Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Mijn vraag over het uitdoofbeleid voor het Brugse dolfinarium is relatief kort, maar gaat wel over een zaak die al lang aangekondigd is en waarvoor een toekomstscenario wordt afgetoetst, zo heb ik uit de media begrepen. Op 15 februari hebt u in deze commissie ook de hoop uitgesproken om er een beslissing rond te nemen. Mijn vraag is dus eigenlijk wat de stand van zaken is in dit dossier, gezien het recente overlijden van dolfijn Ori en gezien het feit dat een aantal regio’s beslist hebben tot een verbod over te gaan, al hebben die dan – toegegeven – geen dolfinarium.
Minister Weyts heeft het woord.
Het overlijden van de jonge dolfijn Ori heeft veel Vlamingen aangegrepen. Uit het autopsierapport blijkt dat deze dolfijn meer dan waarschijnlijk gestorven is aan een middenoorinfectie die via die weg geleid heeft tot een fatale herseninfectie. Het is helaas niet gelukt om Ori nog te genezen.
Zoals u weet – het is hier al aan bod gekomen tijdens vragen die in dat kader werden gesteld –, is de stand van zaken dat ik ermee bezig ben.
Momenteel zijn er zeven dolfijnen in het Boudewijn Seapark, een mannelijke dolfijn en zes vrouwelijke dolfijnen. Drie daarvan zijn tussen 37 en 57 jaar oud, de overige vier zijn jonger. De drie oudste werden meer dan dertig jaar geleden in het wild gevangen, de vier overige zijn in gevangenschap geboren. De gemiddelde levensverwachting voor dolfijnen in gevangenschap is ongeveer dertig jaar oud, maar hier zijn ook uitzonderingen op. Zo is dolfijn Puk vorige maand 57 jaar oud geworden; dat is de oudste dolfijn van heel Europa.
Het was zo’n zes jaar geleden sinds de dood van een vorige dolfijn. Voor alle duidelijkheid, uit het autopsierapport blijkt dat deze dolfijn meer dan waarschijnlijk gestorven is aan een middenoorinfectie die via die weg geleid heeft tot een fatale herseninfectie.
Ik begrijp dat u het overlijden van dit dier vandaag wilt aangrijpen om opnieuw te vragen naar het toekomstscenario voor het dolfinarium. Overeenkomstig de afspraken in het regeerakkoord heb ik een studie laten uitvoeren naar de mogelijke effecten van een uitdoofbeleid en meer bepaald naar de gevolgen daarvan voor de dieren. Deze studie werd uitgevoerd door een internationaal gereputeerde dolfijnendeskundige, bioloog van opleiding, dr. Isabella Clegg. Ik heb haar ook persoonlijk kunnen spreken. De onderzoeker is onder meer nauw betrokken bij de oprichting van een opvanginitiatief in Griekse wateren. Zij is dus een goede bron, tweeërlei, denk ik. Het is op grond daarvan dat ik momenteel gesprekken voer om tegemoet te komen aan onze ambities ter zake.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Kunt u straks nog even bevestigen dat er nog voor het zomerreces een beslissing volgt of niet? U verwijst naar een studie – bij de vorige vraag ben ik zelf vergeten te vragen naar de studie over de leeftijdsbepaling van puppy’s, dus nu ga ik het niet vergeten –, maar bent u van plan om voor het zomerreces een beslissing te nemen? Dat is mijn concrete vraag. Dat is de timing die aan deze commissie is vooropgesteld. Het begint stilaan op een nachtmerrie te lijken hoe timings telkens lijken op te schuiven. Ik hoop dat ik mij in dezen geen zorgen hoef te maken. Als we het hebben over ambitie, dan zijn er in de landen rondom ons toch wel stappen vooruit gezet.
Wat de opvangmogelijkheden in Griekenland betreft: daar zijn wel wat moeilijkheden mee. Maar het gaat hem hier over de principiële vraag of een dolfinarium, waar vaak tuimelaars zitten, nog wel van deze tijd is. Het is niet eens een bedreigde diersoort. Het probleem van dolfinaria moet nu opgelost worden door opvang te zoeken. Ik hoop dat ze daaraan meewerken. Ik zou van u graag de concrete bevestiging krijgen dat er serieuze stappen vooruit zijn gezet in dat overleg met hen.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Het houden van dolfijnen in gevangenschap is al langer een thema dat we hier in het parlement bespreken. Is dat nog een goed idee? Onze visie op dierenwelzijn is geëvolueerd, en dus ook onze visie op een dolfinarium. We komen tot het inzicht dat dolfijnen – intelligente en stressgevoelige dieren – houden in gevangenschap en kunstjes laten doen in ruil voor dode visjes, geen goed idee is.
