Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Warnez heeft het woord.
“De pensioenbom is gebarsten”, zo opent de algemeen directeur van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), Kris Snijkers, het laatste Lokaal-magazine, dat we natuurlijk allemaal altijd lezen. Deze uitspraak werd gedaan naar aanleiding van een interview in datzelfde magazine met de eminente professor Ria Janvier van de Universiteit Antwerpen waarin ze, naar aanleiding van haar emeritaat, ingaat op de pensioenproblematiek bij de lokale besturen.
Dit onderwerp beroert bij ons natuurlijk al langer de gemoederen. We hebben het er al vaak over gehad: er is een heel sterke stijging van de pensioenkosten van de gemeenten, zo berekende de VVSG. In 2012 betaalde het Gesolidariseerd pensioenfonds 901,5 miljoen euro aan pensioenen uit aan ex-statutairen van Vlaamse lokale besturen. In 2021 ging het al om 1,474 miljard euro. De ramingen voor 2027 gaan uit van 2,321 miljard euro. Dat zijn bedragen die volledig opgehoest worden door de lokale besturen. Naast een basisbijdrage op de statutaire loonmassa, die vanaf 2024 oploopt tot 45 procent, betalen steeds meer lokale besturen een responsabiliseringsbijdrage. Dat is een extra factuur voor het lokale bestuur waarvan de basispensioenbijdrage niet volstaat om de pensioenlasten van dat bestuur te dragen.
Volgens professor Janvier is het in elk geval ongehoord dat lokale besturen de pensioenen van hun gewezen ambtenaren zelf volledig moeten financieren. Vlaanderen heeft daarvoor in deze legislatuur al een heel grote inspanning geleverd met een heel sterke tegemoetkoming: sinds deze legislatuur betalen we de helft van de responsabiliseringsbijdrage. Voor Vlaanderen gaat dit om een tegemoetkoming van meer dan 250 miljoen euro.
Hoe kijkt u naar de verdere evolutie van de pensioenproblematiek van de lokale besturen? Ziet u het ook zo somber in?
Op welke manier kunnen we de pensioenbom alsnog vermijden? Hoe kunnen we de lokale pensioenen ‘future proof’ maken? Welke maatregelen acht u absoluut noodzakelijk?
Hoe staat u tegenover de kritiek dat de lokale besturen de pensioenen van hun gewezen ambtenaren volledig zelf moeten financieren? Acht u een dergelijke situatie in de toekomst nog houdbaar?
Zult u er bij de federale overheid op aandringen om ook een federale dotatie te voorzien voor die pensioenen?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Warnez, ik kijk ook – samen met u en vele anderen – met bezorgdheid naar die pensioenfactuur voor de lokale besturen. Ze zet immers de financiën van de lokale besturen onder druk. De lokale besturen betalen momenteel al aanzienlijke bedragen en de projecties voor de volgende jaren maken duidelijk dat die nog sterk zullen stijgen. Dat wordt volgens mij een van de belangrijkste financiële uitdagingen waarmee de lokale besturen geconfronteerd zullen worden.
De pensioenregeling voor de lokale ambtenaren is een volledig federale materie, zoals u weet. Vanuit Vlaanderen kunnen we niet ingrijpen op het systeem om de kosten voor de financiering van die pensioenen te vermijden of te verminderen; dat kan enkel de federale overheid doen.
Ik kan alleen maar vaststellen dat wij vanuit Vlaanderen in deze legislatuur maximaal onze verantwoordelijkheid hebben genomen om de lokale besturen te ondersteunen in de financiering van die pensioenlasten. We hebben deze legislatuur de financiering voor de lokale besturen fameus versterkt en we nemen de helft van de betaalde responsabiliseringsbijdragen voor onze rekening.
Voor de volledige periode tot 2024 gaat dat, alleen al hiervoor en dus naast de andere stijgingen, over meer dan 1 miljard euro extra voor de lokale besturen. Dat zijn, ook voor een Vlaamse begroting, substantiële bedragen waarmee we dus een belangrijke inspanning leveren.
