Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, helaas moet ik u dit jaar in de aanloop naar 11 juli nog eens ondervragen over het uitblijven van de realisatie van de aloude Vlaamse eis dat de feestdag van onze Vlaamse Gemeenschap ook een betaalde feestdag zou worden. Al op 10 juli 1996 keurde het Vlaams Parlement een resolutie goed waarin de toenmalige minister-president werd verzocht een overleg op gang te brengen met zijn collega’s van de andere gemeenschapsregeringen om tot een gezamenlijke standpuntbepaling te komen over het toevoegen van de officiële feestdag van de gemeenschappen aan de lijst van de betaalde feestdagen. De politiek krijgt vaak de kritiek een trage mallemolen te zijn. In dezen is dat dan bij uitstek het geval, want 27 jaar later moeten we vaststellen dat de vraag van het Vlaams Parlement nog altijd niet tot een positief resultaat heeft geleid.
Nochtans was er deze legislatuur weer enige reden tot hoop, want een van de weinige fraaie passages in het federale regeerakkoord bepaalde dat de deelstaten de mogelijkheid zouden krijgen om van hun feestdag een betaalde feestdag te maken. De Vlaamse Regering heeft dan ook al meer dan een jaar geleden aan federaal minister Dermagne laten weten er een voorstander van te zijn om van 11 juli daadwerkelijk een wettelijke, betaalde feestdag te maken. Je zou dan denken dat daarmee de kous af is. Quod non, want inmiddels zijn we alweer een jaar verder. Over twee weken is het opnieuw 11 juli, en ook die 11 juli van 2023 zal nog altijd geen betaalde feestdag voor alle Vlamingen zijn. Sterker nog, er is zelfs nog geen enkel uitzicht op de beperkte realisatie van 11 juli als wettelijke, betaalde feestdag.
Je vraagt je dan af hoe dat kan. Blijkbaar heeft de Waalse Regering nog altijd geen standpunt meegedeeld aan de Federale Regering, en federaal laat men de situatie maar wat op haar beloop. Het goedkeuringsproces wordt volgens de Federale Regering voortgezet op basis van een consensus, die er dus nog altijd niet is. Bovendien stelde federaal minister Clarinval eind mei in het Federaal Parlement dat het dossier nog altijd niet onder de aandacht van het Overlegcomité is gebracht. We zien dus weinig proactief optreden in dit dossier, noch van de Federale Regering, noch van de Vlaamse Regering, althans wat het agenderen in het Overlegcomité betreft.
Het is toch wel absurd om vast te stellen dat het federale regeerakkoord de deelstaten de mogelijkheid geeft om van hun feestdag een betaalde feestdag te maken, dat Vlaanderen die wens intussen ook al een jaar geleden expliciet uitdrukte, maar dat de uitvoering ervan vervolgens alsnog afhankelijk wordt gemaakt van het akkoord van Wallonië. Een absurde situatie, dus, waarbij Wallonië tegenhoudt dat 11 juli een betaalde feestdag zou worden. Het federale regeerakkoord creëerde nochtans de mogelijkheid voor de federale overheid om haar bevoegdheden op asymmetrische wijze uit te oefenen naargelang het betrokken gewest, de betrokken gemeenschap of subregio waarop dit betrekking heeft. Het is dan ook niet te begrijpen dat dat niet wordt toegepast wat de keuze van de feestdagen betreft.
Minister-president, welke initiatieven hebt u het voorbije jaar ter zake nog genomen? Hebt u inmiddels al de duidelijke eis geformuleerd dat 11 juli nog in deze legislatuur een betaalde feestdag moet worden, ongeacht het Waalse standpunt ter zake? Waarom wordt het realiseren van die betaalde feestdag afhankelijk gemaakt van een Waals akkoord, zelfs ondanks het engagement geformuleerd in het federale regeerakkoord dat bevoegdheden asymmetrisch kunnen worden uitgevoerd? Welke engagementen of garanties hebt u intussen eventueel nog ontvangen vanwege de Federale Regering? Zult u deze kwestie agenderen binnen het Overlegcomité, of hebt u nog andere initiatieven in petto?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Janssens, mijn kabinet heeft in de maand mei van dit jaar zelf navraag gedaan bij het kabinet van minister Dermagne, omdat een initiatief uitbleef, en wij toch reeds – zoals u zelf zegt – een jaar geleden een duidelijk antwoord bezorgd hadden namens de Vlaamse Regering. Dat in aanloop van 11 juli. Toen vernamen we inderdaad dat het dossier nog vastzit.
De Vlaamse vraag tot betaalde feestdag is voldoende duidelijk, dat is – zoals ook u terecht aangeeft – zelfs een punt uit het federaal regeerakkoord. In ons antwoord van 10 mei 2022 hebben we als voorwaarde gesteld om deze nieuwe officiële feestdag in Vlaanderen en de andere regio’s te compenseren door een andere betaalde feestdag en vakantiedag te schrappen of door één van de bestaande feestdagen die in het betrokken jaar op een zaterdag of zondag valt.
