Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Vraag om uitleg over de erkenning van zes lokale geloofsgemeenschappen
Verslag
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Minister, op 7 juni maakte u bekend dat er voor het eerst sinds 2016 opnieuw lokale geloofsgemeenschappen erkend zijn, waar we blij mee zijn. Het betreft twee protestantse kerken, twee orthodoxe kerken en twee moskeeën. Die zijn het eerste resultaat van het nieuwe Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen.
Lokale geloofsgemeenschappen die voor 1 juli 2019 al een erkenningsaanvraag hadden ingediend, kwamen in aanmerking voor de verkorte procedure. In totaal vroegen 89 lokale geloofsgemeenschappen van de 99 die in aanmerking kwamen, de erkenning aan. Eerder werd al bekendgemaakt dat 12 aanvragen onontvankelijk zijn verklaard. De overige 77 dossiers waren volledig en werden geanalyseerd door de informatie- en screeningsdienst lokale geloofsgemeenschappen (ISD).
Na de erkenning van de eerste zes, heb ik de vraag welke adviezen door lokale en provinciale overheden werden gegeven. Welke rol hebben de representatieve organen gespeeld?
Van de 77 dossiers die volledig zijn verklaard, zijn er nu 6 erkend. Wat is de status van de andere 71 erkenningsdossiers die dus nog hangende zijn? Wanneer wordt over deze dossiers uiterlijk een beslissing verwacht? Zijn er reeds aanvragen afgekeurd? Wat zijn de verdere timing en het verdere traject van die erkenning?
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Ik ga de inleiding van de collega niet herhalen. Ik wil alleen toevoegen dat ik deze vraag stel vanuit twee bezorgdheden. Enerzijds – en dat heb ik eigenlijk al in de laatste repliek van mijn vorige vraag gezegd – zit ik met die bezorgdheid over die ondersteuning die die twee Islamitische geloofsgemeenschappen zouden moeten krijgen en die vandaag niet mogelijk zijn. Anderzijds hebt u via een vorige gedachtewisseling aangegeven dat alle adviezen van alle bestuurlijke niveaus in rekening zouden worden gebracht, en dat ISD ook een antwoord op al die elementen zou moeten formuleren. Ik denk daarom dat inzage voor ons een belangrijke zaak is.
Dan had ik nog een aantal concrete vragen. Hoe evalueert u de werking van ISD en het Erkenningsdecreet op basis van de eerste erkenningen? Ik wil dus graag weten hoe u de kwaliteit van de ISD-adviezen beoordeelt. Is het mogelijk om alle adviezen ter beschikking te stellen van het parlement?
U communiceerde enkel over nieuw erkende geloofsgemeenschappen. Hebt u tot op heden al aanvragen tot erkenningen niet geselecteerd?
Welke garanties hebt u dat de zopas erkende en eventueel toekomstige islamitische lokale geloofsgemeenschappen adequate theologische en organisatorische ondersteuning kunnen verkrijgen?
Op welke manier heeft ISD een antwoord geformuleerd over de bedenkingen vanuit andere beleidsniveaus, en dan doel ik uiteraard op de negatieve adviezen van de provincie. U hebt een aantal van die negatieve adviezen niet meegenomen in uw beslissing. Kunt u zeer concreet toelichten op welke basis u die beslissing hebt genomen?
Ten slotte heb ik een vraag over de timing. Er lopen op dit moment meerdere aanvragen in het kader van die verkorte erkenningsprocedure. Kunt u aangeven wanneer bijkomende beslissingen zullen worden genomen?
Minister Somers heeft het woord.
Opdat een lokale geloofsgemeenschap erkend zou kunnen worden in het kader van de verkorte erkenningsprocedure moet ze voldaan hebben aan alle erkenningscriteria vermeld in artikel 7, punt 1 tot en met 9, van het Erkenningsdecreet. Ik som die punten niet op, want u kent die ongetwijfeld, toch zeker bij lezing.
De ISD heeft op basis van het eigen uitgebreide screeningsonderzoek en de ingewonnen adviezen van de minister van Justitie, het representatief orgaan, het lokaal bestuur en de provincie een uitgebreid adviesrapport opgemaakt waarbij voor de zes erkende lokale gemeenschappen ISD een gunstig advies voor erkenning werd gegeven.
