Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister Somers, hier is al een half publiek debat aan voorafgegaan. Op 13 juni hebt u de oprichting van een specifiek Vlaams meldpunt voor grensoverschrijdend gedrag aangekondigd, samen met minister van Justitie Zuhal Demir. Dat zou uit een samenwerking bestaan tussen het Vlaams Mensenrechteninstituut (VMRI) en het Agentschap Justitie en Handhaving. Daarbij werd aangegeven dat burgers er terechtkunnen voor meldingen over discriminatie en seksuele intimidatie, maar ook voor klachten en meldingen over geweld en aanhoudende pesterijen. Voor het meldpunt zouden het Vlaams Mensenrechteninstituut en het agentschap hun krachten moeten bundelen. Slachtoffers zouden een traject op maat krijgen, eerstelijnsbijstand en bemiddeling, maar ook therapeutische en juridische ondersteuning.
Dit meldpunt heeft een zekere geschiedenis. Er is al enige kritiek geweest vanuit de meerderheid. Collega Schryvers heeft het in de pers al gehad over getouwtrek bij de oprichting van het meldpunt, tegenstrijdige berichten en heeft zich ook duidelijk uitgesproken over wat slachtoffers erover zouden moeten denken. Eigenlijk vind ik het deel van een democratie dat zoiets gebeurt, ook binnen een meerderheid. Ik vind dat niet noodzakelijk ongezond.
Nu kom ik wel tot de inhoudelijke punten waarover ik me zorgen maak. Minister Demir zei dat er wordt gewerkt aan een afsprakenkader tussen het interne en het externe meldpunt, de doorverwijzing en de informatie-uitwisseling. Maar burgers zouden er in september al terecht moeten kunnen.
Ik begrijp dat ook het middenveld hele diepgaande, sterke vragen heeft gesteld, niet alleen over het kader, maar ook over de manier waarop het meldpunt zou werken en ook hun eigen vraag. Wat zij hebben gevraagd, is niet zozeer een extra eerstelijnspunt, maar wel een versterking van de tweede en derde lijn. Daar horen we inderdaad niet alleen vanuit Gelijke Kansen over maar ook vanuit Welzijn, wat natuurlijk een aanverwante problematiek is. Heel veel mensen die dit soort vragen hebben kunnen terecht, of zouden terecht moeten kunnen, bij bijvoorbeeld een centrum algemeen welzijnswerk (CAW), waar er enorme wachtlijsten zijn, enzovoort.
Wij hebben dus een aantal vrij fundamentele vragen.
Wat is het wettelijke kader?
Hoe is de betrokkenheid van andere beleidsdomeinen voorzien? Dat was natuurlijk een deel van de kritiek van de collega’s uit de meerderheid.
Voorziet u om formele adviezen in te winnen? Tot nu toe zagen we nog geen formele adviezen van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC) of de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor). Welke andere adviezen over dit meldpunt waren er al ingewonnen, al dan niet met minister Demir?
Hoe staat het meldpunt in hiërarchische verhouding tot andere meldpunten? Wat zullen de procedures zijn met betrekking tot grensoverschrijdend gedrag binnen de Vlaamse overheid? Is er een toezichtfunctie van dat meldpunt tegenover de bestaande procedures en aanspreekpunten rond grensoverschrijdend gedrag, of in sectoren die de Vlaamse overheid zelf moet reguleren?
Hoe wordt de onafhankelijkheid van zo’n meldpunt gegarandeerd? We merken nu toch wel dat daarrond twijfels zijn, ook vanuit het middenveld. Onafhankelijkheid is absoluut noodzakelijk, zeker bij zo’n meldpunt. Vooral: stel dat er klachten zouden komen die iets te maken hebben met politiek, dan wordt het dubbel zo belangrijk. U weet ook dat daarover de afgelopen jaren ruchtbaarheid is geweest, en die is ook niet nieuw. Ook daarbuiten: als het zo gelieerd is aan het Vlaams Mensenrechteninstituut, en de Vlaamse overheid er daardoor dichterbij staat, op welke manier wordt hun onafhankelijkheid dan gegarandeerd? Hoe wordt de vertrouwelijkheid gegarandeerd? En welke regelgeving, welke deontologische kaders en kwaliteitskaders zijn er?