Als fractie zijn we al langer voorstander van een uitdoofscenario en we denken dat dat haalbaar is, mits er een haalbare tijdlijn is, want die dolfijnen zijn er en we kunnen die niet aan hun lot overlaten; er moet opvang voor voorzien worden. Het moet ook goed omkaderd zijn voor het dolfinarium zelf: zij moeten de nodige rechtszekerheid krijgen en ook een kans op een heroriëntatie. Ik denk dat dat ook belangrijk is.
Minister Weyts, u behartigt dit dossier en wij hebben vertrouwen in een correcte afloop.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Minister, u gaf aan dat het zes jaar geleden was dat er nog eens een dolfijn overleden is. Kunt u ons ook meegeven hoeveel er de laatste tien of vijftien jaar overleden zijn?
U verwees naar een onderzoek dat u hebt laten uitvoeren. Kunnen wij dat ergens terugvinden, zodat we dat zelf ook eens kunnen inkijken?
Minister Weyts heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid, ik heb enkel gezegd dat het bij mijn weten zes jaar geleden is dat er nog eens een dolfijn overleden is, maar ik heb geen andere cijfers. Dat is des levens: net zoals mensen komen dieren ooit te overlijden. Daarover gaan we nu toch het debat niet voeren, over de suggestie dat daar enige mishandeling zou hebben plaatsgevonden? Daarover gaat het in dezen niet, denk ik.
Trouwens, de gemiddelde levensverwachting van dolfijnen in gevangenschap is hoger dan van dolfijnen in vrijheid, dus die argumenten gaan we toch ook niet gebruiken? (Opmerkingen van Meyrem Almaci)
Zoals steeds probeer ik onze ambities ter zake te realiseren, maar voor mij is de timing niet het belangrijkste, wel een gedegen oplossing. Mevrouw Joosen heeft in een notendop enkele moeilijkheden opgesomd die een oplossing in de weg staan, zoals waar die dolfijnen heen moeten. Net daarom heb ik mevrouw Clegg aangeduid, vanwege haar kennis aangaande ‘sanctuaries’ in het buitenland, zoals het concrete project in Griekse wateren, waar we wel enige hoop op hadden gesteld als mogelijke gedegen opvang, al blijkt dat nu niet zo te zijn.
Wat de vraag betreft over het aantal overleden dolfijnen de voorbije tien jaar of langer kan ik nu dus niet antwoorden, maar die info kan via een schriftelijke vraag opgevraagd worden.
Wij werken dapper voort aan een gedegen oplossing die het beste is voor de dieren in kwestie.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, ik begrijp wat u probeert te doen. De timing tegenover een oplossing zetten, dat is natuurlijk een gemakkelijk handigheidje, maar u hebt dit in uw beleidsplan in 2019 natuurlijk wel zelf naar voren geschoven. (Lacht)
Dus, van twee dingen één. Ofwel zegt u dat u ambitie hebt om het te doen, ofwel … We zijn bijna aan het eind van de legislatuur.
Ik heb zo de indruk dat men het opvangaspect, dat heel belangrijk is – ik deel uw bezorgdheid op dat vlak –, laat aanslepen, en de vraag is hoelang men dat kan laten aanslepen. Tot het bewustzijn bij de bevolking zodanig groot is dat ze er echt niet meer mee wegkomen en het ook niet meer commercieel interessant is, om dan te onderhandelen met de overheid om het voor hen zo goed mogelijk te kunnen afsluiten? Ik hoop dat we niet in dat scenario zitten, maar ik kan enkel mijn hoop uitdrukken; u hebt er meer inzicht in. Maar als u nu zegt dat we u niet op een timing mogen vastpinnen – een timing die u zelf in de krant hebt gegeven, nota bene –, wordt het debat wat onnozel. U hebt op 15 februari zelf gezegd dat u voor het zomerreces met een beslissing zou komen, dat er een overleg is gestart, dat u bezig bent met een scenario af te toetsen, maar als we er vanuit het parlement naar vragen, mogen we u niet vastpinnen op een timing. Wel, geef er dan geen, zet het dan niet in uw beleidsnota. In die zin moet u wel wat consequent zijn, minister. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Ik ga ervan uit dat u nog voor het reces met een oplossing komt of, als we die niet krijgen, dat u na het reces duidelijk maakt waarom die oplossing er niet is. Anders wordt het wel heel gemakkelijk: eerst aankondigingspolitiek en dan altijd zeggen dat de oplossing belangrijker is dan de timing. Geef dan geen timing. Deze manier van werken en dit soort antwoorden, het begint wat absurd te worden.
Het is goed dat u ermee bezig bent, maar ik verwacht resultaat. Dat is de samenvatting van mijn repliek. Ik verwacht resultaat binnen de timing die u zelf vooropgesteld hebt, niet wij.
Mevrouw Almaci, de minister heeft natuurlijk het recht om zijn timing aan te passen.
Dat gebeurt nogal vaak in deze commissie, voorzitter. (Lacht)
De vraag om uitleg is afgehandeld.