Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Fournier heeft het woord.
In 2021 besliste u om van de N8, het traject Ieper-Veurne, en van de bredere mobiliteitsproblemen in de Westhoek, een complex project te maken. In het kader daarvan werd beslist om de bevraging van de stakeholders uit 2017 over te doen. De resultaten van de bevraging werden net voor vorig zomerreces bezorgd aan de verschillende stakeholders.
In januari vroeg ik u in deze commissie naar een stand van zaken en dan vooral naar de aandacht die gaat naar de N369 en de N35 als alternatief voor een mogelijke doortrekking van de A19. Via deze optie zou er een sterkere verbinding komen tussen de vier kleinstedelijke gebieden Ieper, Poperinge, Diksmuide en Veurne. Dit alles werd door de stakeholders positief onthaald.
U zei daarover in de commissie: “U weet dat wij gestart zijn met de procedure van de complexe projecten en dat we daarmee op dit ogenblik in de verkenningsfase zitten. (…) Met die startnota zou ik liefst zo snel mogelijk naar de Vlaamse Regering gaan.” En verder: “Kortom, we hebben het een en ander gefaciliteerd. Er is een studiebureau aangeduid dat die hele verkenningsfase heeft doorlopen. Nu kunnen we langzaamaan landen met een ontwerpstartnota, waarmee we zo snel mogelijk naar de Vlaamse Regering willen gaan.”
Nog enkele weken en het is opnieuw reces. Ik meen nog geen nota op de regeringstafel gezien te hebben. De Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) schreef in haar advies voor een betere en snellere realisatie van complexe infrastructuurprojecten uit voorjaar 2023: “De eerste stap in de procedure is een bevraging van de verschillende betrokkenen, een herhaling van wat in 2017 gebeurde. Deze aanpak zorgde in de praktijk voor heel wat vertraging in plaats van het proces te versnellen. De nieuwe bevraging is ondertussen al een ruime tijd achter de rug, maar het blijft wachten op de resultaten die tot een startnota en startbeslissing kunnen leiden.” Kortom, de kritiek van de MORA is niet mals.
Hoe komt het dat dit dossier niet gefinaliseerd wordt? Wanneer gaat de startnota en startbeslissing naar de regering?
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt voor uw terechte vragen. Het duurt soms allemaal lang, maar we kunnen alleen maar vooruitgang boeken als alle neuzen in dezelfde richting staan. Daar knelt op dit moment het schoentje. In september 2022 is op de vervoerregio van de Westhoek inderdaad de startbeslissing besproken. Daar ging men uit van een ruime scope en van een procedure conform het verhaal van de complexe projecten, dat door het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) en andere instanties werd gevraagd.
Vandaag is er nog geen overeenstemming of we verdergaan met complexe projecten of met een planningsproces, een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP). Persoonlijk steek ik niet onder stoelen of banken dat ik meer heil zie in het verhaal van de complexe projecten, gelet op het feit dat men in het verleden al diverse RUP’s heeft gehad die finaal voor de Raad van State strandden vanwege onvoldoende draagvlak. Dat is net wat we met complexe projecten wel doen, namelijk die bottom-upbenadering, waarbij we vanaf dag één heel veel inzetten op co-creatie en inspraak.
Zelfs als men afklopt dat het via complexe projecten gebeurt, dan moet ook de scope nog bepaald worden. Je kunt dan voor een enge of ruime scope gaan en ook daarover zijn nog niet alle violen gelijkgestemd. Wij zijn alleszins zeker ‘on speaking terms’ en onze administraties zijn aan het bekijken of we toch niet zo snel mogelijk kunnen gaan landen, zoals u en heel wat andere instanties vragen. Ik hoop alleszins dat we daar snel witte rook kunnen hebben.
U weet dat het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) op dit ogenblik bezig is met een aantal trajecten gefaseerd uit te rollen op die N8. Die projecten zijn lopende en voor een aantal zijn ook onteigeningen afgerond, onder andere in Hoogstade. Die in Alveringem zijn nog lopende. Verder plannen we dat ook voor de Pilkemseweg. Een project daarvoor zal dit jaar opgestart worden. Dus een aantal projecten lopen, maar ik hoop dat we voor de alternatieve ontsluiting zo snel mogelijk witte rook hebben.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Tja, minister, wat moet ik daar nu op zeggen? Ik ben ontgoocheld, maar zeker niet in u. In 2017, met de vorige minister, was er echter ook een participatietraject met 22 of 23 stakeholders, als ik me niet vergis. Op een of twee na waren ze allemaal akkoord met het traject dat toen, in 2017, voorlag. We staan vijf jaar verder. In het begin van uw legislatuur hebt u beslist om van dit project een complex project te maken en om na zestig jaar nog eens te onderzoeken of de A19 eventueel toch niet doorgetrokken zou kunnen worden. Wij wisten allemaal al dat dat absoluut niet kon, maar er werd weer een nieuw participatietraject opgesteld, met ondertussen – dacht ik – vijftig stakeholders. Nu zegt u dat de neuzen niet in dezelfde richting staan. Ik hoop – ik ga me nu wat sarcastisch uitdrukken – dat er geen volgende minister komt in de volgende legislatuur die een stakeholdersoverleg houdt met honderd stakeholders. Dan zouden de neuzen helemaal niet meer in dezelfde richting staan, vrees ik. Hoe meer stakeholders, hoe meer verschillende meningen. Iedereen heeft wel zijn eigen visie en zijn eigen standpunt. Ik ben dus ontgoocheld.