Hoe gaat de profilering van het meldpunt verlopen?
Sinds het indienen van deze vraag hebben we ook een paar bijkomende vragen ter ore gekregen. Een daarvan is dat er toch wel een sterke juridisering lijkt uit te breken. De meeste slachtoffers die aangifte doen rond grensoverschrijdend gedrag, zitten in eerste instantie niet te wachten op juridisering. Zij willen ergens terechtkunnen, op een zeer discrete manier, zodat zij zelf op hun eigen tempo en manier kunnen beslissen wat ze er verder mee doen.
Minister Somers heeft het woord.
Dank u wel voor de vragen.
De Vlaamse Regering vindt grensoverschrijdend gedrag een heel belangrijk thema. Daarom zijn we op zoek gegaan naar wat we hierrond bijkomend kunnen ondernemen. Enerzijds is het Vlaams Mensenrechteninstituut recent opgericht, daarnaast zijn er ook de interne meldpunten, vertrouwenspersonen en aanspreekpunten integriteit binnen de verschillende sectoren, alsook het Agentschap Justitie en Handhaving, waar slachtofferhulp is ondergebracht.
We zijn er ons van bewust dat een slachtoffer vandaag door de bomen het bos niet meer ziet. Daarom is beslist om een duidelijke toegangspoort te maken voor meldingen, het ‘extern meldpunt voor grensoverschrijdend gedrag’. Het is de bedoeling om hiermee een duidelijk aanspreekpunt te creëren voor meldingen en er ook een passend gevolg aan te geven. Een melder moet er informatie en advies kunnen krijgen, afhankelijk van de noden en wensen.
Zo kan er bijvoorbeeld warm worden toegeleid naar de meldpunten binnen de sectoren. Die sectorale meldpunten zijn zeer waardevol en ook essentieel als men wenst dat er kan worden overgegaan tot tuchtsancties. Het meldpunt zal ook zelf met meldingen aan de slag gaan om slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag de nodige ondersteuning te bieden, bijvoorbeeld via bemiddeling. Daarnaast kan het meldpunt daar waar nodig ook toeleiden naar bijkomende hulpverlening, bijvoorbeeld naar een centrum algemeen welzijnswerk.
Anderzijds is het de bedoeling om ook meldingen te monitoren om op die manier de vinger aan de pols te houden en gerichte aanbevelingen te formuleren om grensoverschrijdend gedrag ook structureel te kunnen aanpakken.
Dit meldpunt wordt vormgegeven door een samenwerking tussen het Vlaams Mensenrechteninstituut en het Agentschap Justitie en Handhaving. Wat betreft het Vlaams Mensenrechteninstituut, en de rol dat het zal opnemen in het kader van klachten van grensoverschrijdend gedrag, is het wettelijk kader duidelijk omschreven in het oprichtingsdecreet van het VMRI van 22 oktober 2022. Over dit decreet werden alle nodige adviezen ingewonnen.
Het Vlaams Mensenrechteninstituut is decretaal bevoegd voor het behandelen van meldingen over de schending van mensenrechten en discriminatie voor zover zij binnen de Vlaamse bevoegdheden vallen. Seksuele intimidatie en intimidatie op grond van een beschermd kenmerk zijn vormen van discriminatie. Het Vlaams Mensenrechteninstituut kan eerstelijnsbijstand bieden door informatie en advies te verstrekken aan de melder. Ze komen bovendien in aanmerking voor een bemiddelingstraject waarbij het Vlaams Mensenrechteninstituut als onafhankelijke en neutrale derde de betrokken partijen samenbrengt om een individuele en/of structurele oplossing uit te werken. Indien de bemiddeling niet tot resultaat leidt of kan leiden, stroomt de klacht door naar de geschillenkamer. Het decreet regelt de onafhankelijke, kwaliteitsvolle en vertrouwelijke dienstverlening door alle personeelsleden van het Vlaams Mensenrechteninstituut.
