Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de sociale uitbuiting van Oost-Europeanen in Gent
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, na het losbreken van het Borealisschandaal is er nu een nieuwe bom ontploft. Gent blijkt een draaischijf te zijn van misbruik en uitbuiting van arbeiders op grote schaal. In de pers konden we het volgende lezen: “Koppelbazen ronselen illegale werkkrachten in Gent en sturen ze uit naar de rest van het land. Daarbij worden woekerwinsten opgestreken door de ontduiking van sociale bijdragen en het niet-betalen van de wettelijke lonen.”
De verhalen zijn schrijnend, minister. Mensen hopen op een beter leven. Er worden valse beloftes gedaan. Ze moeten hard werken en krijgen amper betaald. Een getuige vertelt hoe hij voltijds werkte voor 50 euro per week en in een klein kamertje moest logeren. Hij had amper geld over voor eten, nieuwe kleren of iets anders. Van loon naar werken en een betere toekomst uitbouwen voor jezelf en je familie is hier absoluut geen sprake. Van uitgebuit en misbruikt worden door criminelen die grof geld willen verdienen op de kap van de meest kwetsbaren op onze arbeidsmarkt, zeer zeker wel.
Na de Borealisaffaire gaf u aan prioritair te willen optreden tegen uitbuiting en misbruik. Opvallend is dat de arbeidsauditeur in Gent zelf aangeeft dat het steeds moeilijker wordt om te inspecteren en op te sporen. Een van de redenen is de veelzijdigheid waarmee criminelen de wetten proberen te omzeilen. Ik citeer opnieuw: “Arbeidsauditeur De Ketelaere ziet verschillende soorten misbruik. ‘De ernst neemt echt toe. Soms worden mensen deeltijds aangenomen, maar werken ze dubbel en zo dus voltijds. Soms doppen ze of hebben ze ziekteverlof, terwijl ze eigenlijk aan de slag zijn. Er zijn ook systemen met postbusvennootschappen in het buitenland en met schijnzelfstandigheid.’”
Ik heb de volgende vragen voor u, minister.
Was u al op voorhand op de hoogte van de problemen van uitbuiting in Gent? Wanneer hebt u er voor het eerst iets van vernomen?
Welke stappen hebt u gezet, zowel naar collega-ministers als administraties toe, om dit probleem beter in kaart te brengen en op te sporen?
Welke stappen zijn er ondernomen om slachtoffers te ondersteunen en te begeleiden? Welke stappen gaat u nog zetten om ervoor te zorgen dat deze vormen van misbruik maximaal zullen worden tegengegaan en dat zij die criminele feiten plegen, daarvoor ook ter verantwoording zullen worden geroepen?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Collega Annouri zegt dat het een bom is die barst. Jammer genoeg is het volgens mij geen bom die barst, maar is het iets wat eigenlijk al lange tijd bestaat en wat nu ernstiger aan het toenemen is, wat het natuurlijk niet minder schrijnend maakt.
We vernamen inderdaad van het arbeidsauditoraat van Gent dat het gaat om steeds meer ernstige sociale uitbuiting bij Oost-Europeanen, voornamelijk bij Bulgaren. Koppelbazen en bendes ronselen mensen als illegale werkkrachten in Gent, maar sturen hen ook verder uit naar de rest van het land. Volgens de arbeidsauditeur, die hier wel degelijk als expert kan spreken, is het steeds moeilijker om deze sociale uitbuiting op te sporen. Het arbeidsauditoraat kaart ook de complexe constructies met onderaannemers aan. Ook dat is ons niet onbekend, collega’s.
Ook VDAB en het Jobteam van stad Gent zouden geregeld gelijkaardige gevallen registreren. Het gaat vaak om mensen in een kwetsbare positie die in dit zwarte circuit terechtkomen. Slachtoffers dienen zelden een klacht in, omdat ze afhankelijk zijn van de mensen die hen uitbuiten, of uit vrees om afgeperst en bedreigd te worden.
Ten slotte deed de arbeidsauditeur enkele voorstellen voor de verschillende niveaus: eerst en vooral, duidelijkere tewerkstellingsregels voor bepaalde sectoren, zoals de vleesindustrie; ten tweede, het complexe systeem van onderaannemers aanpakken; ten derde, een betere registratie van de woonplaats van deze mensen door de overheden; ten vierde, betere dataopvolging en knipperlichtmodellen hanteren; ten vijfde, de opdrachtgevers van koppelbazen hoofdelijk aansprakelijk stellen voor sociale schulden.
