Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de toekomst van het museum Emile Verhaeren in Puurs-Sint-Amands
Verslag
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, Emile Verhaeren heeft zijn eigen museum. Dat is een voormalig provinciaal museum. We hebben al gepraat over de provinciale instellingen die elders moeten worden opgevangen. Het duidelijkste voorbeeld is de Warande. Hier werd het museum overgedragen aan de gemeente Puurs-Sint-Amands; de burgemeester is hier ook aanwezig. We hebben er gisteren nog over van gedachten gewisseld. Het museum wordt sinds 2018 grotendeels gefinancierd via het Gemeentefonds door de Vlaamse overheid. Maar omdat de subsidies niet geïndexeerd zijn en de loonkosten een steeds grotere impact hebben op het budget, heeft dat invloed op de werking.
Daarom kwam de gemeente Puurs-Sint-Amands met een plan op de proppen voor een nieuw belevingscentrum, waarin het museum opgenomen zou worden. Het wetenschappelijk comité van het museum maakt zich zorgen over het behoud van het museum in de volle betekenis van het woord. Met andere woorden: het wil meer zijn dan een toeristische trekpleister die publieke tentoonstellingen organiseert.
Ook andere rollen behoren tot de kerntaken van een museum: het veilig bewaren, het verder aanvullen en uitbreiden van de collectie, wetenschappelijk onderzoek enzovoort. Het concept van het belevingscentrum is nog niet uitgetekend, maar het zal niet het huidige museummodel overnemen. Er komt een transformatie. Het wetenschappelijk comité hoopt alvast dat het museum onder zijn huidige naam een dynamisch museum kan blijven in de nieuwe structuur. Ze hechten aan de naam Emile Verhaeren; hij staat intussen in de Vlaamse canon. Daarnaast vraagt men om de middelen die voor het museum bedoeld zijn, te indexeren.
Minister-president, hoe kijkt u aan tegen het plan van de gemeente Puurs-Sint-Amands? Hebt u daar al meer zicht op? Deelt u de bezorgdheid van het wetenschappelijk comité? Op welke manier zult u tegemoetkomen aan de verzuchtingen, in samenspraak met de gemeente natuurlijk?
Het Verhaerenmuseum is een museum in het rijtje provinciale culturele instellingen die na het overdragen van de persoonsgebonden bevoegdheden onder de vleugels van een lokaal bestuur terechtkwamen, maar waarvan de werkingsmiddelen die vroeger door de provincie werden voorzien, nu door de Vlaamse Gemeenschap via het Gemeentefonds worden verdeeld. Die werkingsmiddelen werden voor het Verhaerenmuseum niet geïndexeerd. Is dat ook het geval voor de andere organisaties en instellingen die in een dergelijke constructie zitten? Over hoeveel organisaties gaat het, en hebt u zicht op het totale budget voor die organisaties? Waarom is een indexering niet aan de orde?
Is er een visie op lange termijn over hoe deze organisaties moeten worden aangestuurd en welke taken ze wel of niet kunnen opnemen?
De heer Brusselmans heeft het woord.
Goedemorgen minister-president en collega’s, de gemeente Puurs-Sint-Amands plant een belevingscentrum Water en Woord aan de Scheldekaai, en dat roept vragen op bij bepaalde mensen: of het museum zijn eigenheid kan bewaren en zijn initiële functie kan blijven uitoefenen in een dergelijke context.
Dit heeft een persoonlijke toets voor mij. Ik ben deeltijds opgegroeid in Sint-Amands. Nadat ze eerst onze eigenheid hebben afgepakt door te fuseren met Puurs, gaan ze het museum, het enige waar we trots op zijn, ook proberen af te pakken. Daarom wil ik hier een lans voor breken.
