Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over de hoge dioxinewaarden rond de verbrandingsoven van Beringen
Vraag om uitleg over de hoge concentraties aan dioxine in Beringen
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Danen heeft het woord.
Ik heb een vraag over de dioxinevervuiling in Beringen. De ruime omgeving van de industriezone Ravenshout heeft al een lange geschiedenis wat betreft geurhinder en mogelijke luchtverontreiniging. In de periode 2017-2019 werden er geregeld verhoogde waarden van formaldehyde gemeld door een buurtbewoner. Ik heb toenmalig minister Van den Heuvel hierover al eens bevraagd op het einde van de vorige legislatuur. Dat deze melding toen via een burger gebeurde, kwam omdat de industriezone niet over een permanente monitoring van de luchtkwaliteit beschikt. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) heeft de bron van de formaldehydeverontreiniging nooit kunnen achterhalen.
Voor de komst van de afvalverbrandingsinstallatie van Bionerga, eveneens gelegen op de industriezone Ravenshout, werd er in 2019, op vraag van de buurtbewoners, een nulmeting biomonitoringonderzoek uitgevoerd door ToxicoWatch. De onderzoekers van ToxicoWatch onderzochten dioxine-emissies door stalen uit kippeneieren te nemen. Dat is een methode die hier vaak wordt gebruikt. Deze biomonitoring, mee gefinancierd door de stad Beringen, kreeg in het najaar van 2021 en 2022 een vervolg.
De resultaten van deze biomonitoring zijn op zijn minst verontrustend te noemen. Op alle meetlocaties werden verhoogde waarden aan dioxines in kippeneieren gemeten. Bovendien werd er in de ruime omgeving rond Ravenshout een stijgende trend van vervuiling door dioxines vastgesteld. Maar ook op de referentielocatie in Koersel werd deze stijgende trend vastgesteld, en dat is minstens even verontrustend. De analyses via ‘gas chromatography-mass spectrometry’ (GC-MS) toonde op vijf van de zes kippenei-locaties dioxinewaarden boven de EU-norm van 5 picogram ‘toxic equivalent’ (TEQ) per gram.
Minister, het onderzoek in de ruime omgeving rond de afvalverbrandingsinstallatie werd uitgevoerd door ToxicoWatch, een onafhankelijk Nederlands bureau. Werden er ook dioxinemetingen uitgevoerd door de Vlaamse Milieumaatschappij?
In de periode 2019-2022 werd er een stijgende trend van vervuiling door dioxines in kippeneieren vastgesteld. Deze stijging is zeer uitgesproken op de meetlocatie die ten noordoosten van de afvalverbrandingsinstallatie Bionerga ligt, maar ook op de andere meetlocaties werd deze stijgende trend vastgesteld. Dit kan erop wijzen dat de afvalverbrandingsinstallatie minstens voor een deel de vervuilingsbron is, maar vermoedelijk zijn er nog andere vervuilingsbronnen aanwezig. ToxicoWatch beveelt dan ook aan om onderzoek te doen naar de bron of bronnen van dioxinevervuiling in de omgeving van Beringen.
Voert de VMM al een dergelijk onderzoek uit in de ruime omgeving rond de industriezone Ravenshout, of zult u opdracht geven om een dergelijk onderzoek uit te voeren, minister?
In het verleden werden er al problemen met de luchtkwaliteit in de omgeving van de industriezone Ravenshout vastgesteld, maar door het ontbreken van een permante monitoring van de luchtkwaliteit konden de meldingen niet geverifieerd worden met meetresultaten van de VMM. Beschikt de industriezone Ravenshout al over een permanent monitoringsysteem om de luchtkwaliteit te monitoren? Indien niet, zijn er dan plannen in die richting, om op korte termijn een of meerdere permante monitoringsystemen te voorzien, zoals dat ook op andere plaatsen in Vlaanderen het geval is?
Het identificeren van mogelijke bronnen van dioxineverontreiniging door bedrijven die gelegen zijn op de industriezone Ravenshout, maar eveneens door bedrijven die in naburige gemeenten gelegen zijn, overstijgt de expertise, de bevoegdheden en financiële mogelijkheden van de stad Beringen. Het onderzoek door ToxicoWatch werd bovendien al mee gefinancierd door de stad Beringen zelf. Beringen kijkt nu naar Vlaanderen voor verder onderzoek en ondersteuning. Minister, zult u gevolg geven aan deze vraag van Beringen?