Waarom deze kwestie afhangt van een Waals akkoord, is een vraag die u aan de Federale Regering moet stellen. Zoals u weet zijn wij voor veel vragen, ook andere vragen tot asymmetrie, afhankelijk van het federale niveau om ons eigen Vlaams beleid ten volle te kunnen uitvoeren. Dat is eigen aan de huidige staatsstructuur, maar die problematiek is u allicht genoegzaam bekend.
Wat uw andere vragen betreft, is ook daar ons standpunt genoegzaam bekend. Het is destijds in de Vlaamse Regering besproken. We hebben het bezorgd aan de Federale Regering. Het staat trouwens ook gewoon in het federaal regeerakkoord. De vraag naar een betaalde feestdag is een vraag die we te gepasten tijde stellen, zoals we ook in mei dit jaar gedaan hebben omdat een federaal initiatief uitbleef.
Met deze zaak naar het Overlegcomité stappen, dat kunnen we doen, dat is geen enkel probleem, maar dat heeft volgens mij geen enkele zin. Het Overlegcomité beslist bij consensus en die is er duidelijk niet binnen de twee regeringen. De Waalse Regering geeft geen advies. De Federale Regering komt niet tot een beslissing. Men zou op het Overlegcomité gewoon akte nemen van onze nota en daarmee zitten we dan weer even ver. Er zal niet plots miraculeus een akkoord zijn binnen de twee andere regeringen, alleen omdat wij een nota indienen.
Het is de Federale Regering die het federaal regeerakkoord moet uitvoeren. Ik kan hierover vragen stellen en mijn kabinet heeft dit laatst ook gedaan, begin mei. Ik zal daar bij mijn volgende ontmoeting met de eerste minister ook nog eens op aandringen.
We ontvangen van de Federale Regering geen enkel engagement of garantie. Ik kan zelf ook geen enkele garantie geven in de plaats van een andere regering. De hefbomen zitten – ook voor het creëren van een betaalde feestdag – niet op het Vlaamse niveau. U kunt dit samen met mij betreuren, maar u kent dit systeem en de bevoegdheidsverdeling allicht al lang en goed genoeg om deze onmogelijkheid te begrijpen. Wat het ijveren voor die betaalde Vlaamse feestdag betreft, sta ik aan uw kant. We zijn allemaal samen een drukkingsgroep op de federale inertie op dat vlak.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, hierover vragen stellen op het federale niveau doen wij ook. Het is trouwens zeer opmerkelijk dat de twee Vlaams-nationalistische oppositiepartijen vragen stellen aan de Federale Regering over het uitvoeren van haar eigen regeerakkoord. Intussen ligt alles eigenlijk klaar om te beslissen. Dit lijkt me ook niet het meest gecompliceerde dossier waar de Federale Regering zich over moet buigen. Maar zelfs over iets eenvoudigs als dit, slaagt Vivaldi er blijkbaar niet in om beslissingen te nemen.
Wat mij betreft, als men in Wallonië de Waalse feestdag niet wil vieren, dan is dat hun goed recht. Men doet maar. Maar men moet daarmee Vlaanderen niet gijzelen. Daarom zou ik u toch willen vragen om de coalitiepartners in uw Vlaamse Regering, die vanuit het Vlaamse niveau mee gepleit hebben om van 11 juli een betaalde feestdag te maken, om cd&v en Open Vld, die toch ook in de Vivaldicoalitie vertegenwoordigd zijn, aan te zetten om dit op het federale niveau tot een goed einde te brengen.
Ik wil toch vragen om dit effectief op het Overlegcomité te agenderen, al is het maar om druk op de ketel te zetten, om de situatie niet blauwblauw te laten, en te zeggen dat de Vlamingen hier unaniem – al van in 1996 – voor pleiten, om eindelijk eens van die 11 juli een betaalde feestdag te maken. Dat zou, zelfs voor Vivaldi, toch geen al te moeilijke taak moeten zijn.
De heer Coel heeft het woord.
Onze fractie deelt de frustratie dat het maar niet geregeld raakt om alle Vlamingen van die betaalde Vlaamse feestdag te kunnen laten genieten. Het lijkt niet zo’n moeilijk dossier. Onze regering is vragende partij. Alle Vlamingen, in het Vlaams Parlement vertegenwoordigd, zijn vragende partij. De Federale Regering heeft het in haar regeerakkoord opgenomen. De vraag is gesteld. Er moet alleen nog federaal een beslissing worden genomen. Niet de moeilijkste beslissing, als ik hoor welke andere beslissingen daar allemaal nog op tafel liggen de komende dagen en weken. Laat het misschien een inspiratie zijn om alvast met deze eenvoudige beslissing te beginnen. Dat kan misschien stimulerend werken voor de andere dossiers.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Janssens, ik denk dat mijn twee coalitiepartners gebonden zijn door het federaal regeerakkoord. Ik neem aan dat ze ook de ambitie hebben om het federaal regeerakkoord uit te voeren. We zullen eens kijken om dat te agenderen, maar dat zou dan een puur symbolische agendering zijn. Laten we daar duidelijk over zijn.
De heer Janssens verzaakt aan zijn slotrepliek.
De vraag om uitleg is afgehandeld.