Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Recent werd de monitor voedselverlies bekend gemaakt met cijfers tot en met 2020. Daaruit blijkt dat in Vlaanderen nog bijna 900.000 ton eetbaar voedsel wordt verspild. Dit is een gigantische hoeveelheid en met deze cijfers bengelen we ook onderaan de Europese ladder op een voorlaatste plaats. Met de doelstelling om tussen 2015 en 2025 voedselverlies met 30 procent te reduceren, gaat het dan ook niet goed. Op basis van de cijfers uit 2020 gaat het tot nu toe om amper 2 procent reductie. Het is jammer om zeggen, maar ergens konden we dit al voorspellen. Het Rekenhof gaf bij de aankondiging van het plan reeds kritische commentaar: te weinig monitoring en te weinig echte maatregelen.
Ook wordt er vooral ingezet op valorisatie richting veevoer, energie of compostering. Dit is nuttig, maar wordt nu te makkelijk gezien als uitweg en waardevolle uitstroom. Preventie, het voorkomen van voedselverlies staat niet centraal genoeg. Dit bleek ook uit een eerdere vraag aan minister Brouns van mezelf over voedselverlies door cosmetische eisen. Er is niets mis met dat voedsel maar het beantwoordt niet aan de eisen van de retail. Er waren geen concrete acties om dit aan te pakken en ook werd het niet gemonitord, terwijl het wel over een stroom van 120.000 ton voedsel gaat.
We weten dat voedselverlies belangrijk is, ook voor de klimaatuitdaging. We zouden inzetten op preventie en geen genoegen nemen met hervalorisatie.
Hierover had ik volgende vragen:
Vlaanderen heeft als doel voedselverliezen met 15 procent te verminderen tegen 2020 en met 30 procent tegen 2025 tegenover het referentiejaar 2015. Dit is alleszins voor 2020 niet gehaald. Hoe interpreteert u de resultaten uit het monitorrapport? Welke bijkomende maatregelen zult u nemen om de doelstelling richting 2025 te halen, of minstens te benaderen?
Hoe evalueert u de cascade-index? Een vis die op die veiling niet verkocht geraakt uit economische overwegingen en gebruikt wordt als diervoer krijgt bijvoorbeeld de hoogste score, een 10. Terwijl er voor deze vis toch betere vormen van valorisatie mogelijk zijn. Hoe beargumenteert u dit?
We lezen een stijging van 6 procent naar 12,5 procent in het aandeel verbranding. Dat is toch ook een evolutie die we niet wensen, denk ik. Hoe evalueert u deze evolutie? Welke extra maatregelen zult u ondernemen inzake deze evolutie?
In de landbouwsector zien we een stijging van 16 procent in de voedselverliezen en 9 procent in de reststromen tussen 2015 en 2020. Maar liefst 73 procent van de voedselreststromen van de landbouwsector wordt gecatalogiseerd als eetbaar, dat is toch wel een zeer hoog percentage. Hoe ziet u de samenwerking met de minister van Landbouw hierover? Zijn er mogelijkheden om via het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) of het accent op het GLB de preventie van voedselverspilling te verstevigen? Er zijn zaken voorzien in het GLB, is er bijsturing nodig om dit te versterken?
69 procent van de reststromen uit de landbouw gaat naar de bodem. Welke invloed heeft dit op de bodem? Dat is een zeer hoog percentage en een lage vorm van valorisatie. Zijn er maatregelen mogelijk om dit percentage te doen dalen?
Is er ook zicht op de bredere tendensen achter de cijfers uit deze monitor? Zijn er economische, esthetische, wetgevende redenen? Hoe zult u deze inzichten gebruiken worden om het voedselverlies beter aan te pakken?
Veel van onze industriële voedselverliezen gaat richting veevoeder. Dit kan een goede oplossing zijn, maar het is misschien ook een gemakkelijkheidsoplossing. Hoe duurzaam zijn deze stromen naar de veevoederindustrie?
Slechts 22 procent van het voedselverlies bij huishoudens wordt selectief ingezameld. Welke acties kunnen er vanuit de verschillende stakeholders komen om ervoor te zorgen dat er minder voedselverlies bij huishoudens is, maar ook om het verlies dat er is, beter te valoriseren?
Minister Demir heeft het woord.
De grootste hoeveelheden voedselverlies situeren zich in de landbouwsector, voedingsindustrie en huishoudens. Vandaar ook de focuspunten in het actieplan om wat niet voorkomen kan worden, te herwerken als voedsel of hoogwaardiger te valoriseren in plaats van onder te ploegen. Bij huishoudens wordt gefocust op zowel preventie als selectieve inzameling aangezien de OVAM op basis van de huisvuilsorteeranalyses vaststelt dat er zich nog veel keukenafval in het restafval bevindt. Dit moet dan ook beter en hiertoe neem ik initiatieven. Recent is het Lokaal Materialenplan goedgekeurd, waarin een verplichting voor selectieve inzameling van keukenafval is opgenomen in heel Vlaanderen. Samen met de partners uit de hele voedingsketen gaat de OVAM de komende maanden ook preventieacties rond voedselverlies stimuleren door goede praktijkvoorbeelden in de kijker te zetten.