De stad Beringen heeft de onderzoeksresultaten gedeeld via haar website. In een reactie op de persberichten liet u weten dat u de meetresultaten zou opvragen. Hebt u dat intussen gedaan, en betreffen het dezelfde resultaten die gedeeld werden via de website van de stad Beringen?
De heer Vandenhove heeft het woord.
Collega’s, minister, ik kan eigenlijk in grote lijnen aansluiten bij wat collega Danen heeft gevraagd. Zijn vragen waren zeer gedetailleerd, maar het is inderdaad zo dat het onderzoek toch al sinds 2019 is opgestart. De nulmeting heeft toen heel wat zorgwekkende hoeveelheden dioxine gemeten. Het is eigenlijk niet nieuw, en zoals ook collega Danen heeft gezegd, gaat het ook over stalen uit kippeneieren. Dus dat is de manier waarop het eigenlijk moet gebeuren.
De Nederlandse onderzoekers spreken over verontrustende resultaten. De onderzoekers hebben via de stad ook het verzoek gedaan om de ongecorrigeerde meetgegevens uit de schoorsteen en de controlekamers van Bionerga te kunnen bestuderen. Daartoe zou de stad volgens Europese regelgeving verplicht zijn. Ik neem aan dat u in de antwoorden die u aan collega Danen gaat geven, ook wel zult meegeven wat u daaraan eventueel verder denkt te moeten doen.
ToxicoWatch stelt terecht dat een meetnet met een uitgebreide rapportage eigenlijk ontbreekt. In dat verband wijzen de buurtbewoners van de lokale actiegroep ‘Leefbaar Tervant’ erop dat de Limburgse gemeenten aandeelhouders zijn van Bionerga, en dat dat kordaat optreden in de weg zou staan. Ik heb daar juist het omgekeerde idee over: aangezien het hier hoofdzakelijk gaat over een overheidsinstelling die werkt met de gemeenten – met de Limburgse gemeenten – denk ik dat ze juist het goede voorbeeld zouden moeten geven.
Ik wil u in dat verband ook zeggen, minister, dat ik in mijn vorig leven als gedeputeerde van Leefmilieu ook een aantal keren aanvaringen heb gehad met de mensen van Bionerga, omdat ze in plaats van zich effectief voor te doen als mensen van dé overheid – zijnde de Limburgse gemeenten – ze een beetje vinden dat ze boven de wet staan. Dat is zeker iets dat niet kan.
Ik refereer aan artikelen uit ‘het Limburgs staatsblad’ van 6 juni, waarin Bionerga zegt dat het er niets mee te maken heeft. Ik refereer ook aan een artikel in Het Belang Van Limburg van vandaag, waar dezelfde uitspraak wordt gedaan. Ik denk dus dat het belangrijk is dat er duidelijkheid komt, maar ook dat het soort instellingen die het goede voorbeeld zouden moeten geven – en in feite van de overheid zijn – juist het goede voorbeeld geven.
Hoe reageert u op deze resultaten, minister? Bent u het eens met de twee vraagstellers tot nu toe – en ik denk ook de derde – dat deze resultaten zorgwekkend zijn en dat er dringend bijkomend onderzoek nodig is? Zult u daartoe het initiatief nemen, onder andere vanuit een aantal officiële instellingen?
Hebt u ondertussen meer gegevens over de bron van vervuiling en welke acties zult u bijkomend ondernemen vanuit een aantal Vlaamse instellingen of zult u ook overgaan tot een permanente monitoring om de bron van vervuiling op te sporen?
Zult u maatregelen nemen om die dioxinevervuiling te doen stoppen en ervoor te zorgen dat de vervuiler achterhaald wordt en effectief verantwoordelijk wordt gesteld voor de aangerichte schade? Wordt eraan gedacht om de voorwaarden in de vergunning van het betrokken bedrijf te verstrengen en of aan te passen?
Mevrouw Yalçin heeft het woord.
Het is mijn eerste bezoek aan deze commissie. Het is geen thema dat ik heel vaak volg, maar dit gaat over mijn stad, en dan kom ik natuurlijk heel graag bij jullie en de minister langs om mijn vraag te stellen. Vergeef me ook alstublieft als ik de afkortingen of het vakjargon niet op de juiste manier zou uitspreken.