Gesteld dat de Vlaamse Regering zou beslissen om voor de volgende periode, 2025-2029, eenzelfde inspanning aan te houden volgens de huidige regels – dus een tussenkomst van 50 procent –, dan zou dat een inspanning betekenen van 2,3 miljard euro, dus meer dan dubbel zoveel als deze legislatuur. Dan zou de volgende Vlaamse coalitie dus, tegenover de 1 miljard euro extra van nu, 2,3 miljard euro extra op tafel moeten leggen voor de lokale besturen. Dat betekent dat ook de lokale besturen 2,3 miljard euro zullen moeten bijdragen, vermits het gaat om 50 procent. Diegenen die daarover zullen moeten beslissen, zijn de volgenden die zullen deelnemen aan regeringsonderhandelingen. De kans is groot dat ik dat ben. Neen, dat is een grapje, het is de democratie die dat zal bepalen.
Hoe sta ik tegenover die kritiek? Wel, de lokale besturen moeten de pensioenen van hun statutaire medewerkers inderdaad volledig zelf financieren via bijdragen aan het gesolidariseerd pensioenfonds. Dat fonds is een gesloten financieringssysteem. Wat buitengaat aan pensioenuitgaven voor een bepaald jaar moet ook binnenkomen via bijdragen van de lokale besturen.
Als de wettelijke basisbijdrage van een bestuur niet voldoende is om de pensioenlast te dekken, moet het lokaal bestuur een responsabiliseringsbijdrage betalen.
Voor de wettelijke pensioenen van de statutaire ambtenaren van de federale overheid en voor die van de gewesten en gemeenschappen ligt dat anders: die worden gefinancierd vanuit de federale staatskas. Ook de werknemers- en zelfstandigenpensioenen worden maar gedeeltelijk gefinancierd door werknemers- en werkgeversbijdragen.
Dat een dergelijk open systeem niet wordt ingevoerd voor de lokale besturen, voelt niet rechtvaardig aan. Lokale besturen staan in tegenstelling tot alle andere entiteiten volledig zelf in voor de financiering van de pensioenen van de statutairen en aangezien er momenteel minder lokale contractuele gepensioneerden zijn, financieren ze via de maandelijkse afhoudingen eigenlijk de pensioenen van de andere entiteiten. We betalen onze statutairen volledig zelf en we dragen vandaag eigenlijk te veel bij aan de pensioenkas in verhouding tot het aantal contractuelen dat we hebben. Dus nogmaals, we financieren de volledige kosten van de statutairen en zo financieren we eigenlijk de andere pensioenen voor een stuk.
Het probleem van de betaalbaarheid van de pensioenen is natuurlijk niet van vandaag op morgen ontstaan. Zoals u aangeeft, beroert dat al lang de gemoederen. Professor Janvier wijst er met haar bedenking op dat de pensioenbom er al zestig jaar ligt, en dat weten we eigenlijk. Dat toont aan dat een goede oplossing helemaal niet zo eenvoudig is.
Zoals gezegd, heeft de Vlaamse Regering geen hefbomen of bevoegdheden om in te grijpen op de regels van het financieringssysteem. Daarom hebben we, in samenspraak met de andere gewesten, de toenemende budgettaire druk van de pensioenuitgaven op de financiën van de lokale besturen en de vraag om maatregelen hieromtrent op de agenda gezet van de Interministeriële Conferentie (IMC) Financiën en Begroting.
Zal ik aandringen bij de Federale Regering om actie te ondernemen? Door de wet van 30 maart 2018 wordt in het responsabiliseringsmechanisme ook rekening gehouden met de kosten die lokale besturen maken voor de opbouw van een aanvullend pensioen voor hun contractuelen. Indien de tweede pensioenpijler aan bepaalde voorwaarden voldoet, kunnen de geresponsabiliseerde besturen genieten van een vermindering van de responsabiliseringsbijdrage. Die bonus bedraagt 50 procent van de kosten die ze maken voor het aanvullend pensioen. Het doel van die maatregel was prima: de lokale besturen aanmoedigen om een tweede pensioenpijler in te voeren voor hun contractuelen.
