Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Wij hebben in de vorige legislatuur dat PWA-systeem (plaatselijk werkgelegenheidsagentschap) fors hervormd naar wijk-werken. Dat is zo sinds 1 januari 2018. Vroeger was het zo dat het PWA-systeem eigenlijk een beetje leek op de ‘Territoires Zéro Chômeurs’. Herinner u de actuele vraag in de plenaire vergadering van twee weken geleden daarover, minister. Dat PWA-systeem leek daar een beetje op, met dien verstande dat het in die ‘Territoires’ de idee is dat het om voltijdse jobs gaat, en dat is niet zo bij PWA’s. Het liet mensen toe om ten eeuwigen dage bovenop hun toeslag ook een werkloosheidsuitkering te ontvangen. In mijn ogen is dat eigenlijk een vergeetput voor talent.
Wij hebben dat hervormd, en in de tijd beperkt. We hebben dat ingezet als een instrument dat VDAB kan gebruiken om mensen tijdelijke werkervaring te laten opdoen. Mensen die in het PWA-stelsel zaten voor de hervorming, hebben we de keuze gegeven om al dan niet over te stappen. Je kunt moeilijk mensen hun rechten afnemen die je hen ooit hebt toegekend. We hebben toen gezien dat er een aantal die overstap wel hebben gemaakt.
Het jaarverslag van VDAB geeft aan dat het aantal wijk-werkers en het aantal gebruikers – dat zijn degenen die dat organiseren – fors is afgenomen. Dat is afgenomen van 7818 in 2018 naar 5311 in 2022. Op vier jaar tijd zijn dat dus 2500 minder wijk-werkers. We zien ook hetzelfde bij de gebruikers, dat gaat dan over gemeenten, land- en tuinbouwbedrijven, OCMW’s, onderwijsinstellingen, en vzw’s. Het aantal gebruikers daalde daar ook met ongeveer 7200. We hebben dus een 2500-tal minder wijk-werkers, en we hebben 7200 minder gebruikers.
Ik hoop dat de meeste van die vroegere PWA-vzw’s ondertussen al ontbonden zijn. Wat is de deadline om dat definitief af te sluiten?
Wat gebeurt er met de middelen van die vzw’s? Naar waar gaan die middelen?
Hoe verklaart u zelf de dalende tendens van het aantal wijk-werkers en gebruikers?
Wat voor type gebruikers haken af? Zijn dat vooral OCMW’s, of eerder vzw’s?
Wijk-werk en gemeenschapsdienst zijn twee totaal verschillende zaken. Wijk-werk geldt voor de eerste twee jaar dat je aan de dop staat, de gemeenschapsdienst kan pas na twee jaar werkloosheid. Bij een aantal spelers, en bij lokale besturen, was er een vrees van kannibalisering. Hoe gaan we daarmee om?
Minister Brouns heeft het woord.
Van de 285 PWA-vzw’s zijn er 185 die effectief ontbonden zijn. Er zijn 68 vzw’s die het maatschappelijke doel van hun vzw hebben aangepast, en die dus verder werkzaam blijven. 32 vzw’s hebben tot op heden nog geen beslissing genomen over hun voortbestaan. Het komt enkel de algemene vergadering van de vzw toe hierin een beslissing te nemen. Er is geen deadline voorzien, en de vzw moet bij vereffening handelen conform de geldende regelgeving, en conform hetgeen opgenomen is in hun statuut. Indien op dat ogenblik een batig saldo overblijft, moeten ze dit overmaken aan een lokaal werkgelegenheidsinitiatief.
De daling van de wijk-werkers is vooral te wijten aan het feit dat wijk-werkers met recht op de overgangsmaatregel met pensioen gaan. Als we naar de cijfers van 2019 tot 2022 kijken, dan zien we dat het aantal wijk-werkers zonder recht op overgangsregel stabiel blijft. Bovendien zit de instroom op Vlaams niveau na corona opnieuw op het peil van daarvoor.