Dus, zoals beide collega’s al hebben aangehaald, startte de stad Beringen op vraag van bezorgde inwoners in 2019 met het uitvoeren van metingen naar aanleiding van de nieuwe afvalverbrandingsovens van Bionerga.
Voor deze metingen wordt een beroep gedaan op ToxicoWatch. ToxicoWatch onderzoekt de Beringse luchtkwaliteit door middel van biomonitoring. Op verschillende locaties verspreid over de stad worden stalen uit kippeneieren genomen om de aanwezigheid van dioxine na te gaan.
De dioxineconcentraties gemeten door ToxicoWatch blijken nu te hoog. Voor de volledigheid geef ik even de resultaten uit het rapport van de tweede meting uitgevoerd in 2022 weer. Op alle locaties wordt verhoogde dioxine gevonden in de kippeneieren. Een toenemende trend van vervuiling van dioxine is waargenomen in Beringen en de regio voor de periode van 2019 tot 2022. 100 procent van de kippeneieren voldoet niet aan de EU-dioxinenorm met de DR CALUX-analyse. De DR CALUX-analyse geeft in Beringen de hoogste dioxinewaarden in de ToxicoWatch onderzoeken van de afgelopen tien jaar.
Dan komt er een moeilijk woord. De gaschromatografie-massaspectometrieanalyse toont op vijf van de zes kippeneilocaties dioxinewaarden boven de EU-norm van 5 picogram toxicologische equivalenten per gram. De gevonden dioxinecongeneren zijn gerelateerd aan onvolledige verbranding. Op de referentielocatie in Koersel werden eveneens hogere concentraties dioxine aangetroffen.
De resultaten van dit onderzoek laten niet toe om een verklaring voor deze stijging te vinden. Het lijkt ons, of mij, dan ook noodzakelijk, dat u, minister, vanuit het Departement Omgeving grondig onderzoek ondersteunt naar de mogelijke bron of bronnen van deze verhoogde dioxinemeting.
Ook de stad Beringen is hiervoor vragende partij. Ze geeft ook aan in het persbericht van vrijdag 2 juni dat ze noch de middelen, noch de macht heeft om mogelijke oorzaken aan te duiden, zeker omdat de dioxinebronnen in de ruime omgeving rond Beringen gezocht kunnen worden.
Daarom heb ik maar één vraag voor u, minister. In het rapport opgemaakt door ToxicoWatch wordt aanbevolen om de mogelijke bronnen van dioxine op te sporen door middel van het voeren van een grondig onderzoek. De stad Beringen geeft aan dat ze niet over de nodige middelen beschikt. Kunt u hieruit vanuit het Departement Omgeving ondersteunen? Zo ja, op welke manier? Alvast bedankt voor uw antwoord.
Minister Demir heeft het woord.
Ik wil de drie Limburgse collega’s bedanken voor hun inbreng, hun vragen en hun uitgangspunten. Ik ga proberen zo nauwkeurig te antwoorden. Het is mogelijk dat er hier en daar wat overlapping is.
Het bedrijf Bionerga wordt nauwgezet opgevolgd door de afdeling Handhaving. De afvalverbrandingsinstallatie beschikt over een uitgebreide rookgasreiniging, zoals opgelegd in zowel Europese als Vlaamse regelgeving. Conform het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem) moeten er verschillende metingen gedaan worden. Zowel de zelfcontrolemetingen als de recente geleide luchtemissiemetingen van januari 2023, in opdracht van de afdeling Handhaving, waren conform de geldende emissiegrenswaarden.
Niet-klasse 1-bedrijven, woningbrand of industriële branden kunnen ook een bron van dioxines zijn en kunnen mede de stijging van de dioxines in de kippeneieren verklaren. Echter, bij deze kleinere bedrijven heeft de afdeling Handhaving geen zicht op de activiteiten en emissies. De bevoegdheid ligt hier bij de gemeenten. Vanwege een potentiële dioxine-uitstoot bij klasse 2-bedrijven met houtverbranders worden deze bedrijven wel nog opgevolgd door de afdeling Handhaving binnen de doelstelling van het omgevingshandhavingsbeleid.