Onder de verantwoordelijkheid van collega Demir loopt binnen het Agentschap Justitie en Handhaving momenteel een grondige verkenning om de verdere uitbouw van het meldpunt en de samenwerking tussen het agentschap en het Vlaams Mensenrechteninstituut verder vorm te geven. Dit kan een bijkomend juridisch kader vergen en ook verdere stappen richting operationalisering.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
In de loop van de week, toen we meer informatie kregen over dat meldpunt, vroeg ik me af of dit niet een voorbeeld is van een profilering door minister Demir op een thema, wat des mensen is, wat haar na aan het hart ligt, maar waar ze zich precies wat heeft vergaloppeerd. Ik denk dat dit bij slachtoffers overkomt alsof ze dat op de kap van die slachtoffers doet.
U zegt terecht dat ze die mensen kunnen doorverwijzen naar een CAW bijvoorbeeld. Er zijn zo ettelijke plekken. Ik ben eens gaan googelen: de hulplijn 1702, de chatgroep ‘nu praat ik erover’, de jongerenadviescentra (JAC's), waar ook op bespaard is, de info en advieslijn voor wraakporno van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM), Payoke, de zorgcentra na seksueel geweld (ZSG's). Er zijn er nog te noemen, maar ik ga ze niet blijven afratelen.
Ik denk wel dat het slecht is overgekomen, want die slachtoffers, als die worden doorverwezen, komen op een wachtlijst terecht. En dat op plekken die het ofwel met minder moeten doen, ofwel met hetzelfde geld, terwijl ze veel meer mensen moeten opvangen. Je ziet die wachtlijsten nog aangroeien bij centra die eigenlijk heel veel expertise in huis hebben. U weet ook, als mensen in het middenveld gefrustreerd geraken en als ze niet meer kunnen doen wat ze uit idealisme doen – en niet voor een hoog loon –, dan gaan die mensen vaak weg. Ik vrees dat dus niet alleen het slachtoffer hier niet mee geholpen is, maar dat dit ook het middenveld verarmt. Je leest ook, tussen de regels van alle verslaggeving, dat het brede middenveld het hier ontzettend moeilijk mee heeft, en niet alleen de meerderheid.
Ik heb ook de indruk dat minister Demir hiermee buiten haar bevoegdheid treedt. Het zou logischer zijn dit onder te brengen onder het VRMI en daar de onafhankelijkheid van het meldpunt mee te garanderen, maar als dat ook een deel van een agentschap wordt, dan is dat toch bijzonder ongemakkelijk. Dat zou aan de noden en intenties van slachtoffers kunnen voorbijgaan. Buiten het gebrek aan draagvlak, niet alleen binnen de meerderheid maar ook binnen de sector en bij slachtoffers, is het dan de vraag of er geen democratisch deficit is.
Het meldpunt moet starten in september. Er is wel communicatie, maar wat er niet is zijn parlementaire stukken, documenten op basis waarvan we een debat kunnen voeren. Ik probeer het voorzichtig aan te brengen. Ik wil best geloven in uw goede bedoelingen, maar op dit moment vraag ik me af wat er van start moet gaan, op welke basis en met welke samenwerkingsverbanden? Er kunnen goede bedoelingen zijn, maar hier wordt wel inhoudelijk een extra deur gecreëerd met ontzettend veel onduidelijkheden.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Het zal jullie niet verwonderen dat ik ook nog graag op deze vraag tussenkom.
Minister, u bent begonnen met te stellen dat grensoverschrijdend gedrag een belangrijk thema is en dat slachtoffers momenteel vaak door de bomen het bos niet meer zien en dat jullie daarom een aantal inspanningen willen doen, het creëren van één extern meldpunt, om het voor een slachtoffer veel duidelijker te maken en een slachtoffer gemakkelijker over de drempel te helpen. Tot daartoe is het heel juist.
Ik heb me in het verleden ook altijd uitgesproken voor dat ene extern meldpunt. Ik heb er zelf ook al lang geleden, begin 2022, een oproep voor gedaan na meldingen in het hoger onderwijs. Alleen, minister, is het traject dat de voorbije maanden gelopen is, er tot hiertoe geen geweest dat slachtoffers geholpen heeft om gemakkelijker door de bomen het bos te zien, terwijl dat juist uw bedoeling is, zoals u zegt. Ik kan dus alleen maar een oproep doen om dat vanaf nu wel op een eenduidige manier verder te doen.