Ik heb binnen de beschikbare budgetten ook extra ondersteuning gegeven aan distributieplatformen en aan voedselbanken om koeltechnieken aan te kopen om het voedsel langer goed te houden en minder te verspillen. Daarnaast hebben we ook negen innovatieve voedselprojecten kunnen ondersteunen om op te starten binnen Vlaanderen Circulair. Binnen Vlaanderen Circulair is ook een werkagenda uitgewerkt voor de voedselketen met concrete werkafspraken die kunnen worden gebruikt om tot verbeteringen te komen.
Het actieplan gebruikt de cascade van waardebehoud als leidraad in de omgang met voedseloverschotten en voedselreststromen. Zowel eetbare voedselreststromen als niet-eetbare voedselreststromen kunnen nog op een of andere manier gevaloriseerd worden met het oog op waardebehoud. Zo worden de materiaalstromen nuttig gebruikt en blijft de milieu-impact beperkt. Het doel is om de voedselreststromen waar mogelijk hoger op de cascade van waardebehoud te krijgen. Hoe hoger de bestemming op de cascade staat, hoe hoger het waardebehoud.
Specifiek voor de visserij geldt er sinds 2019 een algemene aanlandingsplicht voor vissoorten onderworpen aan vangstbeperkingen, waardoor vangsten van deze vissoorten niet meer mogen worden teruggegooid.
Uit de OVAM-monitoring blijkt dat in het coronajaar 2020 de hoeveelheid huishoudelijk restafval algemeen ongeveer 5 procent hoger lag dan in 2019 en 2021. De situatie op het vlak van verbranding was dan ook erg vertekend. In 2021 is dit opnieuw afgenomen. De recente goedkeuring van het Lokaal Materialenplan met bijbehorende doelstellingen zal moeten zorgen voor een verdere afname van de hoeveelheid voedselreststromen die verbrand worden.
In de volledige landbouwsector ontstaan er in 2020 naar schatting 479.000 ton voedselreststromen. Daarvan bestaat 349.000 ton uit voedselverliezen en 130.000 ton uit nevenstromen.
De volumes voedselreststromen en voedselverliezen in de land- en tuinbouw zijn groot. Belangrijke redenen hiervoor zijn het hoge productievolume. Daarnaast is de land- en tuinbouwer direct afhankelijk van natuurlijke productieomstandigheden die hij zelf niet in de hand heeft. Deze omstandigheden kunnen bijvoorbeeld een grote impact hebben op oogst-, sorteer- en bewaarverliezen.
Als we de tonnages relatief uitdrukken, krijgen we een genuanceerder beeld. Het voedselverlies ten opzichte van de totale productie, bedraagt in de totale landbouw 4 procent als we rekening houden met bijvoorbeeld valorisatie als voeder omdat het niet meer voor menselijke consumptie bestemd is. Het valoriseren van voedselreststromen als bodemverbeteraar of veevoeder maakt integraal deel uit van de huidige landbouwpraktijk. Dit draagt tevens bij tot het sluiten van de biologische kringloop.
De toename komt voornamelijk door de toename van het areaal uien voor de industrie en het areaal aardappelen, die allebei een hoge productie hebben, en dus ook meer verliezen en nevenstromen kennen. Er zijn ook dalingen, niet zichtbaar in het totaalcijfer, zoals bij de prei voor de versmarkt. De cascade-index is verbeterd van 7,4 naar 8 doordat de voedselreststromen bij de uien voor de industrie in diervoeder terechtkomen, en door een correctie bij de bestemming van melkverlies.
Het GLB werkt ondersteunend voor de werking rond voedselverlies, met programma’s als het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF), de VLIF-innovatieoproep en het Europees Partnerschap voor Innovatie (European Innovation Partnership, EIP). Hiervoor verwijs ik naar minister Brouns.
Dat de bodem wordt ingezet voor de recyclage van organische stromen uit de landbouw is een courante praktijk. Dit zorgt er onder andere mee voor dat het organische stofgehalte van de bodem en nutriënten op peil wordt gehouden. Ook de reststromen van voedsel kunnen op die manier bijdragen aan de opbouw van organische stof en het behoud van bodemkwaliteit. Op die manier hebben deze reststromen ook een stukje een bemestende waarde en past dit binnen de circulaire gedachte. Gezien het om reststromen van voedsel gaat, voldoen ze aan alle regelgeving omtrent contaminatie.
