach)
Dat is niet pejoratief of zo, ik wil u ook niet doen wenen. Het gaat dan over de arbeidsvoorwaarden en cao’s, maar anderzijds is er natuurlijk wel het Sociaal Charter voor de Mediasector, waarin het basisidee toch is dat correcte vergoedingen betaald dienen te worden voor de journalisten in loondienst, maar zeker ook voor de freelancers. Dat is in heel wat gevallen dus aantoonbaar niet het geval, ondanks het feit dat het vaak om mensen gaat met een academische achtergrond. Het zijn misschien zelfs leerlingen geweest van mevrouw Segers.
Dat Charter voor de Mediasector is ondertekend door alle belangrijkste mediahuizen in Vlaanderen, maar in de praktijk zien we dat dat een vodje papier is en niet uitgevoerd wordt. Dat noopt mij dus wel tot een aantal vragen.
Erkent u de acute problematiek waarin veel freelancers verkeren? Welke stappen onderneemt u om dat sociaal charter voor de mediasector inzake freelancers te doen honoreren?
Hoe evalueert u de dalende personeelsinzet voor regionaal nieuws, en welke flankerende maatregelen neemt u ter zake?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega Slootmans, voor de vraag. Het is inderdaad een heel interessant onderzoek dat tot stand kwam met medewerking van Vlaamse en Franstalige universiteiten en ook met medewerking van de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) en hun Franstalige collega’s. Het biedt bijzonder interessant inzicht in de situatie van de journalist in heel het land en ook in Vlaanderen.
Er zijn diverse pijnpunten die in dit onderzoek voorkomen. Eén daarvan is de situatie van freelancers. Een ander pijnpunt, dat ook aandacht verdient, is het grensoverschrijdend gedrag binnen de redacties, want daarover zijn – wat mij betreft – heel choquerende cijfers terug te vinden in het onderzoek.
Maar goed, het gaat hier over de freelancers. U hebt gelijk door te wijzen op hun moeilijke situatie. Het is hier ook al vaak aan bod gekomen. U weet dat de arbeidsomstandigheden van journalisten in eerste instantie tot de federale bevoegdheid horen. Ik wil mediabedrijven zeker stimuleren om een correct personeelsbeleid te voeren. Ik verwijs daarvoor effectief naar het Charter zelf dat stelt dat de ondertekenaars voorzien in een correcte vergoeding voor de geleverde arbeidsprestaties en diensten, rekening houdend met de concurrentiële omgeving.
Het spreekt voor zich dat de arbeidsomstandigheden van journalisten een belangrijk aandachtspunt zijn. We zijn en blijven in nauw contact met de VVJ omtrent alle aspecten van het statuut van journalisten en freelancejournalisten. Verder blijven we het Charter onder de aandacht brengen van de ondertekenaars. Zo organiseert mijn departement jaarlijks een overlegplatform waar bepaalde thema’s uitgelicht worden en een algemene evaluatie plaatsvindt. Het laatste overlegplatform vond plaats in november vorig jaar, het volgende staat gepland in het najaar. Nogmaals, het behoort niet tot mijn bevoegdheid om arbeidsvoorwaarden op te leggen.
Toen het rapport een tijdje geleden werd gepresenteerd in de kantoren van de VVJ, kwamen er ook verschillende vragen uit de zaal over deze kwestie, waarbij we inderdaad hebben vastgesteld dat er nog werk aan de winkel is, zeker ook bij mediabedrijven om mensen correct uit te betalen. Zeker op het vlak van de indexering is er een aanhoudende vraag om de vergoedingen te indexeren, zeker ook wanneer er hoge inflatie is.
De vraag werd toen gesteld of de VVJ wat mij betreft voldoende doet ter ondersteuning van de freelancers. Ik heb geantwoord dat dat wat mij betreft het geval is. Ik denk dat ze inderdaad grote inspanningen leveren, maar dat ook de klassieke vakbonden nog extra aandacht zouden mogen hebben voor alle precaire statuten en deze van de freelancers in het bijzonder.
Maar dat is een kwestie die breder gaat dan de mediasector. Ik denk dat zij in het algemeen verder moeten werken en niet alleen moeten denken aan de klassieke aangeslotenen – veelal vaste werknemers – maar dat zij meer en meer aandacht moeten hebben voor alle vormen van precaire statuten, zeker ook freelancers. Maar goed, het is ook een taak van de vakbonden om daarop in te gaan.