In mijn ministeriële besluiten tot erkenning van de lokale geloofsgemeenschappen staat zeer uitgebreid de motivering per erkenningscriterium vermeld. Ik kan indien gewenst aan de commissie de erkenningsbesluiten bezorgen.
In totaal werden voor de zes erkende lokale geloofsgemeenschappen 28 adviezen aan mij opgeleverd, waarvan 24 gunstige, van lokale besturen, veiligheidsdiensten, representatieve organen en ISD, en maar 4 ongunstige, van de provincies. Voor het veiligheidsadvies van de minister van Justitie werden zes deeladviezen gevraagd aan de Veiligheid van de Staat (VSSE), het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD), de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV), de federale en lokale Politie, Cel Financiële Informatieverwerking (CFI) en de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Bij elke erkende lokale geloofsgemeenschap waren de zes deeladviezen gunstig.
De rol van de representatieve organen is beperkt tot het indienen van de erkenningsaanvraag en in het bijzonder de bevestiging dat de lokale geloofsgemeenschap effectief beschikt over minimaal tweehonderd leden. Dat is een exclusieve bevoegdheid van het representatief orgaan.
De 71 andere erkenningsdossiers zijn nog volop in behandeling, dus daarover kan ik niet in detail treden. Maar voor het zomerreces zullen nog een aantal erkenningsaanvragen afgewerkt worden waarover ik een beslissing zal nemen.
Zowel ik als ISD beogen om toch tegen eind 2023 alle erkenningsaanvragen te behandelen. Maar ik ben ook afhankelijk van de veiligheidsadviezen van de federale minister, waar momenteel ongeveer een derde is opgeleverd. De federale veiligheidsdiensten werken de klok rond voor het afleveren van hun veiligheidsadviezen, waarbij ze zeer grondig elke lokale geloofsgemeenschap onderzoeken. Dit vereist een grote inspanning van de federale diensten, aangezien in totaal voor 77 lokale geloofsgemeenschappen telkens deeladviezen worden opgevraagd bij zes federale overheidsinstanties, wat neerkomt op een immens totaal van 462 deeladviezen. Op dit moment zijn er nog geen beslissingen tot niet-erkenning genomen.
Na de erkenning wordt door het ministerieel erkenningsbesluit van rechtswege een bestuur van de eredienst opgericht. Dat is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid. Het representatief orgaan moet vervolgens een voltallig bestuursorgaan aanstellen. Het bestuursorgaan moet een eerste vergadering organiseren met de volgende agendapunten: verkiezing van de voorzitter, secretaris en penningmeester; bepaling van de zetel van het bestuur van de eredienst; aanwijzing door het lot van de leden die bij de eerste gedeeltelijke vernieuwing uittreden.
Het bestuursorgaan schrijft het bestuur van de eredienst in bij de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). Het bestuursorgaan neemt contact op met de financierende overheid voor het maken van afspraken inzake het indienen van de vereiste financiële stukken ingeval een exploitatie- of investeringstoelage wordt aangevraagd. Het bestuursorgaan registreert zich op het Digitaal Loket. Dat is het loket waarlangs alle officiële correspondentie verloopt met de andere overheden zoals onder andere het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) en de financierende overheid.
Indien het bestuursorgaan een eredienstbedienaar wenst te laten bezoldigen door de federale overheid, moet ze hiervoor een aanvraag indienen via het representatief orgaan. De federale minister van Justitie zal dan via KB een kader voor één of meerdere bedienaars vastleggen. Indien het bestuursorgaan een bedienaar van buiten de EU wenst te werk te stellen, moet het een gecombineerde vergunning aanvragen bij het Departement Werk en Sociale Economie (WSE). Dit gebeurt eveneens via het representatief orgaan.
Ik evalueer de werking van ISD als zeer positief. De screeningsadviezen van ISD zijn grondig onderbouwd, zowel feitelijk als juridisch, over het al dan niet voldoen aan de erkenningscriteria door de lokale geloofsgemeenschappen. Voor de motivering van mijn ministeriële besluiten tot erkenning of niet-erkenning baseer ik mij op het grondig advies van ISD. De ministeriële besluiten kan ik indien gewenst aan de commissie bezorgen.
