Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Vraag om uitleg over duurzame openbare aanbestedingen door lokale besturen
Verslag
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Jaarlijks besteden de verschillende overheden heel wat financiële middelen aan de aankoop van leveringen en diensten. Terecht wordt er dan in het Vlaams Plan Overheidsopdrachten op gewezen dat het beleid rond overheidsopdrachten een enorm potentieel inhoudt om ecologische, sociale en innovatieve oplossingen te stimuleren. In dat Vlaams Plan Overheidsopdrachten wordt de term duurzame overheidsopdrachten als volgt in één zin duidelijk omschreven: “Duurzame overheidsopdrachten is de benadering waarbij publieke overheden milieu-, sociale en economische criteria integreren in alle fases van hun aankoopproces van leveringen, werken en diensten, en dus de verspreiding van milieubesparende technologieën, sociale innovatie en de ontwikkeling van milieu-, socio- en ethisch verantwoorde producten en diensten bevorderen, door het zoeken naar oplossingen die de minste impact op het milieu hebben gedurende hun volledige levenscyclus en sociaal en ethisch verantwoord zijn”. Einde van die zin. Ik probeer geen tijd te rekken, ik heb gewoon de zin voorgelezen, collega’s.
Aanbestedende overheden, minister, hebben een heel belangrijke hefboom in handen om met hun aankoopbeleid een sociale en duurzame impact te realiseren door te opteren voor producten met de minste impact op het milieu en die op een sociaal en ethisch verantwoorde manier geproduceerd worden. Recent onderzoek met betrekking tot het gebruik van natuursteen toont evenwel aan dat er nog heel wat werk aan de winkel is om het duurzaamheidsgegeven in al zijn aspecten echt te laten doordringen in het aankoopbeleid dat overheden hanteren. Wat het aankoopbeleid van lokale besturen betreft, stelt het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) van de KU Leuven in een onderzoek dat 83 procent van de lokale besturen in hun offertes geen aandacht besteedt aan een sociaal verantwoorde keten voor natuursteen.
Wat specifiek de aankoop van natuursteen betreft, werd het TruStone-initiatief uitgewerkt. Dat is een initiatief van u in samenwerking met de Nederlandse overheid, waarbij momenteel 34 gemeenten, de Vlaamse overheid zelf en de provincie West-Vlaanderen aangesloten zijn. TruStone gaat, wanneer men zich daarbij aanmeldt als overheid, na in hoeverre die ethische regels gevolgd zijn. Niettegenstaande dit initiatief blijkt dat natuursteen gemaakt in erbarmelijke omstandigheden, ook met de inzet van kinderarbeid, nog altijd gebruikt te worden op heel veel plaatsen in Vlaanderen.
Vandaar de volgende vragen voor u, minister-president.
Ten eerste, welke initiatieven hebt u reeds genomen om de duurzaamheidsfactor in het uitschrijven van overheidsopdrachten te versterken? Is het gebruik van milieu-, sociale en economische criteria in het aankoopproces intussen veralgemeend in het aankoopbeleid van de diensten van de Vlaamse overheid?
Welke verdere initiatieven werden en worden er genomen om het belang van het gebruik van duurzaamheidscriteria in het aankoopbeleid ook naar de lokale besturen toe te beklemtonen? Dit is een vraag die ik eerder ook wilde stellen aan minister Somers maar ik stel ook de vraag graag aan u, als initiatiefnemer, minister-president, binnen het maatschappelijk en verantwoord ondernemen: welke maatregelen werden er al genomen ter ondersteuning van de lokale besturen die daarop willen inzetten?
Zult u naar aanleiding van het HIVA-onderzoek van de KU Leuven bijkomende maatregelen nemen om alle overheden specifiek te wijzen op het belang van voldoende controle op de herkomst van natuursteen die gebruikt wordt?
Zult u het initiatief van TruStone, de alliantie voor de ethische aankoop van propere natuursteen, en het belang om daarbij aan te sluiten verder promoten bij de verschillende overheden in Vlaanderen?