Vanuit verschillende onderzoeksprojecten getrokken door het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), Inagro en andere onderzoeksinstellingen wordt volop ingezet om zowel voedselverliesstromen als nevenstromen in de akker- en tuinbouw beter te kunnen valoriseren. Niet alleen de marktprijzen en weersomstandigheden maar ook logistieke uitdagingen bepalen mee de praktische haalbaarheid. Een overzicht van de onderzoeken is te vinden in de voortgangsrapportage 2021-2022 van het actieplan ‘Voedselverlies’.
De tuinbouwcoöperaties zijn onder impuls van de betrokken Vlaamse overheden sinds 2022 gestopt met afvoer van voedseloverschotten naar de bodem.
De cijfers qua voedselverlies zijn in 2020 zeker beïnvloed door de coronacrisis. De voedingsindustrie verloor belangrijke afzetmarkten. Tegelijk steeg de omzet bij de retail, waardoor er wellicht meer voedseloverschotten ontstonden, en was er veel meer thuisconsumptie, waardoor ook het restafval toenam.
Voedselverlies wordt in meerdere sectoren ook beter gemeten, of er liggen nieuwe sorteeranalyseonderzoeken aan de basis. Ook dat kan leiden tot deze hogere cijfers. Dat er meer en beter wordt gemeten is natuurlijk positief.
Op basis van de nieuwe monitor bekijken we nu met alle partners uit het actieplan Voedselverlies hoe we samen verder kunnen werken aan de realisatie van de vooropgezette doelstellingen.
Volgens de cascade-index waardebehoud is diervoeder een geschikte vorm van valorisatie, na voorkomen van voedselverlies en menselijke consumptie. Dat is ook in lijn met andere plannen van de Vlaamse overheid rond de circulaire voedselketen en de Vlaamse eiwitstrategie. Als we reststromen valoriseren in veevoeder, hergebruiken we voedsel in het voedselsysteem en verminderen we de milieu-impact van diervoeders, doordat we minder nieuwe grondstoffen nodig hebben.
De rol van landbouwdieren in een circulair systeem is gericht op een optimale omzetting van reststromen die mensen niet kunnen of willen eten in waardevolle producten, zegt men mij.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het was een lang antwoord, maar er waren ook veel vragen.
Uiteindelijk somt u een aantal dingen op, maar de cijfers zijn wat ze zijn. Er is een actieplan dat zegt dat we tegen 2025, dat is over twee jaar, 30 procent minder verlies zouden moeten hebben. Vandaag zitten we op min 2 procent. Je zou kunnen verwachten dat deze Vlaamse Regering alarm slaat, en zegt dat het helemaal fout gaat. Je zou kunnen verwachten dat ze niet één tandje, maar verschillende tandjes bijsteekt.
Voedselverspilling is een ethische kwestie, en we mogen dat eigenlijk niet aanvaarden. Het feit dat voedsel verloren gaat, is gedeeltelijk onvermijdbaar. Toch moeten we alles op alles zetten om dat te vermijden.
U verwijst naar de cascade-index die gestegen is. Maar ik gaf u daarnet een voorbeeld dat aantoont dat er misschien toch wel iets mis is met die cascade-index. Geeft hij wel de juiste informatie? Doet hij wel wat hij moet doen, namelijk aansturen op een betere en hogere valorisatie?
We hebben dezelfde discussie bij afval enzoverder. Een juiste prioritering maakt mogelijk dat je meer richting preventie gaat. Als instrumenten die daartoe moeten leiden niet goed functioneren, blijf je zitten bij een valorisatie die te laagwaardig is waardoor je veel kansen verloren laat gaan om tot een hoogwaardige valorisatie te komen.
U zegt dat jullie gaan verder werken met een aantal dingen. Maar welke resultaten verwacht u? Welke doelstellingen stelt u voorop? Ik ga ervan uit dat u niet de illusie hebt om te denken dat we tegen 2025 een reductie van 30 procent gaan realiseren, zoals het actieplan eigenlijk voorziet. Welke doelstelling legt deze Vlaamse Regering zich nu op richting 2025 in zaken voedselverlies, en hoe denkt u daaraan te geraken?
Minister Demir heeft het woord.
De doelstelling in het actieplan blijft: streven naar een vermindering van 30 procent. Het vernieuwde actieplan is ook afgesloten in 2021, en houdt rekening met de bezorgdheden die er al zijn. In de volgende monitoring zullen we de verbeteringen uit het nieuwe actieplan kunnen zien. Verder verwijs ik naar de andere initiatieven, die ik net vermeld heb.
De opmerkingen rond de cascade-index willen we zeker verder bekijken, om dit eventueel scherper af te lijnen.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Minister, u zegt altijd dat doelstellingen stellen makkelijk is, maar dat we maatregelen moeten nemen. Ik hoop dat deze regering op het vlak van voedselverlies bijkomende maatregelen neemt zodat de doelstelling die door slecht beleid volgens mij onbereikbaar geworden is, toch dichterbij komt. Maar er moet een focus komen op bijkomende maatregelen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.