Minister, in welke mate zijn uw diensten, zoals VDAB en de Vlaamse Sociale Inspectie, op de hoogte van deze illegale tewerkstelling in Gent? Werken zij daar ook op? Hoeveel gelijkaardige gevallen zijn er geregistreerd in Gent en in Vlaanderen?
Welke stappen onderneemt u om die malafide praktijken in te dijken? Hoe verloopt de samenwerking met de federale diensten voor deze specifieke problematiek? Wanneer hebt u contact opgenomen met uw federale collega-minister om deze problematiek aan te pakken?
Wat is uw standpunt over de verschillende voorstellen van de arbeidsauditeur?
Welke stappen onderneemt u binnen uw eigen bevoegdheid om deze problematiek aan te pakken? Verschillende zaken zitten immers ook op federaal niveau.
Kunt u de laatste vooruitgang toelichten van het decreet Ketenaansprakelijkheid waar u me bezig bent? Wat dit geval natuurlijk opnieuw aantoont, is dat het absoluut noodzakelijk is om ook op dat vlak verder stappen te zetten.
Minister Brouns heeft het woord.
Als minister ben ik niet op de hoogte van elk onderzoek dat wordt gevoerd door de inspectiediensten, ik denk dat dat voor zich spreekt. Bovendien speelt ook het geheim van het onderzoek uiteraard een belangrijke rol. Daardoor mag ik de details van lopende dossiers niet kennen.
Ik kan dus niet ingaan op de inhoud van de zaak, maar kan wel zeggen dat sinds Bulgarije lid werd van de Europese Unie in 2007, er een grote instroom van Bulgaren is in Vlaanderen, in Gent in het bijzonder. Tot 2014 golden er overgangsmaatregelen, waardoor Bulgaren die in Vlaanderen wensten te werken over een arbeidskaart dienden te beschikken. Daardoor hadden mijn inspectiediensten meer mogelijkheden om een correcte tewerkstelling af te dwingen. Sinds 2014 hoeven Bulgaarse werknemers niet langer te beschikken over een arbeidskaart, en kunnen er op het vlak van economische migratie dus geen voorwaarden meer worden opgelegd. Over Bulgaren ben ik op het vlak van economische migratie niet langer bevoegd.
De reden waarom de Vlaamse Sociale Inspectie in dit onderzoek betrokken was, was de focus op illegale uitzendactiviteiten. Zodra het nieuws over de uitbuiting van Bulgaarse werknemers vorige week aan het licht kwam, heb ik dus ook een ontmoeting geregeld met de Bulgaarse ambassadeur om na te gaan hoe we nog beter kunnen samenwerken om ook dit soort misbruik te voorkomen en aan te pakken. Dat overleg heeft geleid tot een aantal concrete resultaten. Zo is er onder andere een rechtstreeks contactpunt in Sofia, en een aanspreekpunt voor inspectiediensten als er twijfels zijn over de echtheid van Bulgaarse identiteitsdocumenten. Daarnaast willen de Bulgaarse autoriteiten hun burgers informeren over hun rechten als werknemer in Vlaanderen aan de hand van een infopakket dat ik hun zal bezorgen. Ik heb ook de vraag gesteld of de mogelijkheid bestaat om een Bulgaarse arbeidsattaché in België te stationeren, maar om budgettaire redenen in Bulgarije is daar momenteel nog geen mogelijkheid toe.
De strijd tegen sociale dumping wordt hoofdzakelijk op federaal niveau gevoerd, maar mijn inspectiedienst geeft mee uitvoering aan de programmatorische aanpak van de strijd tegen sociale dumping die vanuit de sociale inlichtingen- en opsporingsdienst wordt gecoördineerd.
Naast het opzetten van controleacties, is er onder andere ook aandacht voor preventieve maatregelen: datamining, kennisdeling tussen die inspectiediensten en dergelijke meer. Binnen het kader van haar bevoegdheden zet de Vlaamse Sociale Inspectie daar mee haar schouders daaronder. Dit situeert zich voornamelijk op het vlak van toezicht op het decreet Private Arbeidsbemiddeling. Indien de regelgeving niet wordt gerespecteerd, voorziet het decreet in strafsancties voor het bureau, en in het geval er sprake is van illegale uitzendarbeid kan de gebruiker bijkomend ook worden gesanctioneerd.