De regeling die federaal is uitgewerkt voor de financiering van die bonus botst nu op zijn limieten. De korting wordt niet betaald door de federale overheid, maar door een penalisering, een malussysteem voor de lokale besturen die een responsabiliseringsbijdrage voor hun statutairen betalen en zelf in een onvoldoende hoge tweede pensioenpijler voorzien. Maar doordat steeds meer besturen een tweede pensioenpijler invoeren, zijn er jaarlijks meer besturen die er recht op hebben, terwijl er steeds minder besturen zijn die de malus of de verhoging moeten betalen. De wet van 30 maart 2018 bevat geen scenario voor de financiering van het structureel deficit binnen het Gesolidariseerd pensioenfonds dat vanaf 2023 op die manier ontstaat. Volgens de ramingen zal het tekort 57 miljoen euro bedragen in 2023 en 79 miljoen euro in 2024. De Federale Regering is op de hoogte van de problematiek, aangezien het beheerscomité van het Gesolidariseerd pensioenfonds dit uiteraard al heeft gesignaleerd.
Ik zal vanuit mijn rol als minister van Binnenlands Bestuur de vraag richten aan de Federale Regering om ten minste voor de resterende jaren van de huidige lokale legislatuur een tijdelijke oplossing te voorzien. Daarnaast zal ik vragen om in de volgende federale regeerperiode te werken aan een structurele oplossing voor deze problematiek, want als we dat niet doen, ontstaat er inderdaad een ernstig financieel probleem voor onze lokale besturen.
De heer Warnez heeft het woord.
Dan zitten we inderdaad met een ernstig financieel probleem, een van de grootste. Dat is vooral een probleem waar we niets mee kopen. Ik bedoel dat er geen enkele burger beter van wordt, er wordt geen dienstverlening beter van. Dus het is iets waar we mee zitten, zoals we soms zeggen.
Die interministeriële conferentie is uiteraard goed en u zult een oplossing vragen. Ik ben nog niet helemaal mee. Verwacht u dat de federale overheid nu al – want zo’n oplossing uitwerken gaat niet van vandaag op morgen – vooronderzoeken doet over welke oplossingen mogelijk zijn? Of verwacht u dat men in de volgende legislaturen vooronderzoek doet? Of zijn er initiatieven die u samen met de gewesten neemt om dat soort onderzoeken op te starten?
De heer Tommelein heeft het woord.
De financiering van deze pensioenen is inderdaad iets wat elk lokaal bestuur zorgen baart. Of dit nu een kleine of grote stad of gemeente is, maakt in feite niets uit. Op het eind van de rit moet elk lokaal bestuur ervoor zorgen dat de rekening klopt, en dat de pensioenen betaald worden. Het klopt dat Vlaanderen zijn verantwoordelijkheid heeft genomen, en de lokale besturen heeft ondersteund, waarvoor mijn dank als burgemeester. Maar het probleem is er al langer dan vandaag, en leeft ook binnen de VVSG al lang, en daar wordt het dossier van nabij opgevolgd.
Ik steun de minister in zijn vraag of ook de Federale Regering hier een duit in het zakje kan doen, en op langere termijn kan werken aan een structurele oplossing in het belang van alle steden en gemeenten.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik wil heel kort aansluiten, voorzitter, omdat het toch een heel belangrijke problematiek is voor al onze Vlaamse lokale besturen.
Bij de regeringsvorming van deze regering hebben we daar ook lang over gebabbeld, en zijn we tot een oplossing gekomen. Die helpt, maar is nog geen structureel definitieve oplossing om die problematiek op een structurele, juiste manier aan te pakken. Ik denk dat een gezamenlijk optreden daar belangrijk is, en dat zoals collega Tommelein zegt, er ook naar de federale overheid gekeken moet worden. Ook het grootste multinationalbedrijf betaalt de pensioenen van zijn personeelsleden niet voor 100 procent zelf. Als we onze lokale besturen structureel gezond willen houden, is het toch belangrijk dat we naar de volgende legislatuur toe samen met de federale overheid bekijken hoe we dit probleem, en deze financieringsuitdaging, op een juiste manier aanpakken. Dat doen we samen en ik denk dat iedereen daar een stukje verantwoordelijkheid in kan opnemen. Maar ik wil ook de minister aanmoedigen om dat op die manier te blijven kaderen.
