Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De Federale Regering heeft hervormingen doorgevoerd met betrekking tot de tewerkstelling van kunstenaars. Eén van de maatregelen die dit najaar gerealiseerd worden, is het omvormen van de KVR. KVR, de kleine vriendelijke reus van Roald Dahl? Nee, dat is het niet, het gaat om de kleine vergoedingsregeling, die werd omgevormd naar de amateurkunstenvergoeding.
De reden waarom de KVR werd omgevormd tot amateurkunstenvergoeding, is enerzijds om organisaties ertoe aan te zetten professionele kunstenaars correct te vergoeden in het kader van ‘fair pay and fair practice’, en anderzijds amateurkunstenaars toch de kans te geven om voor hun prestaties een belastingvrije vergoeding te ontvangen. Zoals u weet, is het gebruik van die KVR een zeer wijdverspreide praktijk in de cultuursector, zowel in het professionele circuit als in het amateurkunstencircuit, en al zeker daar waar de grens tussen professioneel en amateur soms moeilijk te trekken valt. Het wegvallen van de mogelijkheid voor vergoedingen heeft een grote impact, zowel voor organisaties als voor individuele kunstenaars.
Daarom heb ik volgende vragen, minister.
Hebt u zicht op hoeveel organisaties in Vlaanderen het systeem van de KVR gebruiken om artiesten te vergoeden, en hoeveel kunstenaars – amateurs en professionelen – de KVR gebruiken bij het vergoeden van hun artistieke prestaties?
Hebt u zicht op de impact van deze nieuwe regeling op de sector? Op welke manier denkt u dat dit de vergoeding van artistieke prestaties binnen de cultuursector zal beïnvloeden?
Hebt u signalen ontvangen over de verandering? In hoeverre is de sector hier voldoende op voorbereid? Zijn de betrokken kunstenaars hier voldoende op voorbereid?
Bent u van plan om een aantal acties te ondernemen om de overgang vlot te laten verlopen? Of wilt u het even aankijken en later evalueren?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Almaci, u zegt terecht dat het om een regeling van de Federale Regering gaat. Ik denk dat u een aantal vragen beter op het federale niveau laat stellen.
Ondanks wat de naam doet vermoeden, is het niet zozeer de doelgroep van de vergoeding die wijzigt, maar wel de modaliteit voor deze vergoeding.
Wat betreft uw eerste vraag, over hoeveel organisaties ervan gebruikmaken: ik heb geen toegang tot die gegevens. Dat is dus een vraag die u beter bij de federale collega’s neerlegt.
Wat de impact betreft: ik vind die vraag wat voorbarig omdat de nieuwe regeling pas ingaat vanaf 1 januari 2024. Maar dat de persoonlijke impact voor de amateurkunstenaars groot zal zijn, is nu al duidelijk. Hun maximale belastingvrije dagvergoeding wordt meer dan gehalveerd: van 147,67 euro naar 70 euro.
Heb ik eventueel signalen ontvangen? Zoals ik al aangegeven heb, is dat een federale maatregel. De verantwoordelijkheid voor de implementatie en het voorbereiden van de sector, ligt dan ook daar. Via ons steunpunt houden we de sector wel op de hoogte van de federale initiatieven. Zo informeert cultuurloket de Vlaamse cultuursector hierover via een kennisbank, nieuwsbrieven en eerstelijnsadvies.
Ik krijg heel wat kritische bedenkingen, vooral uit de pop- en rocksector. Deze sector maakt zich zorgen over de lagere vergoedingen van de nieuwe amateurkunstenvergoeding, en de bijkomende verplichtingen die worden opgelegd aan de opdrachtgevers. Dit zal ongetwijfeld leiden tot meer zwartwerk in de sector, en een vermindering van de speelkansen. De plaatselijke pensenkermisverenigingen die in de zomer diverse podia organiseren, worden geconfronteerd met bijkomende lasten. Amateurkunstenaars zullen moeten kiezen: of hun prijzen zeer gevoelig optrekken om het lagere belastingvrije maximum te compenseren, of als gevolg van deze regeling minder speelkansen krijgen.
We nemen deze signalen uiteraard ernstig, en zullen ze meenemen naar de gesprekken hierover, al is de Federale Regering blijkbaar niet bezig met de gevolgen van deze maatregel.
Zelf heb ik ruim een jaar geleden al de suggestie bezorgd aan de federale collega’s om de solidariteitsbijdrage die zal worden geïnd bij opdrachtgevers die jaarlijks meer dan 500 euro via amateurkunstenvergoeding betalen, te laten terugvloeien naar de sector. Men is daar niet op ingegaan, en ik kan dat alleen maar betreuren.
In ieder geval delen we dezelfde bezorgdheid, we krijgen dezelfde signalen. Ik denk dat er moet worden gezocht naar een dialoog om hier samen met de sector en met de collega’s die federaal bevoegd zijn, een oplossing voor te vinden. Ik weet ook niet of alle buzz die hierrond heerst, er ook niet voor een stuk komt door een gebrek aan kennis.
Maar ik denk in ieder geval dat we de zaak goed op de voet moeten volgen en dat we moeten kijken in hoeverre we de organisatie van de individuele kunstenaars elk vanop ons eigen niveau kunnen helpen. Ik denk dat dat ongelofelijk belangrijk is.