De sancties die het decreet actueel voorziet, zijn gevangenisstraffen van acht dagen tot een jaar, en geldboetes van 1000 tot 10.000 euro. Er wordt een laatste hand gelegd aan een decreetwijziging die voorziet in zwaardere straffen om illegale uitzendkantoren dus nog effectiever te kunnen bestrijden. Uitbaters van een illegaal uitzendbureau zullen in de toekomst gevangenisstraffen van één tot drie jaar riskeren. De strafrechtelijke geldboetes worden opgetrokken van 2400 naar maximaal 24.000 euro. Daarnaast wordt een bijkomende multiplicator ingevoerd, waardoor de straffen kunnen worden vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers. Dat verhoogt natuurlijk aanzienlijk de slagkracht van onze inspectiediensten, en ontraadt op die manier ook malafide ondernemingen om de regels met de voeten te treden. Elk werknemer die vermoedt benadeeld te zijn, of die slachtoffer geworden is van uitbuiting, kan altijd terecht bij het meldpunt van de Vlaamse Sociale Inspectie om klachten en wanpraktijken te signaleren. Indien we niet bevoegd zouden zijn voor de behandeling van de klacht, wordt die uiteraard overgemaakt aan de bevoegde dienst.
Als economische uitbuiting wordt vastgesteld, is het in eerste instantie van belang dat de slachtoffers worden opgevangen door de gespecialiseerde onthaalcentra. Het voorbeeld van Payoke is bekend, waar ze tot rust kunnen komen. Na die periode van rust kan VDAB de slachtoffers bemiddelen naar een andere en vooral veel betere job, waar hun rechten worden gerespecteerd. We hebben dat voorbije zomer nog gezien in de Borealis-case en de ACT-case (Antwerp Container Transport International). Een gelijkaardige werkwijze werd daar inderdaad voor gehanteerd.
De voorstellen die de arbeidsauditeur suggereert zijn zeer valabel, maar situeren zich voornamelijk op het federaal niveau, aangezien het hier gaat over de Europese onderdanen. Mijn federale collega’s van Werk en Sociale Zaken, Zelfstandigen en Mobiliteit hebben zich reeds geëngageerd om met de sociale partners van de bouw, de vleessector en de transportsector in overleg te treden over het beperken van de verticale onderaannemingsketen en een herziening van de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de loonschulden. Dat laatste is gelijkaardig aan de verstrenging van de ketenaansprakelijkheid voor die illegale tewerkstelling van derdelanders, die nu ook wordt uitgewerkt op mijn vraag. Het ontwerp van decreet werd op 17 februari van dit jaar voor de tweede keer principieel goedgekeurd. We werken nu aan de laatste verfijningen, we leggen de laatste hand aan het decreet. Zoals u weet heb ik ook van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal aspecten van au pairs, mede op vraag van jullie, mee te kunnen regelen. Dat behoeft nog wat verdere verfijning. We hopen dat decreet zo snel mogelijk hier aan jullie te kunnen voorleggen. Het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) dat uitvoering geeft aan de bepalingen van dat decreet, werd voor de eerste keer principieel goedgekeurd op 28 april laatstleden. Momenteel winnen we adviezen in van de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA), de Vlaamse Toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens (VTC) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). De algemene principes van dat ontwerp van decreet werden positief onthaald toen we ze deelden met federale collega Dermagne. Ook de kabinetten Vandenbroucke en Clarinval waren positief.
Dank u wel. Iedereen blij met het positieve nieuws.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitgebreid antwoord. Ik denk dat u duidelijk hebt aangegeven waarvoor u zelf mee bevoegd bent en waarvoor niet. U hebt aangegeven dat voor een heel groot deel het zwaartepunt van deze problematiek niet meteen onder uw bevoegdheid valt. Maar ik wil er toch nog een paar dingen extra aan toevoegen.