Een mogelijke oplossing zou volgens HIVA kunnen liggen in het afsluiten van een raamcontract voor grotere volumes over meerdere jaren waardoor er ook een duurzamere dialoog met de leverancier kan worden aangegaan. Minister, is dergelijke aanpak een werkbare mogelijkheid volgens u en ziet u ook initiatieven in die zin nog mogelijk? Tot zover mijn vragen.
De heer De Loor heeft het woord.
Collega’s, in 2015 bleek uit onderzoek van De Standaard dat heel wat Vlaamse straten en pleinen aangelegd werden met kasseien die in slechte arbeidsomstandigheden werden gemaakt. Het ging dan bijvoorbeeld om kinderen en uitgebuite arbeiders in India, die zelfs geen beschermend materiaal kregen tegen onder andere stoflong. Destijds werden een hele reeks initiatieven genomen. Zo hoefden lokale besturen niet langer de goedkoopste leverancier te kiezen. Er kon ook rekening gehouden worden met andere kwaliteitsaspecten, zoals de werkomstandigheden waarin het gebruikte materiaal werd gemaakt. Ik denk dat dat zeker stappen in de goede richting waren. Er is ook een alliantie voor de ethische aankoop van propere natuursteen, TruStone. Sinds begin dit jaar zijn 35 besturen hier lid van, lokale besturen maar ook een provinciaal bestuur. Bij de Vlaamse importbedrijven gaat het om vijftien bedrijven, goed voor 64 procent van de markt. Lokale besturen kunnen aankloppen om de risico’s van hun leveranciers in te schatten.
Uit een recente studie van HIVA aan de KU Leuven – collega Van de Wauwer heeft er ook al naar verwezen in zijn vraag – blijkt echter dat er vandaag nog steeds heel weinig aandacht is voor de werkomstandigheden verderop in de keten: 83 procent van de onderzochte gemeenten besteedt in hun offerte geen enkele aandacht aan een sociaal verantwoorde keten voor natuursteen. In 10 procent van de bestekken waren er wel sociale clausules opgenomen om een bepaalde leverancier of aannemer uit te sluiten op sociale grond. Die clausule is echter ontoereikend om problemen te detecteren of er invloed op te hebben. Een gemeente kan alleen een leverancier weigeren als die in België is veroordeeld voor uitbuiting van arbeiders. En slechts twee keer werd er aangeklopt bij TruStone om de risico’s na te gaan, zo blijkt uit de steekproef, wat toch bijzonder weinig is.
Er zijn nochtans een aantal mogelijkheden om duurzamer natuursteen aan te kopen, zoals hergebruik of het aankopen van Europese natuursteen. Vandaar een aantal vragen, minister-president.
Bent u op de hoogte van de recente studie waaruit blijkt dat er vandaag nog steeds heel weinig aandacht is voor de werkomstandigheden waarin die kasseien en/of klinkers worden vervaardigd? Wat zijn uw bevindingen hierover?
Welke initiatieven zult u nemen om meer gemeenten te laten aansluiten bij het reeds bestaande initiatief?
Welke andere mogelijkheden ziet u om meer in te zetten op duurzame aanbestedingen bij de lokale besturen? Ik kijk uit naar uw antwoorden, minister-president.
Minister-president Jambon heeft het woord.
De eerste vraag van de heer Van de Wauwer gaat over welke initiatieven we reeds hebben genomen. De Vlaamse overheid ondersteunt aanbestedende overheden bij het verduurzamen van hun overheidsopdrachten door op haar website – Vlaanderen Intern – een aantal instrumenten, goede praktijken en informatie te bundelen. Deze website is publiek toegankelijk en kan dus door alle aanbestedende overheden gebruikt worden. Ze draagt ook bij aan verschillende projecten rond de verduurzaming van overheidsopdrachten die van nut zijn voor alle aanbestedende overheden; denk daarbij aan het project rond de CO2-prestatieladder en de werkzaamheden binnen Vlaanderen Circulair, waarin onder meer ‘communities of practice’ ondersteund worden die erop gericht zijn om goede praktijken rond duurzaam en circulair aankopen te delen en te verspreiden, ook naar lokale besturen.