Voor haar screenings doet ISD onderzoek bij de lokale geloofsgemeenschap ter plaatse, waarbij ze worden gehoord en er bijkomende info en inlichtingen worden opgevraagd. ISD is er op korte termijn in geslaagd om een vertrouwensrelatie op te bouwen met de lokale geloofsgemeenschappen. ISD heeft een constructieve en vertrouwelijke samenwerking met alle betrokken partners uitgebouwd.
U vraagt mij ook naar eventuele bijsturingen in de werking van ISD. Ik wijs erop dat ISD een onafhankelijke toezichtsinstantie is waarvan de oprichting en bevoegdheden zijn vastgelegd in het Erkenningsdecreet. Het is niet aan mij als minister om in te grijpen op de werking van een onafhankelijke dienst.
U vraagt ook hoe ik het Erkenningsdecreet evalueer. Het is nu nog te vroeg om het Erkenningsdecreet te evalueren. Trouwens, de Vlaamse decreetgever heeft in artikel 72 van het Erkenningsdecreet bepaald dat pas na vijf jaar, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van het decreet, de Vlaamse Regering de toepassing en de doeltreffendheid van het Erkenningsdecreet moet evalueren en voorleggen aan het Vlaams Parlement.
Ik verwijs naar het recente KB van 12 juni, waarbij de vzw Moslimraad van België (MRB) door de federale overheid wordt erkend als voorlopig representatief orgaan. De Moslimraad neemt alle taken waar van een representatief orgaan.
Het KB stelt voorts dat de MRB wordt ondersteund door de administratie van het representatief orgaan dat wordt betaald door de FOD Justitie. Het is deze administratie die in de praktijk al jaren de continuïteit en werking garandeert van het representatief orgaan van de islamitische eredienst. Er is dus helemaal geen vacuüm in de organisatorische ondersteuning van de erkende islamitische geloofsgemeenschappen dat door de administratie van het representatief orgaan gebeurt. De erkenning van lokale geloofsgemeenschappen staat los van de problemen die er waren bij de Moslimexecutieve en de erkenning van een nieuw tijdelijk representatief orgaan.
Zoals ik al meermaals heb geduid, heeft het representatief orgaan louter een postbusfunctie met het indienen van een erkenningsaanvraag. Nadat een lokale geloofsgemeenschap is erkend, wordt het een openbare instelling die onder het toezicht valt van de Vlaamse overheid en gecontroleerd door ISD indien er tekortkomingen worden vastgesteld.
Ik als minister moet het Erkenningsdecreet volgen en mag de opportuniteit van de uitvoering ervan niet beoordelen of in vraag stellen. Als er een ontvankelijke erkenningsaanvraag wordt ingediend dan moet die behandeld worden conform het Erkenningsdecreet dat juist heldere erkenningscriteria heeft ingevoerd met het oog op het garanderen van rechtszekerheid aan lokale geloofsgemeenschappen.
Zoals ik aangaf, zijn de screeningsadviezen van ISD grondig en gemotiveerd onderbouwd en vormen ze de basis voor mijn beslissing tot erkenning of niet-erkenning. ISD heeft alle ingewonnen adviezen grondig getoetst aan de eigen uitgebreide screeningsonderzoeken en verwerkt in zijn eindadvies.
Voor de zes lokale geloofsgemeenschappen die ik erkend heb, zijn er in totaal 24 gunstige adviezen gegeven tegenover amper vier ongunstige adviezen van de provincies. In mijn ministeriële erkenningsbesluiten zijn per erkenningscriterium de argumenten van de financierende overheid, de adviserende gemeente, het veiligheidsadvies en het eindadvies van de ISD opgenomen. Aan de hand van deze ministeriële besluiten kunt u lezen op welke gronden mijn beslissing tot erkenning gesteund is.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Ik heb geen verdere vragen. Bedankt voor de toelichting.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, het is natuurlijk moeilijk om vanuit mijn positie uitspraken te doen over die zes erkenningen zonder dat we inzage hebben in die dossiers. Ik hoor u zeggen dat u de erkenningsbesluiten ter inzage wilt leggen, waarvoor dank.