Ten eerste hebt u overleg gehad met uw Bulgaarse collega. Er zal in Sofia een contactpunt worden opgestart als ik het goed heb begrepen en men gaat mensen in Bulgarije informeren over hun rechten. Ik heb het er al eens een keer over gehad. Ik vind dat voor alle duidelijkheid heel belangrijk. Dat meen ik echt. Het rare is gewoon dat men mensen kan informeren over hun rechten. Dan komen ze hier toe en zijn ze volledig afhankelijk van mensen die hun werk geven en vaak ook een woonst. Daar is een discrepantie. Dan is er een soort machtsverhouding die niet correct is. Men kan dat wel weten, maar als men daar tegenin gaat, verliest men zijn woonst en verliest men alles. Als men op een andere plek is, durft men niet zomaar een beroep te doen op een dienst, als men die dan al kent. Mijn vraag is dus of het een mogelijkheid is om de informatiecampagne niet enkel daar te brengen maar ook hier te versterken. Als men iets ziet, als men met een geval geconfronteerd wordt, kan men mensen daarmee in aanraking laten komen om duidelijk het signaal te geven waar ze moeten zijn als ze iets meemaken en dat die hulp er effectief zal zijn. Kan daar meer op worden ingezet?
Ten tweede heb u aangegeven dat u beperkt verantwoordelijk bent in deze case. Maar er is wel iets waar u verantwoordelijk voor bent natuurlijk, als het gaat over lokale besturen. Collega De Vreese heeft kort verwezen naar een goed initiatief zoals Jobteam in Gent. Dat doet heel belangrijk werk. Ik weet dat u dat ook denkt. Ik denk dat de evaluatie van wat zij daar doen, positief is. Ze zorgen er vanuit het lokaal bestuur voor om mensen in kwetsbare posities te begeleiden en te helpen doorstromen naar duurzaam werk, waar ze beter beschermd zijn. Daar doen ze uitstekend werk in. Ik ken het cijfer niet van buiten. Ik wil niets verkeerds zeggen, maar ik dacht dat er rond de 70 procent doorstroom is. Dat zijn echt wel dingen waar je heel fier op kunt zijn.
Minister, ik denk dat hun huidig subsidiesysteem eind dit jaar voor een deel stopt. Garandeert u, kunt u garanderen, gaat u garanderen als minister dat dat soort projecten, zoals specifiek Jobteam in Gent – omdat dat een stad is die te maken heeft met de intra-Europese migratie – hun middelen zullen behouden en hun werk verder zullen kunnen zetten? Kunt u die garantie geven als minister die daar mee voor verantwoordelijk is?
Ik stel die vraag omdat u daarnet verwees naar Payoke, dat belangrijk werk moet doen. Dat klopt absoluut. Zij hebben heel belangrijk werk gedaan naar aanleiding van het Borealisschandaal. Maar ik herinner me ook wel de debatten die we hier hebben gehad, collega's, over het feit dat Payoke meermaals aan de alarmbel had getrokken dat ze gewoon te weinig middelen hadden, dat ze te weinig middelen kregen van de Vlaamse Regering. Toen begonnen we met een soort welles-nietesspelletje dat ik me nog goed herinner en dat niet fraai was. Er werd verwezen naar de federale overheid en naar de Vlaamse overheid. Iedereen wees naar elkaar. Daar zat Payoke dan, dat heel belangrijk werk doet, maar te weinig middelen krijgt. Mijn vraag is de volgende. De lokale actoren die ervoor zorgen dat kwetsbare mensen op de arbeidsmarkt goed begeleid worden en doorstromen naar duurzaam werk, specifiek Jobteam in Gent, zullen die kunnen blijven rekenen op middelen om hun werk te kunnen blijven doen? Gaat u dat soort projecten beter ondersteunen in de toekomst?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, eerst en vooral denk ik dat ons land trots mag zijn. Als het gaat over mensenhandel en slachtoffers van mensenhandel, zijn we internationaal gekend voor de procedure die we hier hanteren. Het is absoluut noodzakelijk dat als mensen op het terrein vaststellen dat er slachtoffers zijn, zij ergens terecht kunnen. Ik heb het zelf meegemaakt dat je mensen hebt waarvan je 100 procent zeker bent dat het slachtoffers van mensenhandel zijn, dat je overal rondbelt en dat ze nergens terechtkunnen. Collega Annouri, dat is absoluut iets wat op federaal niveau verder moet worden bekeken.
Gent heeft inderdaad een enorme instroom van Bulgaren maar ook van Roemenen. Ik juich het initiatief absoluut toe dat Vlaanderen contact neemt met de ambassadeurs om daar afspraken mee te maken, dat er een verbindingspersoon komt en dergelijke meer. Ik denk dat het voor andere nationaliteiten ook nuttig kan zijn – denk maar aan Roemenië – om met de ambassadeur eens samen te komen en te bekijken wat er allemaal kan gebeuren en afgesproken worden in het kader van bijvoorbeeld Roemenen die naar hier komen om hier tewerkgesteld te worden. De Bulgaren zijn natuurlijk niet de enigen. Polen, Bulgarije en Oost-Europa verdienen onze extra aandacht. Minister, bent u bereid om ook met die andere ambassadeurs contact op te nemen en dit bespreekbaar te maken?