Daarnaast tracht de aankoopcentrale van Het Facilitair Bedrijf haar portfolio aan raamovereenkomsten voor gebruikelijke goederen en diensten zo sterk mogelijk te verduurzamen, evenwel zonder andere belangrijke aspecten – zoals de kwaliteit, het prijsniveau, het gebruiksgemak en de levertermijnen – uit het oog te verliezen. Naast haar vaste portfolio, biedt de aankoopcentrale ook een aantal raamovereenkomsten aan waarin uitdrukkelijk en verregaand wordt ingezet op duurzaamheid en circulariteit. Zo zijn er bijvoorbeeld raamovereenkomsten voor circulair meubilair of voor circulaire ontruiming. Door deze raamovereenkomsten open te stellen voor de entiteiten van de Vlaamse overheid, en in sommige gevallen nog andere overheden zoals de lokale besturen, tracht de aankoopcentrale duurzame goederen en diensten binnen de overheid hun ingang te doen vinden. Overheden die in het toepassingsgebied van de raamovereenkomsten zitten, kunnen immers op een eenvoudige manier en met een minimum aan administratieve lasten duurzame goederen en diensten aankopen.
De entiteiten van de Vlaamse overheid registreren hun overheidsopdrachten in de tool e-Delta en verstrekken daarbij onder meer basisinformatie over het duurzaamheidsgehalte van hun opdrachten. Op basis van gegevens uit e-Delta blijkt dat in de periode van 1 januari 2018 tot 31 december 2022 ten belope van 3,85 miljard euro – de btw buiten beschouwing gelaten – aan geraamde waarde opdrachten werden gelanceerd die ecologisch duurzaam zijn, wat neerkomt op ongeveer 37 procent van de totale geraamde waarde van alle opdrachten die geregistreerd zijn in e-Delta. Dat wil niet zeggen dat de overige opdrachten noodzakelijk ‘onduurzaam’ zijn, maar dat er geen specifieke of desgevallend geen essentiële duurzaamheidscriteria zijn opgenomen. Merk ook op dat niet alle opdrachten zich lenen tot een verregaande verduurzaming of gewoon een geringe duurzaamheidsimpact hebben, denk bijvoorbeeld aan intellectuele diensten of verzekeringsdiensten.
Dan waren er de vragen welke mogelijkheden wij zien en welke verdere initiatieven er kunnen worden genomen. Om het aanbod aan ondersteuning te actualiseren en verder te verbeteren, heeft de Vlaamse overheid een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de Nederlandse Rijksoverheid om criteria om overheidsopdrachten te verduurzamen gezamenlijk te ontwikkelen, te actualiseren en te publiceren. De criteria zullen worden aangeboden via een gebruiksvriendelijk webplatform met een intelligente zoekfunctie, zodat aanbestedende overheden gemakkelijk de criteria terugvinden die voor de betrokken opdracht het meest relevant zijn. Ik hoop de opnamegraad van duurzaamheidscriteria in overheidsopdrachten daarmee te stimuleren en sterk te verbeteren, in het bijzonder bij de lokale besturen, die doorgaans en ook begrijpelijkerwijze niet steeds zelf de capaciteit en expertise aan boord hebben om duurzaamheidscriteria uit te werken. Momenteel lopen er een aantal stakeholderconsultaties om tot ambitieuze criteria te komen die praktisch werkbaar en haalbaar zijn voor zowel de aankopers als de markt. Het webplatform zou eind 2023 beschikbaar moeten zijn. Alle details van het project en een stand van zaken zijn beschikbaar op de website van Vlaanderen Intern.
Specifiek wat ethische aspecten en het tegengaan van mogelijke schendingen van mensenrechten en arbeidsrechten in de toeleveringsketen betreft, zal Het Facilitair Bedrijf de ethische clausule actualiseren en uitbreiden. De clausule is reeds publiek ter beschikking op de website van Vlaanderen Intern en zal onder meer beter worden gealigneerd op de zogenaamde Guiding Principles on Business and Human Rights van de Verenigde Naties (UNGP’s). Ik wil er wel op wijzen dat lokale besturen ook zelf een verantwoordelijkheid hebben. Het behoort immers tot de verantwoordelijkheid en autonomie van de lokale besturen om hetgeen voorhanden is ook te gaan gebruiken.