Heb ik ook begrepen dat u alle adviezen daaraan zult toevoegen? Of was ik te optimistisch?
Ik denk dat het belangrijk is dat we als parlementsleden zicht hebben op de adviezen van die verschillende instanties. Eventueel zelfs geanonimiseerd, publiek gemaakt. Het is echt niet gemakkelijk. (Opmerkingen)
Die gaan inkijken is wel oké, maar het gaat waarschijnlijk over heel wat documenten. Ik hoor u spreken over 24 adviezen die geformuleerd zijn. We mogen daar dan geen kopies van maken en dergelijke. Ik zou toch graag hebben dat die, uiteraard geanonimiseerd, publiek worden gemaakt. Alle begrip dat het voor de veiligheidsadviezen niet mogelijk is. Dat hebben we in het verleden ook al meegemaakt.
Ik heb begrepen uit uw antwoord dat er in de finale beslissing voldoende geantwoord zou zijn op bepaalde bezorgdheden, voornamelijk in verband met de negatieve adviezen. U zegt dat we dat zullen kunnen lezen in de besluiten. Het is natuurlijk jammer dat we daar hier geen discussie over kunnen hebben. Ik moet afgaan op één zinnetje. U hebt daarop geantwoord. Mijn vraag is natuurlijk wat de inhoud van dat antwoord is. Ik zal daarover dan een nieuwe vraag moeten indienen, op het moment dat ik die besluiten heb kunnen lezen. Maar daarom nogmaals de vraag om dat publiek te maken.
Secretaris, is het voldoende? Moet ik daar een schriftelijke vraag voor indienen of komt het bij dezen in orde?
Minister Somers heeft het woord.
Ik wil daar duidelijkheid over creëren. Eerst en vooral, wat de ministeriële besluiten betreft: die vallen, evident, onder de openbaarheid van bestuur. We willen die graag overmaken en bezorgen. Die zijn ook tamelijk exhaustief in hun motivering.
Wat het parlementaire inzagerecht betreft: aan parlementsleden geven we ook, in alle vertrouwen, inzage in de gevraagde documenten van ISD. Dat hebben we ook telkens gedaan. De parlementsleden hebben een geheimhoudingsplicht.
Maar voor de vertrouwelijke documenten van de veiligheidsdiensten hebben we dat nog nooit gedaan. Aangezien deze documenten geclassificeerd zijn, kunnen ze niet worden meegedeeld aan derden zonder toestemming van de veiligheidsdiensten. Tot op heden weigeren de veiligheidsdiensten inzage te verlenen aan derden, gelet op het risico op veiligheidslekken.
Dus de adviezen van de veiligheidsdienst kunnen we niet vertrouwelijk meegeven. Wat de andere documenten van ISD betreft, is er inzagerecht. Dat valt onder de vertrouwelijkheid en de geheimhoudingsplicht van parlementsleden. Die kunnen ook niet geanonimiseerd worden, want het gaat altijd over individuele dossiers. Die kunnen we u, spijtig genoeg, niet bezorgen, maar ze kunnen altijd ingekeken worden. Ze vallen onder geheimhouding, dus we kunnen daar ook niet over discussiëren.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Ik weet het eigenlijk niet goed. Ik denk dat ik de vraag van collega Sminate wel steun, maar we moeten natuurlijk kijken hoe dat voor het geheel is. Nu is het natuurlijk nieuw. Het structureel toezicht van het parlement, hoever gaat dat? Ik weet het eigenlijk niet goed, ik heb daar nog niet over nagedacht.
Mevrouw Sminate, hebt u erover nagedacht?
Ik lig daar wakker van. (Opmerkingen)
Uiteraard zijn de veiligheidsadviezen geen probleem. Maar wat ik wel een beetje moeilijk vind, is dat u zegt dat ik dat zal kunnen lezen in de besluiten. Nu zegt u dat de adviezen van ISD niet publiek kunnen worden gemaakt en dat dat de reden is waarom we daarover niet kunnen debatteren.