Dan zijn er voor mij nog altijd een aantal zaken niet helemaal duidelijk. Ik heb in de persmededeling van juni gelezen – ik had er nadien ook een vraag over aan minister Demir: “Daarom komt er in september een specifiek Vlaams meldpunt grensoverschrijdend gedrag dat zal bestaan uit een samenwerking tussen het Vlaams Mensenrechteninstituut en het Agentschap Justitie en Handhaving van Vlaams minister van Justitie en Handhaving Zuhal Demir.” Minister, wat wil dat zeggen? Waar gaat dat meldpunt zich nu bevinden? Is dat bij Justitie? Is dat bij het VMRI? Een maand geleden hebt u in een vraag om uitleg aan mij geantwoord dat het eigenlijk al bestaat. Alleen is er niks van te vinden op de website en zijn er ook geen andere uitklaringen rond de verhouding tot de andere meldpunten, de opmaak van een kader met betrekking tot hulpverlening en dergelijke. Ik las gisteren in de pers een reactie van minister Demir dat er al mensen aangeworven zijn.
Minister, nu graag duidelijkheid en een eenduidig en rechtlijnig traject naar de uitwerking van dat meldpunt met alle zaken die er ook bij komen: onafhankelijkheid, een duidelijk kader, verhouding tot de interne meldpunten, enzovoort.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Maar allez, collega’s, we hebben dit nu toch al een aantal keren besproken in de verschillende commissies, in de commissie Binnenlands Bestuur, maar ook in de commissie Justitie. Minister Demir heeft daar ook al heel duidelijk gezegd dat het meldpunt bij het Vlaams Mensenrechteninstituut komt, maar ook dat er natuurlijk samenwerking gaat zijn, voornamelijk in de backoffice, met het Agentschap Justitie en Handhaving.
Collega Groothedde, u stelt zich de vraag of het nodig is dat er met een departement, een agentschap als Justitie samengewerkt wordt, terwijl daar net de diensten zitten die bevoegd zijn voor het slachtofferonthaal, daar de justitieassistenten zijn, daar ook heel wat expertise zit. Het is toch net heel duidelijk dat er samengewerkt moet worden?
Collega Schryvers, ik heb het gevoel dat we nu wel een beetje in cirkeltjes beginnen te draaien. Ik denk dat dat al heel duidelijk vermeld is, ook door minister Demir. Dan vind ik het heel schadelijk, en ook op de kap van de slachtoffers, als daar dan, collega Groothedde, op die manier door u over gecommuniceerd wordt. Ik noem dat dan politieke profilering want wat voor ons belangrijk is en ook voor minister Demir, is dat die slachtoffers geholpen worden. En wat voor ons en ook voor collega Schryvers belangrijk is, is dat dat extern meldpunt er inderdaad komt en dat dat extern meldpunt goed gecommuniceerd wordt naar al die slachtoffers, zodat zij weten waar zij terechtkunnen. Dat is voor ons belangrijk.
Minister, ik hoop dat u zich aan uw tijdslijn houdt, dat er een duidelijke visie is om nu alles ook in de realiteit om te zetten en dat u ervoor zorgt dat dat meldpunt er binnen twee maanden effectief is, ook in samenwerking met collega Demir.
Minister Somers heeft het woord.
Dank u aan de verschillende interveniënten. Ik denk inderdaad dat er vandaag de dag al heel veel plaatsen zijn waar mensen die geconfronteerd worden met grensoverschrijdend gedrag, wat een heel breed begrip is en heel veel concrete invullingen kan krijgen, terechtkunnen. Er zijn er zo veel omdat de problematiek ook heel complex en heel divers is, waardoor mensen daar vaak hun weg niet in vinden en niet weten waar ze terechtkunnen.
Dat is de reden waarom we zeggen dat we, ten eerste, een meldpunt moeten hebben, dat niet al die andere meldpunten vervangt. We moeten een frontoffice creëren waar mensen die met grensoverschrijdend gedrag geconfronteerd worden, terechtkunnen en waar die mensen verder geholpen worden, waar ze via een overdracht het dossier zelf ter hand nemen en waar ze als slachtoffers begeleid en ondersteund worden, of wanneer er een conflict is, ook een weg vinden om dat conflict geregeld te krijgen.