Mevrouw Almaci schetste de problemen al, onder meer de loonkost. Maar er is nog een probleem waar we niet rond kunnen. Hoe fier ik ook ben op dat museum, met gemiddeld 2500 bezoekers per jaar is het moeilijk om dat leefbaar te houden. We moeten dit probleem echter in het kader zien van wat er allemaal is gebeurd met de provinciale subsidies en overhevelingen naar het Vlaams niveau.
Bent u zich bewust van de controverse die de toekomstplannen voor het Emile Verhaerenmuseum oproept?
Is de Vlaamse overheid betrokken bij deze toekomstplannen? Op welke wijze?
Bent u van oordeel dat er, naast een publieke functie, ook meer dan voldoende ruimte moet blijven voor het veilig bewaren, het verder aanvullen en uitbreiden van de collectie, voor wetenschappelijk onderzoek, voor het publiceren van catalogi en vertalingen, voor het intensifiëren van de band met jongeren en scholen?
Hoe reageert u op de oproep van het wetenschappelijk comité om het museum een volwaardige museale status te geven?
Zal de mogelijkheid worden onderzocht om aan de precaire financiële toestand tegemoet te komen door het indexeren van de subsidies?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Beste collega’s, de twee eerste vragen van de beide collega’s zijn gelijklopend, ik zal die dus samen beantwoorden.
Dat de Vlaamse dichter Emile Verhaeren, die in het Frans schreef, een toonaangevende en markante figuur uit de Europese literatuur uit de jaren 1900 was, dat wil ik graag beklemtonen. Hij had een sterke band met zijn geboortedorp Sint-Amands, net zoals u, mijnheer Brusselmans. Tegelijk had hij een internationale artistieke vriendenkring, maar ik weet niet of dat bij u het geval is.
Zijn belang voor Vlaanderen wordt ook bevestigd door de plaats die hij heeft gekregen in de Canon van Vlaanderen. Vandaag vervult het Emile Verhaerenmuseum tal van museumfuncties, waaronder het beheer, behoud, aanvullen, en uitbreiden van de collectie. Die collectie behoort trouwens voor een groot deel tot de collectie van de Vlaamse Gemeenschap. In de plannen rond de bouw van het nieuwe belevingscentrum Water en Woord in Puurs-Sint-Amands wordt, volgens de communicatie die daarover vanuit de gemeente wordt verspreid, aan Emile Verhaeren een prominente plaats toegekend. De gemeente geeft in haar communicatie ook aan dat alles zal gebeuren in nauw overleg met de partners van het Verhaerenmuseum, en met de adviserende experten uit de museumwereld.
Het is daarbij in de eerste plaats aan de verantwoordelijken van het Emile Verhaerenmuseum, waaronder dus ook het wetenschappelijk comité, om te zorgen dat ook de museale taken van het Verhaerenmuseum ten volle mee worden opgenomen in de plannen voor het belevingscentrum. Verder wil ik onderstrepen dat de plannen rond de ontwikkeling van een nieuw belevingscentrum tot de autonomie van het cultuurbeleid van de gemeente behoren. Als zodanig hebben wij daar vanuit de Vlaamse overheid, behalve interesse, niet veel verantwoordelijkheid in.
In 2018 werd de provinciale steun aan het Emile Verhaerenmuseum overgeheveld naar het Vlaamse niveau, bij de inkanteling van de provinciale bevoegdheden. De tot dan bestaande provinciale subsidie, die voordien ook niet werd geïndexeerd, werd vanaf dan gewoon gecontinueerd. Momenteel wordt deze subsidie voor de werking van het Emile Verhaerenmuseum nog vanuit de cultuurmiddelen toegekend aan de gemeente Puurs-Sint-Amands. Op termijn moeten deze middelen worden overgedragen aan het Gemeentefonds, en worden toegevoegd aan de middelen voor de gemeente Puurs-Sint-Amands. De bespreking daarvan zal plaatsvinden in de commissie Binnenlands Bestuur.