Oké, ik wil ze gerust gaan inkijken, maar mijn vraag ging duidelijk over de beslissing die u hebt genomen en waarover u hebt gerapporteerd aan de provincies. En daarover konden we hier wel debatteren. De besluiten die u hebt genomen, zijn wel publiek. Dat hebt u zelf gezegd. Vandaar dat ik de vraag ook zo heb geformuleerd. Ik vind het jammer dat we daar geen antwoord op krijgen. Ik kom daar zeker op terug, maar dat zal na het reces zijn, vermoed ik.
Ik weet niet wanneer de besluiten ter beschikking zullen zijn?
Ik heb de indruk dat er op dit moment een misverstand bestaat.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Ik steun de vraag principieel. Alles wat er gebeurt, moet uiteindelijk transparant zijn.
Aan de andere kant hebben we als lokaal bestuur zelf een gesprek gehad met de inspectiediensten. Als men weet dat dat allemaal ter inzage ligt, krijg je op den duur een situatie dat niemand nog informatie wil delen, omdat men weet dat het achteraf allemaal publiek ter beschikking wordt gesteld. Ik ben er nog niet helemaal uit. We moeten toezicht kunnen hebben op de procedure en we moeten daar uiteraard een soort toegang toe hebben. Of dat dan tot alle documenten, van alles en iedereen, moet zijn, daar ben ik eigenlijk nog niet helemaal uit.
Minister Somers heeft het woord.
Het is evident: het parlement is uiteindelijk de eerste macht en die bepaalt de regels, maar die maken we in samenspraak. De ministeriële besluiten zijn gemotiveerd. Die motivatie moet een antwoord zijn op de decretale bepalingen. Daarop controleert men in algemene termen een minister. Wanneer die een ministerieel besluit neemt, ligt dat in de lijn van een decreet. Onder dat ministerieel besluit zitten adviezen. Die adviezen komen onder meer via de informatie- en screeningsdienst en die bevatten vertrouwelijke informatie. Het is wat mevrouw Partyka zegt: in de mate dat dat allemaal publiek is, zal dat geen screeningsdienst meer zijn. Dan zal die dienst geen vertrouwensrelatie meer kunnen opbouwen. Daarom is de afspraak dat die er weliswaar ter inzage liggen, dat die gelezen kunnen worden door parlementsleden, om de onderbouw van een ministerieel besluit beter te begrijpen, maar dat die niet publiek gemaakt kunnen worden. Die vallen onder de geheimhouding, zoals er nog momenten zijn waarop je als parlementslid dingen kunt inkijken.
Dan is er nog een derde categorie. Dat zijn de veiligheidsadviezen. Die zijn niet ter inzage omdat de veiligheidsdiensten zeggen dat ze die niet ter inzage willen geven. Ik denk dat dat een correct toepassen is van de spelregels die wij in het parlement hanteren. Als morgen het parlement als eerste macht daar anders over oordeelt, dan zal dat zo zijn, maar dan denk ik niet dat wij bijvoorbeeld nog veiligheidsadviezen gaan krijgen. En, ten tweede, dan ondergraaf je alle mogelijkheden van de screeningsdienst om op een ernstige manier zijn job te doen.
Ik ben nu een beetje soepel omgegaan met het reglement, maar normaal gezien is het laatste woord altijd aan het parlement.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Ik wil nog een keer uitleggen waar ik naartoe wou. Ik heb deze vraag ingediend met de bedoeling om een debat te hebben over uw reactie op de negatieve adviezen die er vanuit de provincie geweest zijn. In uw antwoord zegt u dat we dat allemaal kunnen nalezen in die besluiten. Die besluiten zijn openbaar, publiek. Ik had dus gehoopt dat we daar in de commissie een discussie over konden hebben, maar dat is niet gebeurd, want ik heb de inhoud daarvan vandaag niet gekregen. Daarom zeg ik dat ik een nieuwe vraag zal indienen, nadat ik inzage gekregen heb in die documenten.
Als er duidelijkheid is voor ons allen, dan zijn we allemaal gelukkig.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.