De Vlaamse Milieumaatschappij heeft zelf geen metingen uitgevoerd in de buurt van Bionerga. Het studiebureau TAUW heeft in opdracht van Bionerga een meetcampagne voor onder andere metingen van dioxines in neervallend stof georganiseerd. Deze metingen werden opgelegd via de bijzondere voorwaarden in de vergunning van Bionerga. De monstername en analyse is uitgevoerd door SGS en de data zijn in een rapport verwerkt door een erkende deskundige lucht in opdracht van het studiebureau TAUW. Deze meetcampagne is beoordeeld door de VMM. De depositieresultaten van dioxines lagen onder de drempelwaarden die de VMM hanteert voor het beoordelen van dioxinedepositiewaarden in agrarische gebieden en woonzones.
De Vlaamse Milieumaatschappij meet Vlaanderenbreed, in samenwerking met de afdeling Handhaving van het Departement Omgeving, op dertien meetplaatsen de depositie van dioxines en dioxineachtige polychloorbifenyl (pcb) en op zes meetplaatsen ook pcb en pcb-11. Dit is niet specifiek gericht op de industriezone Ravenshout.
De deposities van dioxines en dioxineachtige pcb’s schommelen voor een aantal meetplaatsen sterk in de loop van het jaar en doorheen de tijd. Meer informatie over de metingen kunt u terugvinden op de website van de VMM. In een werkgroep dioxines en pvb’s worden verschillende maatregelen bekeken om de blootstelling aan dioxines en pcb’s via de verspreiding van lucht verder te verminderen.
Aangezien zowel de luchtmetingen in de schouw als de luchtmetingen in de nabije omgeving van het bedrijf ruim onder de normen zitten, lijkt het onwaarschijnlijk dat Bionerga de bron is van de hoge concentratie aan dioxines in de eieren. We zullen verder gaan met het bronnenonderzoek en op grond van dat bronnenonderzoek maatregelen nemen.
Vooreerst wil ik aangeven dat de Vlaamse overheid al een eerste screening van de resultaten van de concentraties van de dioxines in de eieren heeft uitgevoerd. Daaruit blijkt dat de concentraties van de dioxines in de eieren in Beringen niet afwijken ten opzichte van reeds uitgevoerde onderzoeken bij particulieren in Vlaanderen. Het Departement Zorg zal daarom ook zorgen voor duiding van de resultaten van dioxines in eieren naar de gemeente Beringen toe.
Verschillende overheidsinstanties hebben hun krachten nu al gebundeld rond de problematiek in de regio Ravenhout: in de werkgroep dioxines en pcb’s werken de VMM, de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM), het Departement Omgeving en het Departement Zorg gericht samen. De VMM beoordeelt de dioxinewaarden in neervallend stof. De metingen die Bionerga liet uitvoeren, liggen onder de VMM-drempelwaarden en geven momenteel geen aanleiding tot bijkomende depositiemetingen.
De afdeling Handhaving beoordeelt de emissiemetingen bij Bionerga. Zowel de zelfcontrolemetingen als de controles van de afdeling Handhaving liggen onder de emissiegrenswaarden. De afdeling Handhaving volgt naast Bionerga ook andere klasse 1-bedrijven met een potentiële dioxine-uitstoot nauwgezet op en dus ook de bedrijven in de buurt van de onderzoekslocaties. Dit gaat over het actief opvragen van zelfcontrolegegevens van relevante bedrijven en het versneld aanvragen van enkele emissiemetingen met dioxinebepaling bij potentiële bronnen in de regio. Bij elke overschrijding boven de geldende emissiegrenswaarden wordt steeds handhavend opgetreden.
Zoals ik heb gezegd doet het Departement Zorg de beoordeling van dioxinewaarden in de eierstalen, en formuleert een gezondheidskundig advies voor het al dan niet consumeren van eieren. Ik heb begrepen dat het Departement Zorg zo snel mogelijk zijn advies communiceert aan de stad Beringen.
Daarnaast zullen in het kader van de opgestarte vijfde cyclus van het Vlaams Humaan Biomonitoringprogramme naast humane stalen ook omgevingsstalen genomen worden. Met omgevingsstalen bedoel ik onder andere zelf geteelde groenten en eieren, binnenhuisstof en bodem, bij deelnemers over heel Vlaanderen. Deze stalen zullen geanalyseerd worden op verschillende polluenten zodat het belang ervan voor humane opname en gezondheidseffecten bepaald kan worden.