Aan de gebruikerskant zien we de grootste afname bij het aantal particuliere gebruikers. VDAB deed hierover een bevraging bij de wijk-werkbemiddelaars, en verzamelde via die weg een aantal verklaringen. De particuliere gebruikers, die een wijk-werker met recht op overgangsmaatregel willen vervangen – omdat die bijvoorbeeld op pensioen gaat – kunnen die maar vervangen voor een periode van een jaar. Concreet betekent dat dat zo’n particuliere gebruiker, die al jaren een vaste wijk-werker had, die nu maar tijdelijk kan vervangen. Gebruikers haken hierop af.
Onder de gebruikers van wijk-werken zijn heel wat oudere particulieren, die overlijden of verhuizen naar een rusthuis of serviceflat. Om die reden stoppen zij met het gebruik van wijk-werken. Soms gaat er wat tijd over het zoeken naar die match tussen gebruiker en wijk-werker, en haakt een gebruiker daarop af.
De match wordt immers gemaakt op basis van de competenties van de werkzoekende en de effectieve taken die moeten of kunnen worden uitgevoerd.
In antwoord op een schrijven van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) met hun bezorgdheden over gemeenschapsdienst, heb ik de opdracht gegeven om verschillende pistes te bekijken om het wijk-werken te versterken. De VVSG en VDAB werken momenteel een aantal concrete acties uit.
Om de instroom naar wijk-werken te verhogen worden aan bemiddelaars extra handvatten aangereikt om het inschattingsproces voor wijk-werkers te vergemakkelijken. Daarnaast bekijkt VDAB in nauwe samenwerking met de VVSG of er outreachend kan worden gewerkt om niet-beroepsactieve burgers te activeren richting het wijk-werken als een opstap naar de arbeidsmarkt.
VDAB onderzoekt bovendien een optimalisatie inzake het type gebruikers zodat zoveel mogelijk werkzoekenden die nood hebben aan wijk-werken, een passend aanbod kunnen vinden. Er is niet meteen nood aan meer werkplekken, maar wel aan een grotere diversiteit aan werkplekken.
Over de impact van de gemeenschapsdienst op het wijk-werken is het nog afwachten omdat de eerste stages die voldoen aan de voorwaarden van gemeenschapsdienst nog gestart moeten worden.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik ben eigenlijk gerustgesteld. Ik hoor eerst en vooral van u van het aantal nieuwe wijk-werkers en dat het niveau daar vrij constant blijft. De daling ligt eerder aan de mensen die al in het PWA-systeem zaten en die richting pensioen wegsijpelen. Dat is goed nieuws, want dat betekent dat dat instrument nog steeds frequent gebruikt wordt.
Ik heb nog een tweetal bijkomende vragen, eerst en vooral over die centen. Misschien zal ik daarover een schriftelijke vraag stellen. Maar ik zou graag een overzicht krijgen van hoeveel middelen er nog in die niet-ontbonden vzw’s zitten. Volgens mij kan daar iets mee gedaan worden. U zegt ‘vrijheid, blijheid’ in de zin dat ze zelf kiezen wanneer ze zich ontbinden, maar ik vind dat een beetje bizar omdat dat nu vzw’s zijn zonder enig voorwerp, aangezien ze ooit zijn opgericht met publieke middelen, met als doel om PWA te stimuleren en te organiseren. Dat is nu niet meer het geval. Dus ik vind dat die het best allemaal ontbonden zouden moeten worden en dat die middelen, zoals u wel gezegd hebt, moeten gaan naar initiatieven die te maken hebben met lokaal werkgelegenheidsbeleid.
Mijn eerste vraag is of we een idee hebben van hoeveel middelen er zitten in die vzw’s die nog niet ontbonden zijn? Een tweede vraag, die ik ook schriftelijk kan stellen als u dat cijfer niet weet, is hoeveel mensen er nu nog in wijk-werken zitten die van die overgangsmaatregelen genieten, dus de mensen die er levenslang in kunnen zitten. Ik hoop dat dat er niet meer te veel zijn, maar als het toch om een significant aantal gaat, is er dan een mogelijkheid om bij hen nog een oproep te doen en ze te verleiden om daar uit te gaan? Want dat zijn mensen die we ook heel hard nodig hebben in andere, voltijdse jobs, en die we liever niet tot aan hun pensioen in de PWA, de werkloosheid, laten zitten.