De vermelding van de solidariteitsbijdrage en de verwijzing naar het federaal niveau is denk ik wel logisch. Het is ook een bezorgdheid die we zelf hebben geuit. Ik zal ook effectief vragen over hoeveel organisaties het gaat, maar de breedheid van de reacties toont toch wel dat er een vrees is dat het een zeer brede impact zal hebben en dat de voorbereiding daarvoor ook vanuit Vlaanderen moet komen.
Ik vroeg me af, minister, of er zaken zijn die u zelf kunt doen om het een en ander goed te laten verlopen, los van het andere niveau.
De heer Meremans heeft het woord.
Het is toch onbegrijpelijk, collega’s, toch onbegrijpelijk dat minister Vandenbroucke van Vooruit dit er geruisloos heeft doorgejaagd met zijn kabinet.
Ik ga even een vergelijking maken. Het presentiegeld voor de leden van de Commissie Kunstenaars – dat zijn de mensen die de kaart uitreiken aan hen die eventueel van die kleine vergoeding willen gebruikmaken – wordt verdubbeld naar 300 euro per vergadering van minstens een uur. Ik heb daar geen enkel probleem mee, dat mag. Wie daar zijn best voor doet, mag daar voor mij gerust voor worden beloond, maar het is toch een beetje wrang dat het nu in de zomer gebeurt, net wanneer verenigingen daar bij talloze buurtfeesten, kleine festivalletjes en wat dan ook, gebruik van maken. Dat wordt heel wat moeilijker voor amateurkunstenaars.
Ik ga even de cijfers geven. Vroeger was het dus 147,67 euro per dag en per opdrachtgever. In 2022 was dat 134,63 euro. Nu is dat minimum 45 euro en maximum 70 euro per opdrachtgever, plus eventueel 20 euro per verplaatsing. Zoals de minister zegt, willen ze wel optreden, maar dan willen ze in het zwart worden betaald. Dat is wat men gaat bereiken.
Ofwel moeten die amateurkunstenaars zich verenigen in een vzw, wat voor een hopeloze administratieve opslorping zorgt, waarbij de rekening gepresenteerd zal worden aan de buurtverenigingen, aan een comité, aan een jaarmarktcomité of aan een feestcomité. Het resultaat zal zijn dat er minder plezier zal zijn, en dat er minder amateurkunstenaars zullen zijn.
Ik snap niet dat organisaties, zoals De Federatie, die normaal toch in de bres moet springen voor amateurkunstenaars, hier niet op heeft gereageerd. Ik kijk uit naar hun reactie, want volgens mij hebben ze daar zelfs een advies voor gegeven. Ik kijk uit naar hun reactie. Ik snap niet dat daar niets van komt.
Mijn vraag is heel simpel. Op Vlaams niveau kunnen we daar weinig aan doen. Er is bij mijn weten ook geen overleg geweest, dus ik stel voor dat de collega’s van partijen die daar federaal ook mee te maken hebben, vragen om dat zo rap mogelijk terug te draaien.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik had van mevrouw Segers ook een inbreng verwacht, maar wat niet is kan nog komen natuurlijk.
Wat gaan we zelf doen? Ik heb gezegd wat we zelf gaan doen. Informatie verspreiden is het enige wat we kunnen doen. Ik ben niet mijn broeders hoeder. Als het federaal niveau maatregelen begint te nemen in die zin, denk ik dat ze daar de volle verantwoordelijkheid voor moeten dragen. Wij kunnen alleen ter zake informatie verspreiden. Ik heb juist gezegd hoe we daar via Cultuur direct informatie over kunnen verspreiden, en dat doen we ook.
Dank u voor uw antwoord, minister-president. De reden dat ik naar dat laatste heb gevraagd, is natuurlijk ook omdat dat daar niet alleen gaat over een lang proces, waarbij er verschillende amateurkunstorganisaties betrokken zijn. Er is een technische werkgroep et cetera geweest, maar ik hoef de hele uitleg niet te doen namens de federale minister.
Maar de amateurkunstenvergoeding is een vervanging van de KVR die eigenlijk de bedoeling had om meer op maat te zijn. Dat is een vergoedingsmethode die oorspronkelijk in het leven werd geroepen voor kleinschalige artistieke prestaties en ook de oorspronkelijke bedoeling had om die zo dicht mogelijk te benaderen. De filosofie van het bedrag zit daar wel in.
Het andere uitgangspunt was – en het is daarom dat ik u de vraag stelde – dat de verantwoordelijkheid voor de registratie gedeeld zou worden tussen de kunstenaar die uitvoert en de opdrachtgever. De kunstenaarskaart is daarmee afgeschaft. Zo wordt er eigenlijk meer transparantie in de hand gewerkt.
Op dat vlak is er denk ik wel begeleiding en een rol mogelijk vanuit Vlaanderen voor dat aandachtspunt. Dus het zal effectief vooral voor de muzieksector een grote aanpassing en mentaliteitswijziging vergen.
Ik deel een aantal van uw bezorgdheden. Dat is ook geen probleem om dat hier te zeggen. Dat is ook iets wat we op de verschillende niveaus naar voren brengen, maar de communicatie over deze hervormingen ligt ook wel voor een stuk hier, en moet ook wel de ‘less usual suspects’ kunnen bereiken, zodanig dat zij zich ook registreren. Ik denk ook dat dat ondanks uw gevoeligheid misschien toch een opdracht is die u met uw twee handen kunt aannemen, om de overgang zo soepel mogelijk te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.