Voor andere voormalige provinciale organisaties die naar de lokale besturen zijn overgedragen, gebeurt de aansturing ook door de lokale besturen. De middelen voor deze organisaties worden via het Gemeentefonds aan de betrokken lokale besturen toegekend. Het decreet houdende de vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering van de provincies stipuleert in de bijlage welke voorzieningen werden gevat door een inkanteling binnen het beleid van een lokaal bestuur. In de stad Antwerpen gaat dat om het ModeMuseum, het FotoMuseum, het Museum voor Edelsmeedkunst, Juwelen en Diamant, de Arenbergschouwburg, en de Studio Herman Teirlinck. In de stad Gent is dat het Caermersklooster. In Kortrijk is dat de Provinciale Erfgoedbibliotheek Westflandrica, en Be-Part, maar voor Be-Part heeft Kortrijk een samenwerking met de gemeente Waregem. In Hasselt is dat de Provinciale Bibliotheek Limburg. In Tongeren is dat het Provinciaal Gallo-Romeins Museum. In de gemeente Moerbeke is dat het Centrum Anton van Wilderode. De financiering van deze verevening wordt ook geregeld binnen datzelfde decreet.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Dank u wel, minister. Wat voor mij belangrijk is, is dat de museale taken moeten worden gegarandeerd. Maar het een en ander heeft natuurlijk wel te maken met de spanning tussen het aantal bezoekers en het feit dat de middelen niet geïndexeerd worden. Hoe kijkt u daarnaar voor de toekomst? Die specifieke vraag die ik heb gesteld over dat budget, over het monitoren van dat budget, over de problemen bij die niet-indexering, en wat er nodig is om die museale taken te kunnen blijven waarborgen nu het naar het lokale niveau is gegaan, en die wil ik toch wel herhalen.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik blijf ook met dezelfde vraag zitten die ik daarnet heb gesteld. Het is dezelfde vraag als die van collega Almaci, maar ik voeg er misschien nog iets extra’s aan toe. Hebt u weet van gelijkaardige musea die in dezelfde problemen terechtkomen, of die er vandaag al in zitten?
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Bedankt dat ik toch even als burgemeester van die gemeente hier het woord heb. Ik ben blij dat ik de gelegenheid krijg om officieel, buiten de pers, te reageren op een kleine commotie waar ik van geschrokken ben. Mijnheer Brusselmans, we willen de identiteit van Sint-Amands niet op een deeltijdse manier versterken, maar we willen op een volwaardige manier die identiteit van Sint-Amands als het Verhaerendorp versterken en klaarmaken voor de 21e eeuw.
Het is een literair museum dat zijn verdienste heeft, en we willen dat absoluut respecteren. We willen het ook klaarmaken voor de 21e eeuw, zodat de toekomstige Vlaming het op een eigentijdse manier zal kunnen ervaren. Ik denk dat het goed is dat we als lokaal bestuur volop onze verantwoordelijkheid nemen, zeker als ik de vragen hier hoor over provinciale besturen en de onduidelijkheid naar de financiering toe. We worden nu een beetje weggezet alsof we het willen laten verwateren. Het is net het omgekeerde: we willen het versterken. Dat geldt zeker voor de erfenis en het erfgoed van Verhaeren, in mijn gemeente en in Vlaanderen, want we zijn enorm blij en fier dat hij in de Vlaamse canon is opgenomen.
Wij gaan ons gemeentelijk budget met bijna 50 procent doen stijgen, van 28.000 naar 40.000 euro, vanwege de niet-indexering van de Vlaamse middelen, zodat de financiële beslommeringen op korte termijn, voor 2023 en 2024, van de baan zijn. Op dat vlak is er financiële zekerheid gegeven aan het museum.