Dan waren er de vragen van de heer Van de Wauwer over bijkomende maatregelen en over een raamcontract voor grotere volumes over meerdere jaren, en de vraag van de heer De Loor of ik op de hoogte ben van de HIVA-studie en wat mijn bevindingen zijn. Het HIVA-onderzoek toont interessante inzichten, waarvan ik uiteraard kennisnam. Mijn diensten zullen dit rapport verder grondig analyseren. Het was altijd al de bedoeling om het TruStone-initiatief na vijf jaar te evalueren, te leren van de ervaringen en de toekomst voor te bereiden. De studie zal daar zeker toe bijdragen. Het TruStone-initiatief kadert in het streven naar maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het is een concrete uitwerking daarvan en ondergaat nu de toets aan de realiteit. Het is een mooie stap vooruit, maar de implementatie ervan komt met vallen en opstaan. Het is dus niet onlogisch dat er af en toe moet worden bijgestuurd. TruStone is een vrijwillig gegeven. Zodra een gemeente zich aansluit bij TruStone, is het de verantwoordelijkheid van de gemeente om de betreffende clausules op te nemen. Het is jammer om vast te stellen dat de clausules niet steeds worden opgenomen in overheidsopdrachten, terwijl dat wel de bedoeling was. Natuurlijk hebben de corona- en Oekraïnecrisis veel tijd en energie gevraagd van lokale besturen, en het is een gegeven dat de capaciteit bij kleine gemeenten vaak beperkt is.
Samen met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) zullen mijn diensten in het najaar het TruStone-initiatief en de opname van de clausules verder stimuleren tijdens een VVSG-leermoment. Voor de organisatie van het leermoment ontving VVSG van mij financiële steun. De VVSG zal de conclusie van dat onderzoek ook delen met lokale besturen, waarbij nogmaals nadrukkelijk zal worden meegegeven dat van de aangesloten gemeenten wordt verwacht dat ze de benodigde clausules opnemen in aanbestedingen.
Het valt ook op dat veel gemeenten inzetten op het hergebruik van natuursteen en daardoor dus geen sociale clausule opnemen rond due diligence. In het kader van de circulaire economie is dat natuurlijk geen slecht gegeven.
Ik benadruk ook graag dat het TruStone-initiatief sinds de opstart eigenlijk al behoorlijk goede resultaten boekt. De recente jaarrapportage van april 2023, die vrij te raadplegen is op de website van TruStone, toont dat veel van de deelnemende bedrijven goede stappen zetten op het vlak van inzicht in de keten en due diligence. In totaal voldoet 81 procent van de bedrijven aan de convenantafspraken op het gebied van due diligence. 90 procent van de importeurs leverde een plan van aanpak in om risico’s in hun toeleveringsketen in kaart te brengen en aan te pakken. Veel van de Vlaamse en Nederlandse bedrijven gingen dus al volop aan de slag.
Het sluiten van een langdurige raamovereenkomst voor leveringen van grote volumes natuursteen of andere bestratingsmaterialen is een gebruik dat is ingeburgerd in Nederland. Aannemers die opdrachten voor de aanleg of herinrichting van openbare ruimtes, straten en pleinen uitvoeren, worden daarbij verplicht om gebruik te maken van de bestratingsmaterialen die werden gecontracteerd in een of meerdere raamovereenkomsten. Naast het garanderen van uniform materiaalgebruik bij het aanleggen of herinrichten van de openbare ruimte biedt die praktijk inderdaad de opportuniteit om gedurende een langere periode met de opdrachtnemers van de raamovereenkomsten een dialoog aan te gaan om transparantie te creëren in de toeleveringsketen en wantoestanden tegen te gaan. In Vlaanderen is deze praktijk echter niet gebruikelijk en is het de aannemer die de bestratingsmaterialen aanlevert als onderdeel van de opdracht voor werken. Het wijzigen van de huidige praktijk enkel voor het aangaan van een langdurige dialoog acht ik minder geschikt en moeilijker haalbaar dan de andere mogelijke acties. De vraag rijst ook of het in de markt plaatsen van grote raamovereenkomsten wel realistisch is, gelet op de grote verscheidenheid en types natuursteen die worden gebruikt, al naargelang de toepassing. Ten slotte zou ook moeten worden onderzocht of de grote volumes en administratieve lasten van dergelijke raamovereenkomsten wel een haalbare kaart zijn voor de natuursteenbedrijven, aangezien veel van die bedrijven kmo’s zijn.