De overheid beschikt over de rapporten met de analyses van de eieren die op de website van Beringen zijn verschenen. Zoals hierboven reeds aangegeven, blijkt uit een eerste screening dat de concentraties van de dioxines in de eieren in Beringen niet afwijken ten opzichte van reeds uitgevoerde onderzoeken bij particulieren in Vlaanderen.
Zoals gezegd is er geen specifieke aanwijzing dat het bedrijf de oorzaak is van de hoge concentraties in eieren. Er kunnen ook andere bronnen de oorzaak van zijn, zoals houtverbranding of andere vormen van onvolledige verbranding, al dan niet door bedrijven. Dit wordt door de hierboven geschetste aanpak verder onderzocht en zo nodig aangepakt.
Er is momenteel geen aanleiding om te denken dat Bionerga verantwoordelijk is voor de verhoogde dioxineconcentraties in de eieren, dus er is op dit moment nog geen sprake van het bijstellen van de vergunning van dit bedrijf.
De heer Danen heeft het woord.
Dank u wel, minister en collega's, voor de vragen en de antwoorden. Ik denk dat er een aantal belangrijke elementen in uw antwoorden zitten.
Als u eerst en vooral spreekt over het bronnenonderzoek, voor we daarmee verdergaan: is dat de VMM die dat verder zal doen? De stad Beringen geeft aan dat ze dat niet alleen kan.
Ik wil daarbij misschien ook wel aangeven dat we niet precies weten vanwaar die verhoogde dioxinewaardes komen. Er zijn weinig redenen om aan te nemen dat dat van Bionerga komt, maar het zou wel kunnen. We zien dat ten noordoosten van de biostoominstallatie, de verhogingen erg uitgesproken zijn. Zoals ik het begrijp, is de overheersende windrichting het zuidwesten, de wind komt uit die richting. In het noordoosten valt dus het meeste stof neer. U zegt dan wel dat jullie weinig overschrijdingen zien. Maar het is natuurlijk zo dat, als daar een groot volume stof zou vallen – want ik neem dat een stofmonster een momentopname is –, het zou kunnen dat de bron daar te vinden valt. Ik wil geen paniek veroorzaken, maar denk wel dat die mensen recht hebben op duidelijkheid over wat de bronnen zijn. Ik weet ook wel dat hout stoken, door kleine bedrijven of particulieren, ook een bron kan zijn. Dat is een ongemakkelijke waarheid die we hier ook wel moeten durven te brengen.
Minister, ik wou dus vragen: wie voert het onderzoek uit en wanneer zullen zij klaar zijn? Op welke manier zullen ze daarover communiceren?
Ten tweede: gebeurt dat in overleg met de stad Beringen?
Ten derde zoom ik even uit. Als blijkt dat we in heel Vlaanderen overschrijdingen hebben in de dioxine in kippeneieren, is het misschien ook goed om daar, breder dan in Beringen, een antwoord over te hebben. Ik begrijp dat een werkgroep daarmee bezig is. Maar wat kunnen we van die werkgroep verwachten? Ik hoop dat we meer kunnen verwachten dan dat ze vaststellen dat de problemen groot zijn en aangepakt moeten worden. Ik hoop dat ze ook echt stappen zullen zetten om het probleem gedeeltelijk op te lossen.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord.
Samenvattend denk ik dat we op dit moment niet weten vanwaar de vervuiling komt. Daarom denk ik dat het belangrijk is dat we verdergaan met alle mogelijke onderzoeken, en zeker en vast met dat bronnenonderzoek. Nu besef ik dat het niet altijd evident is om de bron te achterhalen. Maar ik ga ervan uit dat de stad Beringen, voor wie dat een heel vervelende aangelegenheid is, de nodige steun zal krijgen vanuit Vlaanderen en de betrokken instanties zodat ze dat zo snel mogelijk kunnen achterhalen. Ik hoop ook dat alle betrokken partijen, vooraleer ze zeker weten dat ze niet verantwoordelijk zijn, voorzichtiger zijn met te zeggen dat ze niet verantwoordelijk zijn. Wat dat betreft blijf ik bij de stelling van mijn vraagstelling.
Mijn laatste vraag: wat is de timing? Binnen welke timing zullen de onderzoeken die bijkomend zullen gebeuren, afgerond zijn? Zo zal de ongerustheid bij de buurt, die wil weten vanwaar de vervuiling komt, verminderd zijn. Ik denk dat de ongerustheid vooral sterker is tot het ogenblik tot dat het geweten is. Dat is altijd het probleem in dat soort situaties. Maar kunt u daar wel of niet een timing op plakken?