En er is ook de uitdaging om die erfenis te versterken naar de toekomst toe. We hebben een masterplan gemaakt voor heel het dorp. Dat is trouwens al twee jaar oud. Ik ben een beetje verrast dat dit nu heropleeft. We hebben verschillende ateliers gehad, onder andere met mensen van FARO, het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed, en met mensen uit de museumwereld in Vlaanderen, waar ook mensen van het wetenschappelijk comité bij betrokken zijn. Die werkateliers lopen. Ik zou echt willen oproepen, ook naar de mensen van het wetenschappelijk comité en de conservator, om op een transparante en open manier te zien hoe we samen dat verhaal willen versterken.
We hebben ook een domein gekocht aan de oever, niet ver van het graf. Dat is niet meer in het centrum, maar met zicht op de mooiste bocht van de Schelde en het grafmonument. Ik denk dat dit alleen maar een pluspunt is. Ik hoop echt dat we dat verhaal op die manier kunnen versterken, samen met de experten. Wij hebben in onze gemeente met het Fort Liezele een museum voor de Eerste Wereldoorlog, met ook een wetenschappelijk comité met mensen van het Ieperse museum en met professoren. We gaan het met het Verhaerenmuseum zelf doen. We willen ons echt profileren, als Puurs-Sint-Amands, als een gemeente met een hart voor musea. We hebben net een museumcoördinator aangeworven om dat allemaal vorm te geven.
Voorzitter, ik ben over mijn tijd, maar ik wil absoluut van de gelegenheid gebruikmaken om het verhaal hoe we als gemeente enthousiast op museaal vlak onze taak opnemen, zeker ook naar het Verhaerenmuseum toe, te vertellen.
Ten slotte richt ik mij tot de minister-president voor een verdiend financieel steuntje in de rug voor lokale besturen die op een bovenlokale manier in cultuur willen investeren, zoals met dit museum. Dat wordt natuurlijk altijd erg gewaardeerd.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Ik zou toch even duidelijk mijn respect willen uitdrukken voor het gemeentebestuur. Men neemt hier als lokaal bestuur tenminste de verantwoordelijkheid op. En laat ons eerlijk zijn: in heel de overdracht van de provincies hebben niet alle steden en gemeenten dat gedaan. Er was altijd wel een beetje koudwatervrees om bepaalde zaken over te nemen, zelfs centrumsteden die toch wel een iets grotere betoelaging krijgen uit het Gemeentefonds van de Vlaamse overheid, hadden koudwatervrees om dat te doen.
Dan heb je hier een gemeente die daarmee op een heel goede manier aan de slag gaat. Laat ons eerlijk zijn: met 2500 bezoekers per jaar en weinig inkomsten, moest er iets gebeuren. Als je ziet dat het over een andere boeg wordt gegooid, maar wel met respect voor de collectie en met belangrijke erfgoedfuncties, dan vind ik dat we dat absoluut met veel respect en met een open mindset moeten bekijken.
Dank u wel, mijnheer de burgemeester, ook vanuit onze fractie, voor uw beslissing hieromtrent.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Ik ga me niet verder uitlaten over de concrete case van het Verhaerenmuseum. Dat heeft collega Van den Heuvel ook als burgemeester al goed gedaan. Men heeft aangetoond dat een lokaal bestuur probeert om oplossingen te vinden, men heeft ook extra financiële middelen voorzien.
Dit is wel een goede aanleiding om opnieuw op het algemene probleem te wijzen. Dat is een gekend probleem voor verschillende musea die na die overheveling van Cultuur vanuit de provincies naar Vlaanderen bij lokale besturen voor heel wat nieuwe uitdagingen hebben gezorgd. Die middelen zullen volgen via het Gemeentefonds, maar waarbij die werkingsmiddelen niet worden geïndexeerd.
Wat is de grootste kost voor die musea? Dat is heel vaak de loonkost, en met de inflatie en indexering zien we dat er nu een verarming optreedt voor die musea indien de werkingsmiddelen niet worden geïndexeerd en dat de museale werking van die instellingen zo onder druk kan komt te staan.