Het Vlaams Mensenrechteninstituut heeft in haar onafhankelijkheid de positie ingenomen dat ze inderdaad wel bevoegd is voor grensoverschrijdend gedrag maar naargelang hoe men dat begrip definieert, is dat breder dan datgene waarvoor zij bevoegd zijn. Ze zeggen dat ze bevoegd zijn voor grensoverschrijdend gedrag als het een discriminatoire invulling heeft. Zij zijn zelf door debat en discussie vragende partij geweest om dat niet een-op-een in het Vlaams Mensenrechteninstituut onder te brengen. Dat was een vraag van henzelf, omdat je dan een soort interactie krijgt tussen mensenrechten enerzijds, waaronder een deel grensoverschrijdend gedrag valt, maar je hebt ook ineens de bredere bedding van dat grensoverschrijdend gedrag.
Daarom hebben we samen in dialoog met hen en met het agentschap waar collega Demir voor verantwoordelijk is, beslist om een frontoffice te maken waar zowel het Vlaams Mensenrechteninstituut als het agentschap bij betrokken zijn. We willen bekend maken dat dat de rol heeft van meldpunt voor grensoverschrijdend gedrag en mensen bijstaat, wegwijs maakt waar nodig richting meer gespecialiseerde of specifieke hulp en waar men zelf ook met die mensen aan de slag kan.
Dat is wat we nu opzetten. Als er bemiddeling nodig zal zijn, zal het VMRI, dat daar ook mensen voor heeft, zeggen om bij hen te komen. Is er echt slachtofferhulp nodig, kunnen ze naar het agentschap, zijn er andere samenwerkingen of andere hulp nodig, verwijzen ze door naar die andere specifieke hulp.
Dat is ‘work in progress’ dat nu uitgewerkt wordt met de ambitie om dat tegen september ‘up and running’ te hebben. Er zijn daarvoor inderdaad al een aantal mensen aangeworven. Dat gaat een bestand hebben van vijftien mensen die daar gaan werken. Collega Demir heeft laten weten dat er op dit moment al een vijftal mensen zijn aangetrokken, de andere sollicitaties zijn lopende. De bedoeling is dat we tegen september zo’n meldpunt hebben.
Wat collega De Vreese zegt, is juist. Het gaat er hem vooral over dat we proberen om de slachtoffers een betere dienstverlening te geven en beter te ondersteunen. Dat proberen we met dit meldpunt te doen, om een zekere eenvormigheid te hebben.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, die frontoffices zijn er natuurlijk wel al. Het is bij de doorverwijzing naar de tweede en de derde lijn dat er versterking nodig is. Het middenveld zegt heel duidelijk dat er versterking nodig is. Die versterking komt er blijkbaar niet, maar er komt wel een nieuwe frontoffice. Het voelt alsof er wordt geïnvesteerd in de gevel van een huis waar het aan het binnen regenen is of waar de mensen in de rij staan omdat ze geen sleutel hebben om binnen te kunnen.
U hebt het over intersectioneel werken, wat ik niet slecht vind, maar men moet wel een manier kiezen om intersectioneel te werken. Dit is gewoon nog eens een doos erbij creëren, dit is niet slachtoffers helpen, dit is een ingang creëren waarachter men dan toch weer in de problemen raakt.
Ik hoor u veel wil uiten om in september aan de slag te gaan, maar ik vind dat helemaal geen goed idee. Daar moeten toch een aantal adviezen voor klaar liggen. Als er nu al mensen worden aangeworven voor een centrum, waarover de belangrijkste organen nog niet eens hebben gezegd hoe ze dat zien, wat ze ervan vinden, op welke manier dat aangepakt moet worden, is dat wel heel erg het primaat van de politiek in uitvoering.
Ten slotte vrees ik dat u hiermee niet de slachtoffers gaat helpen. Integendeel, ik denk dat zowel het middenveld als de slachtoffers als trouwens de mensen die dit moeten uitvoeren, beter geholpen zijn met een goede samenwerking die terdege maar ook doordacht gebeurt. In een verkiezingsjaar dit soort dingen opzetten lijkt me niet de manier om harten te winnen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.