Ik sluit aan bij één aspect van de vraag, namelijk de inspanning die VDAB wil gaan doen om de instroom te garanderen. We hadden deze voormiddag nog een hoorzitting met de maatwerksector die klaagde over de instroom vanuit VDAB. We hebben overleg gehad met gespecialiseerde opleidingen/begeleidingen (GOB’s) die ook klaagden over de instroom vanuit VDAB. Op plaatsbezoek in Lier hebben we vastgesteld dat een aantal instrumenten zoals wijk-werken te weinig gebruikt worden door een gebrekkige instroom vanuit VDAB. Ik denk dat daar globaal een aanpak nodig is om een aanbod op maat van alle langdurig werkzoekenden uit te tekenen die in aanmerking komen voor instrumenten zoals wij-werken, gemeenschapsdienst enzovoort. En dat er dus niet enkel in functie van één instrument een doorstroomprogramma wordt opgezet, maar dat dat globaal wordt bekeken. Dus hopelijk wordt het ook op die manier aangepakt.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega, wat uw vraag over de centen betreft die nog in de PWA’s zitten: daar is een schriftelijke vraag over gesteld. Het antwoord is onderweg naar u.
Ik heb het antwoord al gehad. Ik had misschien moeten meegeven dat ik een schriftelijke vraag gesteld had, en dat ik het antwoord al gekregen heb. Het probleem is dat dat antwoord een overzicht is met alle vzw’s die nog bestaan. Naast sommigen staat onder de noemer ‘batig saldo’ de middelen die ze nog hebben, maar bij veel andere staat er bij batig saldo niets of enkel een vraagteken. Het is dus niet zo gemakkelijk om te kijken over hoeveel het in totaal gaat. Ofwel stellen we daar nog een schriftelijke vraag over, ofwel kan dat nadien via de secretaris aan de commissie verduidelijkt worden. Ik ben geen streepjesparlementslid.
Alle cijfers die we hebben, kunnen we bezorgen.
Wat de wijkwerkers met die overgangsmaatregelen betreft, zeg maar de oude PWA’ers: op april 2023 waren dat er nog 1671.
De heer Ronse heeft het woord.
1671, ik vind dat toch nog altijd een vrij groot aantal mensen. Maar relatief gezien is dat minder het geval, zeker als je het vergelijkt met Wallonië, waar het PWA-systeem nog altijd bestaat, waar men dat niet heeft afgeschaft of hervormd in de vorige legislatuur. Dat zijn 1671 mensen die nu eigenlijk het recht hebben om tot aan hun pensioen werkloosheidsuitkering te genieten en zeer beperkt bij te werken, terwijl we nog heel veel mensen op de arbeidsmarkt nodig hebben. U hebt heel weinig hefbomen, want dat is die mensen hun recht. Dit is dan ook mijn oproep aan u, minister: kunnen we nog een charmeoffensief doen naar die mensen toe, om die nog mee te kunnen krijgen naar jobs? Ik hoor mijn fantastische medewerker Tijl hier bijvoorbeeld ‘dienstencheques’ zeggen. De dienstenchequesector zit zelf met een enorm tekort aan mensen. In die sector kunnen die mensen een voltijds loon hebben, een schone job. We moeten daar wat ambitie in tonen en wat creatief in zijn. Dat is mijn vraag daar.
Twee, gewoon om u een voorbeeld te geven van die schriftelijke vraag: in de tabel hebben we bijvoorbeeld doorgekregen dat Aalst ontbonden en vereffend is, maar dat bijvoorbeeld Aalter volgens het Staatsblad nog niet ontbonden is. Daar staat echter geen saldo bij. Het zou wel nuttig zijn mochten we dat allemaal weten. Stel u voor dat we al die middelen zouden kunnen clusteren, en dat we die als premie zouden kunnen geven aan de mensen uit die groep van 1671 die de stap zetten naar werk. Dan zijn we van 1600 werklozen verlost, hebben 1600 mensen een voltijdse baan, zijn 1600 werkgevers content en zijn er heel veel klanten content. Daar moeten we dus echt wel iets mee doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.