U hebt een opsomming gegeven van een aantal instellingen, minister. U verwees ook daar naar DIVA in Antwerpen, mijn stad. DIVA is momenteel gesloten, onder andere vanwege die uitdagingen en problemen. Het komt dus wel aan dat er grote noden zijn, dus ik hoop dat we wel kunnen kijken hoe hier in de toekomst een structurele oplossing kan volgen voor dit breed probleem.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik wil alleen nog aanvullen. Ik hoor hier dat het lokaal bestuur wel degelijk met dat erfgoed aan de slag wil gaan. Ik denk dat dat een heel positief signaal is. Ik hoop eigenlijk dat de dialoog met het museum open wordt gehouden, zodanig dat ook zij op een positieve manier willen samenwerken om dat zo goed mogelijk te ontsluiten naar een breed publiek toe.
Het is inderdaad een mooie bocht, mijnheer Van den Heuvel, maar als je iets verder fietst, dan kom je in Dendermonde. Daar zijn ook prachtige bochten. Maar langs de Schelde fietsen is sowieso prachtig. Ik kan het aanraden aan mensen om daar deze zomer heen te gaan.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dat is daar met het monument van Filip de Pillecyn, zeker?
Om op die vragen te antwoorden: de bedoeling is om de middelen van het Verhaerenmuseum over te dragen naar het Gemeentefonds. Dan volgt dat de logica van de middelen van het Gemeentefonds. Dat is in feite de bedoeling.
Mijnheer Brusselmans, ik heb geen weet van specifieke problemen met musea die zijn overgedragen aan de lokale besturen. Inderdaad, ik moet mij aansluiten bij mevrouw D’Hose dat de gemeente Puurs-Sint-Amands haar verantwoordelijkheid neemt, denk ik, en dat ze dat museum bewust een plaats geven in de gemeentelijke infrastructuur, waardoor de euvels verholpen kunnen worden.
Mijnheer Van de Wauwer, ik heb DIVA nog recent bezocht. Ik denk dat die een tijdje dichtgaan voor verbouwingen, dat is de reden. Ik bedoel dat iedereen altijd middelen te kort heeft, dat geldt voor iedereen, maar dat dat niet nijpend is. Men gaat daar verbouwingen doen, en dat is de reden van de tijdelijke sluiting.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
De centrale vraag van mijn originele vraag wordt gewoon niet beantwoord, en dat is die rond de indexering. (Opmerkingen van minister-president Jan Jambon)
Nee nee, ik heb het zelf ook aangegeven in mijn vraag. De werkingsmiddelen die vroeger door de provincie werden voorzien, worden nu door de Vlaamse Gemeenschap via het Gemeentefonds verdeeld aan de betreffende lokale besturen. Die werkingsmiddelen werden niet geïndexeerd.
De vraag is dus of er marge is voor indexering, om hoeveel organisaties het gaat die hetzelfde hebben meegemaakt – namelijk niet-indexering – en waarom een indexering nooit aan de orde is geweest. Die vraag is niet beantwoord. Eigenlijk wordt nu gezegd dat we dat niet hebben gedaan. Nu zal het via gemeentefonds gebeuren en kan elke gemeente dat doen.
Ik wil een hulde brengen aan de burgemeester dat hij dit ter harte neemt. Er zijn er die misschien een andere keuze zouden maken, maar ja, het probleem is wel begonnen met een vaststelling dat door de niet-indexering van die werkingsmiddelen, er natuurlijk ook ergens een tekort ontstaat. Ik betreur dat daar geen antwoord ten gronde is gekomen.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Misschien nog tot de burgemeester: dank om u ervoor in te zetten. Ik hoop dat dit stukje trots van Sint-Amands toch overeind kan blijven. Zo blijft er toch iets van de Sint-Amandse identiteit overeind, want voor het overige zal ik mij blijven verzetten tegen een fusie, die voor mij nooit is gebeurd.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.