Dan waren er de vragen of ik het initiatief verder zal promoten bij de diverse overheden in Vlaanderen. TruStone is en blijft een vrijwillig gegeven. Ik kan en zal gemeenten niet verplichten om zich aan te sluiten. Via de nieuwsbrief van het Agentschap Binnenlands Bestuur werd het initiatief recent tweemaal, namelijk in september 2022 en in januari 2023, bekendgemaakt en werden gemeenten opgeroepen om zich aan te sluiten. Zoals net vermeld zullen mijn diensten verder de ‘outreach’ organiseren, samen met de VVSG. Ik heb daar daarjuist op gewezen. In het bredere kader van de evaluatie van TruStone zullen we bekijken welke mogelijkheden er zijn om nog meer te sensibiliseren en aansluiting te stimuleren. Ik zal me alvast samen met de minister van Binnenlands Bestuur tot de Vlaamse burgemeesters richten om hun te vragen zich aan te sluiten bij TruStone.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u wel, minister-president, voor uw heel uitgebreide antwoord. Het is ook heel positief dat u en uw diensten verdergaan met dat HIVA-rapport en dat verder ook zullen evalueren.
Ik heb drie puntjes waarop ik even wil terugkomen. Een, u verwees als antwoord op mijn eerste vraag naar die website met de good practices, en het is heel goed dat die website ook al bestaat. Zijn er ook plannen om die website nog verder te gaan promoten, los van specifiek TruStone, waarop u uitgebreid inging? U wijst erop dat Het Facilitair Bedrijf met een vast portfolio en raamovereenkomsten werkt en dat er ook andere criteria zijn die meespelen zoals de kostprijs, gebruiksgemak en dergelijke. Die criteria moeten de duurzaamheid op zich niet uitsluiten. Ik vraag me dan af of het een mogelijkheid is dat binnen dat portfolio en die raamovereenkomsten die duurzaamheid als een fundamenteel noodzakelijk criterium kan worden gehanteerd en dat indien bedrijven daar niet aan voldoen, ze uit dat portfolio zouden verdwijnen. Die duurzaamheid kan ofwel breed worden geïnterpreteerd of heel strikt, naar deze bepaalde case, zoals het beperken van kinderarbeid. Zou u dit willen bekijken? TruStone kan mogelijk ook als partner helpen bij het opmaken van het criterium.
Het is ten tweede inderdaad zo dat de lokale besturen die clausules vrijwillig moeten opnemen. Het is heel positief dat u dat via de VVSG in uw diensten zult opvolgen. Tot slot zou ik willen oproepen om de raamcontracten zoals die van Nederland verder te onderzoeken. Niet alleen voor de voordelen die we kunnen halen op het vlak van het respecteren van de mensenrechten en het tegengaan van kinderarbeid, maar mogelijk zijn er daar nog andere ‘wins’ te halen op het vlak van kostenefficiëntie door schaalvoordeel. Ik denk dat de lokale besturen in Nederland even divers zijn zoals bij ons in het gebruik van materialen en daar kan het ook. Misschien dat er daar ook nog mogelijkheden zijn.
De heer De Loor heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw, inderdaad, uitgebreide antwoord. U hebt, ten eerste, een overzicht gegeven van de initiatieven van de aankoopcentrale bij de Vlaamse overheid. Het is natuurlijk ook vaak zo dat het bij die lokale besturen blijft steken in een theoretische oplossing. Dat zien we en dat blijkt uit de studie van HIVA, maar we moeten er echt mee aan de slag gaan. We moeten ervoor zorgen dat ook de lokale besturen ermee aan de slag gaan als je ziet dat er door de aangesloten besturen maar twee keer werd aangeklopt bij TruStone om die risico’s na te gaan, wat bijzonder weinig is. We stellen dus in de praktijk vast dat het te weinig leeft. U hebt verwezen naar Nederland en collega Van de Wauwer heeft het er ook over gehad. Ik zou toch ook willen aandringen, minister-president, om die piste verder te onderzoeken, zeker als we weten dat een derde van de publieke investeringen gebeurt door lokale besturen, die een niet onbelangrijke speler zijn op die publieke investeringsmarkt. Dat is dus wel heel belangrijk.