Het is niet het eerste dossier waardoor ik ontgoocheld ben. Vorige week had ik het hier over het dossier van het Kanaal Bossuit-Kortrijk, dat ook al ettelijke jaren stilligt. Ik weet dat het geen evidentie is en dat u er volledig voorstander van bent om het Kanaal Bossuit-Kortrijk toch te realiseren. Ik weet dat het moeilijker is met andere kabinetten. Maar dit zijn nu twee grote dossiers uit West-Vlaanderen die heel belangrijk zijn voor de ontsluiting. Enerzijds is er, wat mobiliteit betreft, de N8 Ieper-Veurne met alles dat daaraan vasthangt, zoals fietspaden en openbaar vervoer. Anderzijds is er het vervoer via het Kanaal Bossuit-Kortrijk, een dossier dat ook al ettelijke jaren stilligt.
In het regeerakkoord staan vier grote projecten in West-Vlaanderen, waaronder die twee. Daarnaast is er ook de zeesluis. Ik hoop van harte, minister, dat u het komende jaar zeker nog werk maakt van de Zeesluis in Zeebrugge, zodat we eindelijk kunnen starten met die werken. Een vierde groot project uit West-Vlaanderen is de Steenbruggebrug en de studie Dampoortsluis. Ik ben dus een wat ontgoochelde West-Vlaming. Ik hoop, minister, dat u toch nog een extra inspanning doet om die twee grote dossiers, het Kanaal Bossuit-Kortrijk en de N8, alsnog uit het slop te trekken en dat u hierin fundamentele stappen kunt zetten. Dit is dus een noodkreet uit West-Vlaanderen!
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me uiteraard graag aan bij die pertinente vragen van mijn West-Vlaamse collega uit de Westhoek. Die N8 staat al heel lang bekend als een onveilige gewestweg. Dit complex project werd door Voka West-Vlaanderen naar voren geschoven als een van de heikele punten om de regio op mobiliteitsvlak beter te ontsluiten. Vandaag remt die N8 de groei van de ondernemingen in de regio alleen maar af. Dit dossier zit muurvast. Op de website van het Agentschap Wegen en Verkeer lezen we dat er begin 2021 een studiebureau werd aangesteld, maar deze zoveelste dure studie laat op zich wachten. Ook wij dringen dus aan op die snelle doorstart. Ik citeer hierbij ook de woorden van de Voka-voorzitters: “Dit is de allerlaatste kans om de Westhoek naar behoren te ontsluiten en de mobiliteit op het niveau van de 21e eeuw te brengen. Zowel op het vlak van leefbaarheid, doorstroming en veiligheid moet er iets gebeuren. Dit is een unieke kans die we niet mogen laten liggen. We zijn dan ook bereid om met Voka West-Vlaanderen een voortrekkersrol te spelen in dit dossier om alle stakeholders op één lijn te krijgen.”
Minister, als lid van een liberale partij voor de ondernemers zou u een groot hart moeten hebben voor onze ondernemers. Het is uw taak om alle mogelijke drempels die het ondernemen afremmen, weg te werken. Onzekerheid bij ondernemers is een bron van ergernis. Dat werd gisteren nog maar eens bevestigd in een artikel van Made In met als titel “Meerderheid van de West-Vlaamse ondernemingen is één jaar voor de verkiezingen danig ontevreden over het beleid”. In dat artikel noemt Voka West-Vlaanderen de resultaten een mokerslag. De resultaten van uw partij zijn trouwens gehalveerd. Het leeuwendeel van de West-Vlaamse ondernemers is dus teleurgesteld in uw beleid en ook vernietigend over het gevoerde beleid.
Minister, Voka reikt u vandaag de hand in dit dossier. Waren er onlangs gesprekken met hen? Zo niet, bent u bereid om met hen in overleg te gaan?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, de noodkreet uit West-Vlaanderen valt zeker niet in dovemansoren. Dat wil ik bij dezen bevestigen. We zijn er effectief mee bezig. Het is een project dat eigenlijk al dateert van decennia terug. Het is opgenomen in het verslag van het Rekenhof als een van de missing links. We moeten daarin vooruitgang boeken.
Er was in 2007 al een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, toen was er blijkbaar draagvlak. Maar dat werd door de Raad van State vernietigd. Ook in 2017 heeft men een poging gedaan, maar ook daar is men terug naar af gegaan. Bij de aanvang van deze legislatuur heb ik, in overleg met Voka en een aantal lokale besturen, voorgesteld om werk te maken van een complex project, zodat we voor eens en voor altijd vooruitgang konden boeken. Maar ik heb dat niet alleen te beslissen.
Ik wil alsnog een poging doen om dat nog voor het zomerreces op de Vlaamse Regering te agenderen. Maar dan moeten alle partijen daar een consensus over willen vinden. Ik hoop dat dat kan gebeuren. Dat geldt dan voor het complexe project N8, maar ook voor Kanaal Bossuit-Kortrijk (KBK). Ook daar hebben we al heel wat overlegvergaderingen over gehad en hoop ik dat er snel witte rook is. Maar ik ben niet alleen om te beslissen. Ik zou er bijna het woordje ‘helaas’ aan willen toevoegen. We moeten dat natuurlijk samen beslissen en we werken verder aan een consensus. Ik hoop dat die er snel kan zijn.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Dank u wel daarvoor, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.