Mevrouw Yalçin heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik ben blij te horen dat er inderdaad verder zal worden gewerkt om effectief de oorzaak van de verontreiniging te vinden. We lezen ook in ons ‘staatsblad in Limburg’, zoals collega Vandenhove zegt, dat u aan de afdeling Handhaving hebt gevraagd om in overleg met de OVAM en de VMM verder onderzoek te voeren naar de precieze bron om alle twijfel weg te nemen. Ik denk dat het belangrijk is om die twijfel weg te nemen. Het is mijn stad, ik was gisteren nog op de gemeenteraad en het is het thema dat leeft. Mensen zijn bezorgd over dit nieuws en willen kunnen uitsluiten vanwaar - of vanwaar niet - de vervuiling komt. Vanuit de stad Beringen hebben we nood aan de diensten die u vanuit Vlaanderen kunt uitsturen om dit uit te klaren.
Gisteren op de gemeenteraad heb ik nog even bij collega’s van het bestuur gepolst of er al contact was geweest en dat was, buiten het opvragen van de resultaten, jammer genoeg nog niet het geval. Wanneer denkt u dat er effectief overleg kan komen met het stadsbestuur? Of ben ik fout geïnformeerd en hebt u wel al overleg gehad met het college?
Minister Demir heeft het woord.
We hebben al verschillende contacten gehad met schepenen uit het college. Het is ook logisch dat we de stad betrekken. We gaan ze ook betrekken bij het bronnenonderzoek. We gaan elkaar nog veel spreken, we zitten daar op dezelfde lijn als de stad Beringen.
Het spreekt voor zich dat de VMM het bronnenonderzoek ook uitvoert. Een gemeente heeft die deskundigheid niet, die zit bij de VMM. Vandaar dat we nog verder contact zullen opnemen, collega Yalçin, om hen ook bij het bronnenonderzoek maximaal te betrekken.
Collega Danen, de afdeling Handhaving volgt het zeer nauw op. Het Vlaamse dioxinebeleid wordt ook uitgewerkt in een werkgroep dioxines, waarbij verschillende deskundigen aanwezig zijn. Dat bronnenonderzoek loopt. Wat de timing betreft moet ik het wel navragen, want ik weet dat het in zulke gevallen vaak complexer kan zijn. In ieder geval is het de VMM die het bronnenonderzoek uitvoert, in goed overleg met de stad.
De heer Danen heeft het woord.
Ik weet niet welke stappen de stad Beringen gezet heeft qua communicatie naar de bevolking, ik heb daar vandaag weinig zicht op, maar ik denk wel dat het op vrij korte termijn goed is een infomoment te organiseren waarbij burgers ruime inspraak kunnen hebben, vragen kunnen stellen en waarbij hun ook alle informatie wordt gegeven die beschikbaar is. Mensen moeten weten waar ze aan toe zijn en ze mogen niet de indruk hebben dat er zaken in de doofpot worden gestopt.
Ik denk dat er het best een samenwerking is tussen de stad en uw diensten. Een stad met de grootte van Beringen kan dat niet alleen. Ik heb in het verleden een aantal van die inspraakmomenten meegemaakt, bijvoorbeeld naar aanleiding van de vervuiling in Genk-Zuid, en ik denk dat het goed is dat op zo’n infovergaderingen deskundigen van alle soorten en maten aanwezig zijn, zodat burgers alle vragen kunnen stellen die gesteld kunnen worden. Antwoorden die beschikbaar zijn, moeten gegeven worden, en nog niet beschikbare antwoorden moeten nagezonden kunnen worden. Niemand verdient het, zeker niet anno 2023, om in een gebied te leven met zoveel onzekerheid rond dioxinevervuiling.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik heb geen slotbemerkingen.
Mevrouw Yalçin heeft het woord.
Ik denk dat het belangrijk is dat de onrust bij de bewoners zo snel mogelijk wegebt, hopelijk door concrete antwoorden over wat de oorzaak is van de verontreiniging in Beringen. Ik weet dat de stad Beringen zeer graag verder wil werken met jullie om zo snel mogelijk tot een resultaat te komen. Ik hoop dat we op korte termijn effectieve stappen kunnen zetten om dit probleem in Beringen en omgeving te kunnen aanpakken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.