Minister Somers heeft het woord.
Ik denk dat het terechte bekommernissen zijn, die we delen. We hebben allemaal voldoende voeling met de lokale realiteit. Indien we de inspanningen in Vlaanderen zouden volharden en volhouden, en dus met andere woorden opdrijven tot 2,3 miljard euro … Op een begroting van Vlaanderen is dat veel meer dan een slok op de borrel. Dan moeten we echt zoeken naar structurele oplossingen.
Om het aan u duidelijk te maken, mijnheer Warnez: ik wil twee dingen doen. Er is vandaag, door dat bonus-malussysteem, met veel meer mensen die een bonus dan die een malus krijgen, een dreigend tekort op de korte termijn. Dat tekort bedraagt 57 en 79 miljoen euro. Ik dring er bij de federale overheid op aan dat ze dat probleem tenminste toch al aanpakt en oplost, voor deze legislatuur. En dan moet er in de toekomst een structurele oplossing komen.
Ik heb hier ooit al eens verteld dat ik denk dat het wat gek is dat we een gesloten systeem hebben voor statutair en een open systeem voor contractueel personeel. Eigenlijk zou de structurele oplossing zijn dat ook de statutaire pensioenkas, laat ik zeggen, gesolidariseerd wordt, ook een open end-verhaal wordt. Daardoor zou je dat in de totaliteit van onze pensioenproblematiek onderbrengen, die een uitdaging is en blijft. De hele discussie over de leeftijd en dergelijke, die kennen we. Maar op die manier vermijd je tenminste dat de pensioenbijdrage die lokale besturen nu moeten betalen … Wij hebben een repartitiesysteem. Een deel van het geld dat wij vandaag als lokale besturen betalen, gaat niet naar enkel het betalen van de pensioenen van de ambtenaren alleen. Wij betalen extra, om de pensioenen van anderen te betalen: mensen in de privésector, Vlaamse ambtenaren, federale ambtenaren enzovoort. Door dat te solidariseren denk ik dat je een stuk van de oplossing kunt vinden. Dan blijft er nog een pensioenuitdaging, maar wordt die menselijker, komt die op een niveau dat gelijk is aan de uitdagingen waar alle andere overheden voor staan. Nu zijn het de lokale besturen die het zwaarst getroffen worden.
De Vlaamse overheid heeft dat deze legislatuur op eigen kracht voor een belangrijk deel, voor 50 procent, gecompenseerd. Als dat systeem blijft, wordt dat onhoudbaar. Daarmee heb ik niet gezegd dat er zelfs met een – laat ik zeggen – solidarisering, geen stijging meer zal zijn van de pensioenlasten. Maar die stijging zal op een andere snelheid verlopen dan vandaag. En dan kan men vanuit Vlaanderen in de toekomst nog kijken hoe men daar verder mee omgaat. Als we dat niet doen, gaat de dienstverlening van de burgers daar op termijn onder lijden. U hebt groot gelijk. Dat geld wordt niet weggegooid, we betalen nog altijd het inkomen en de pensioenen van mensen, maar er gaat beknibbeld moeten worden op een aantal dingen die misschien tot de dienstverlening van de burgers behoren.
Ik hoop dat dat een duidelijk antwoord was.
De heer Warnez heeft het woord.
Dat was een duidelijk antwoord en een duidelijk engagement, denk ik. Ik ben blij dat u op de vraag antwoordt dat u vanuit Vlaanderen de schouders zult zetten onder het probleem dat onze gemeenten kennen, om daarvoor ook op federaal niveau een oplossing te voorzien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.