Ik kom dan bij uw tweede vraag over regionaal nieuws. Ik verwijs op dat vlak naar mijn acties en ambities rond de regionale televisieomroepen, waarover het ontwerp van decreet een eerste keer werd goedgekeurd door de regering en waarvoor vanaf 2024 nieuwe samenwerkingsovereenkomsten van start zullen gaan.
Ik verwijs natuurlijk ook naar de taak die de openbare omroep heeft om regionaal nieuws aan te bieden. Ik denk dat het ook bij een volgende vraag om uitleg over radio2 aan bod zal komen. Dat is uiteraard heel belangrijk.
Daarnaast heb je natuurlijk private omroepen en bedrijven die ook verantwoordelijk zijn om regionaal nieuws te brengen, waar het denk ik ook wel in hun belang is om daar voldoende aandacht aan te besteden omdat, en dat merk je toch wel uit heel wat van mijn vaststellingen, dat relevant is voor hun inkomsten en abonnementen. Het wordt door heel wat lezers geapprecieerd dat er voldoende aandacht is voor lokaal en regionaal nieuws.
De heer Slootmans heeft het woord.
Misschien eerst een concreet element over die indexering: we hebben het in dat Sociaal Charter over betere verloning, correcte verloning. Aangezien men dat charter in wezen als een vodje papier beschouwt, is het misschien opportuun om die indexering daar ook gewoon in op te nemen voor freelancers. Dan is dat zeer concreet en kan daar achteraf ook niet op worden afgedongen.
Wat de arbeidsvoorwaarden betreft, verwijst u naar het federale niveau. Anderzijds lijkt het me toch evident voor een mediaminister wiens partij ook in de federale meerderheid zit, om daar toch de druk op te voeren. Het is heel gemakkelijk om naar de andere kant te wijzen, maar als uw partij daarbij betrokken is en daar deel van uitmaakt, lijkt het mij geen onmogelijke taak om daar uw functie voor te gebruiken.
Verder zou ik nog willen ingaan op een ander element, een conclusie uit het rapport. Het zal u niet verbazen, met name de politieke oriëntatie van de journalisten. (Gelach)
Ja, er zijn nog zekerheden. (Opmerkingen van minister Benjamin Dalle en Katia Segers)
Nee, dat is niet waar, ze zijn geen … Uit de studie blijkt dat acht op de tien journalisten – 79 procent – inderdaad links of centrumlinks georiënteerd is. Zij positioneren dat zelf zo, dat is geen mening, dat is geen beschouwing, zij zeggen dat zelf, wat in wezen natuurlijk een totaal spiegelbeeld is van de Vlaamse democratie. U hebt daar uiteraard geen impact op en ik wens ook niet dat u daar enige impact op zou hebben, maar het is ontegensprekelijk zo dat dat natuurlijk geen gezonde situatie is. Ik heb die situatie al een aantal keren aan de kaak gesteld. Ik heb het graag concreet, ik ondervroeg daar vorige week ook professor Van Aelst over in het kader van het onpartijdigheidsrapport. Die stelde – nogmaals, want hij heeft dat pleidooi in het verleden nog al eens herhaald – om bij de aanwerving van journalisten naast competenties ook rekening te houden met hun profiel en ideologische achtergrond, met het gegeven of zij in landelijk of in stedelijk gebied leven. Waarom is dat? Om die heterogeniteit van de redacties te maximaliseren, zodanig dat er geen blinde vlekken ontstaan.
Voor de commerciële sectoractoren is dat uiteraard buiten uw beleidsveld, maar zeer concreet voor VRT is dat wel een suggestie die vanuit de academische hoek gegeven wordt. We hebben vorige week de heer Delaplace daarover ondervraagd en die is daar zoals heel vaak niet op ingegaan. Ik had graag vernomen of u met die suggestie van professor Van Aelst aan de slag zult gaan, in het kader van uw volgende overleg met VRT.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Eerst was ik echt verbaasd dat u bezorgd was over de status, de verloning en de arbeidscondities van journalisten, want dat is uiteraard superbelangrijk, ook voor onze democratie. Maar opnieuw komt de pointe dan uiteindelijk en dat is altijd dezelfde: alle journalisten zijn linkse rakkers. Dat plaatje is ook wel echt grijsgedraaid. Journalisten doen gewoon hun werk. Maar wat uw oorspronkelijke vraag betreft: we hebben het Sociaal Charter voor de Mediasector en ook mediabedrijven zoals DPG, dat honderden miljoenen winst boekt, hebben dat ondertekend. Ik vind het pleidooi om journalisten – ook freelancers en inderdaad ook mijn studenten – correct te verlonen, een heel belangrijk pleidooi. Minister, we moeten er alles aan doen opdat dat gebeurt, dat zij correct worden verloond.