We zijn, als Vooruit, ervan overtuigd dat bijkomende maatregelen zich opdringen. Het is ook daar belangrijk om rekening te houden met de lokale autonomie zodat het op een vrijwillige basis gebeurt. Tegelijkertijd – en u hebt er ook naar verwezen – dienen ook de lokale besturen hierin hun verantwoordelijkheid te nemen niettegenstaande dat die knowhow daar niet altijd aanwezig is, vandaar dat het belangrijk is om dat te monitoren, om te ondersteunen en te sensibiliseren. Ik ben dan ook tevreden, minister-president, dat u zegt dat u samen met uw collega van Binnenlands Bestuur, met minister Somers, daartoe een initiatief gaat nemen. Wat is daarvan de timing? Het financiële aspect bij dergelijke aanbestedingen is één zaak, maar milieu en sociale criteria zijn natuurlijk heel belangrijk en we moeten daarop ook blijven inzetten.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, als men criteria voor duurzaamheid als uitsluitingscriteria wil formuleren, dan speelt – en de heer De Loor heeft het goed gezegd, denk ik – de lokale autonomie. Ik denk dat wij het aanbod moeten doen. We kunnen waarschijnlijk nog een tandje bijsteken en de initiatieven om nog iets te forceren, zitten in de pipeline. Wanneer een gemeentebestuur op de hoogte is dat bepaalde producten tot stand komen met bijvoorbeeld kinderarbeid, of het nu natuursteen is of iets anders, kan ik mij niet voorstellen dat het op dat paadje zou doorgaan. In die zin denk ik dat de lokale autonomie hier wel gerespecteerd moet worden. Ik zie het eerder als mijn rol om voldoende informatie en voldoende aansporing te geven aan de lokale besturen. ‘You can lead the horse to the water’, maar drinken zal het zelf moeten doen, om een groot staatsman te citeren.
Wat de raamcontracten betreft, ben ik natuurlijk bereid om daar nog eens verder naar te kijken en daar met de lokale besturen of met VVSG over in dialoog te gaan. Ik ben wel gevoelig voor het element dat de kmo’s ook voldoende kans moeten hebben om mee te doen in zo’n raamcontract. U weet, en de heer De Loor weet dat zeker, dat wij bijvoorbeeld voor onze IT-aanbestedingen het grote contract in vijf kleinere contracten hebben opgesplitst, juist om de kmo’s ook de gelegenheid te geven om mee te doen. Dat is redelijk goed gelukt. Dat is dus voor mij zo’n beetje het element dat we toch tegen het licht moeten houden: als we tot zo’n systeem zouden komen, moeten de kmo’s met dezelfde kansen aan de startlijn komen om ook de meet te halen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u wel, minister-president. Wanneer ik sprak over dat fundamenteel of uitsluitend criterium, had ik het over Het Facilitair Bedrijf, niet over de lokale besturen. Maar u geeft terecht aan dat we vertrouwen in die autonomie en in de juiste inschatting om uiteraard niet met die partners te werken als ze weten dat er kinderarbeid bij betrokken is. Dat is het ding: heel vaak kunnen lokale besturen dat heel moeilijk achterhalen en net daarom is het TruStone-initiatief zo belangrijk. Ik sluit opnieuw af door te zeggen dat het heel positief is dat u en uw diensten verder aan de slag zullen gaan met dit HIVA-rapport.
De heer De Loor heeft het woord.
Dank u wel, minister-president. Ik ben ook tevreden dat u zegt dat u die stappen zult ondernemen. U hebt niet geantwoord, minister-president, op mijn vraag over de timing om samen met uw collega …
Dat is de tweede helft van het jaar, dus na de vakantie.
Dank u wel, dat is natuurlijk belangrijk. Die knowhow is niet altijd aanwezig bij de lokale besturen, vandaar dat het belangrijk is om hen te ondersteunen en te sensibiliseren, zodat we maximaal kunnen inzetten op de sociale en milieucriteria en om die daarin te betrekken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.