Wat betreft het punt dat u maakte over die landelijke perspectieven, het feit dat journalisten vooral vanuit stedelijke of grootstedelijke context berichten, ook daar denk ik dat er zeker een werkpunt is. Vandaar natuurlijk ook het belang van lokale en regionale journalistiek en dat is eigenlijk al een beetje een voorafname op onze vraag over radio2. Ook daar zitten we met een belangrijke uitdaging. Op basis van de cijfers kan de VVJ nu ook aan de slag gaan en hopelijk komt er binnen de verschillende mediabedrijven de wake-upcall om te verhelpen waar momenteel de pijnpunten zitten, opnieuw in het belang van onze democratie.
Minister Dalle heeft het woord.
Zoals gezegd, steun ik de vraag naar een correcte verloning. De index speelt daarbij een belangrijke rol, dus we gaan op het overleg sowieso opnieuw bekijken hoe we daarmee kunnen omgaan, in een uitdagende budgettaire context, ook voor de mediabedrijven. We gaan dat zeker opnieuw op de agenda zetten.
Wat betreft eventueel verder onderzoek naar politieke voorkeuren of de landelijke of stedelijke insteek: u kunt mijn partij ter zake niet beschuldigen van vooringenomenheid, want uit het onderzoek blijkt dat er niet zo heel veel fans zijn van cd&v – ook niet van het Vlaams Belang – bij de journalisten, maar voor mij is dat eigenlijk niet zo bepalend of belangrijk. Het belangrijkste is natuurlijk dat zij hun journalistieke deontologie op een correcte manier toepassen. Of je dan links of rechts bent, dat maakt voor mij weinig uit. Of je mijn partij graag hebt of niet, dat maakt weinig uit, zolang je maar aan correcte berichtgeving doet, wanneer mijn partij zaken naar voren schuift. Ik denk dat het interessant is om dat eens te zien, maar dat zou niet bepalend mogen zijn. Hetzelfde geldt voor de landelijke of stedelijke insteek.
Ik denk dat het wel gezond is voor nieuwsredacties om in het algemeen na te denken over diversiteit. Het is geen goede zaak wanneer een redactie uitsluitend bestaat uit personen van deze of andere gezindte. Dat is geen goeie zaak. Hetzelfde geldt voor de verhouding tussen mannen en vrouwen, de aanwezigheid van mensen met een handicap of nog, de aanwezigheid van mensen met een migratieachtergrond. Goede nieuwsredacties zijn diverse nieuwsredacties. Dat geldt ook op het vlak van voorkeuren. We verwachten natuurlijk vooral van journalisten dat ze hun journalistieke deontologie op een heel correcte en integere manier toepassen.
De heer Slootmans heeft het woord.
Wat die diversiteit betreft, ben ik het eigenlijk met u eens, maar dan moet er inderdaad diversiteit zijn op alle vlakken. Diversiteit is meer dan of je er groen, rood, oranje of blank uitziet, dat gaat inderdaad ook over uw ideologisch profiel, uw achtergrond – landelijk of stedelijk. Ik neem aan dat u die suggestie dan meeneemt naar het volgende overleg met VRT.
U bent daarnaast niet ingegaan op mijn vraag naar het opvoeren van de druk op federaal niveau om die arbeidsvoorwaarden voor freelancers te verbeteren en het charter te honoreren. Ik denk dat, wat de freelancers betreft, de tijd van palaveren wel achter ons moet liggen. We moeten echt inbreken op die cao’s, op die arbeidsvoorwaarden en inderdaad ook op die indexering, want het gaat om duizenden en duizenden mensen die vandaag als een citroen worden uitgeperst, voor iets wat in dezen toch wel een belangrijke maatschappelijke opdracht is. Ik denk dat ik niemand in deze commissie daarvan moet overtuigen. Het charter dient daar een van uw hefbomen voor te zijn, dat u kunt gebruiken om de levenssituatie van die mensen te verbeteren. Het gaat hier vaak om ‘working poors’. Dat is echt zo. De verhalen die ik hoor, zijn hallucinant. Dus ik hoop dat u daar uw verantwoordelijkheid neemt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.