Ik denk dat hier ook – maar dat zouden jullie eventjes moeten uitzoeken – een politionele attaché of verbindingsambtenaar zou kunnen zijn vanuit Bulgarije die welbepaalde taken op zich kan nemen, zonder dat ze iemand extra naar hier brengen. Hetzelfde geldt voor de andere Oost-Europese landen. Minister, de arbeidsauditeur kaart iets heel belangrijks aan, namelijk dat er een betere registratie van de woonplaats van deze mensen moet gebeuren door de overheden. Ik denk aan het heel schrijnende geval van het jongetje dat vermoord werd en van wie de familie helemaal niet geregistreerd stond.
Er is absoluut werk aan de winkel, collega's, zeker voor Gent. Het is algemeen bekend dat daar een grote populatie is van Bulgaren, Roemenen en mensen die niet geregistreerd zijn. Dat is een punt waar we absoluut de lokale overheden voor moeten sensibiliseren, want daar start het natuurlijk mee. Hoe kan een team, het Jobteam van Gent, in contact treden met mensen van wie ze het bestaan niet afweten? Dat is onmogelijk. De eerste zaak is dus identificeren, registreren en zorgen dat we weten wie er op ons grondgebied is. Op dat vlak is er nog zoveel werk aan de winkel. Dat kunnen we volgens mij wel aankaarten bij de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) – het is mij gelijk wie dat doet, u of minister Somers – om te bekijken hoe we de lokale besturen nog meer kunnen sensibiliseren over die thematiek en over de verantwoordelijkheid die zij op dat vlak dragen.
Mijn vraag gaat dus over die controles die moeten worden gevoerd. Ik heb er inderdaad al verschillende keren de nadruk op gelegd dat die controles blijvend moeten worden uitgevoerd en dat dat een samenwerking is tussen Vlaamse en federale diensten en het lokale niveau. Komen er naar aanleiding van deze problematiek extra acties of controles op het terrein? In hoeverre zijn onze Vlaamse diensten daarbij betrokken?
Mijn vraag gaat ook over de controles die gevoerd moeten worden. Ik heb al verschillende keren benadrukt dat die controles uitgevoerd moeten blijven worden, dat dat een samenwerking is tussen Vlaamse en federale diensten, en het lokaal niveau.
Naar aanleiding van deze problematiek: komen er dan extra acties of controles op het terrein? In hoeverre zijn onze Vlaamse diensten daarbij betrokken?
Minister Brouns heeft het woord.
Eerst en vooral: de suggestie van collega Annouri om die informatiecampagne hier te versterken, is een goed idee. We zullen dat zeker doen. We hebben daarover overleg met de verschillende betrokken sectoren, om de mensen via hen maximaal te informeren dat het niet normaal is dat je hier zou komen werken aan een loon van 500 euro, bijvoorbeeld. We zullen de mensen via de sectoren zoveel mogelijk informeren over hun sociale rechten en andere gewoonten en omstandigheden, de cultuur en zo.
Wat betreft uw specifieke vraag over het Jobteam: ik denk dat de ambitie en het doel is om dat te kunnen continueren. We zijn daar heel concreet over in overleg met Gent. De specifieke situatie van de Bulgaren in Gent is bekend. Er zijn meer dan 11.000 Bulgaren in Gent aanwezig. Dat is een veelvoud van vele andere groepen. De Roemenen zijn ter vergelijking maar met tweeduizend mensen, heb ik begrepen. De Bulgaren zijn daar dus toch met significant meer dan andere buitenlanders.
Ik verwijs ook nog naar de opvang, als dat nodig is. Payoke heeft daar ook extra middelen voor gekregen.
In het gesprek met de ambassadeur kwam ook het verhaal van de commissieattaché aan bod. Dat is een suggestie die ze zelf deden. Dat is dus een vraag die nog op tafel ligt. Daar zullen we nog een antwoord op krijgen.
U vroeg naar extra controles. We hebben daarvoor die vijftien extra inspecteurs naar aanleiding van de Borealiscase en Oekraïne. Zij doen zo'n 750 controles per jaar.
De woonplaatsregistratie is een minder positief gevolg van het vrij verkeer van personen binnen de EU. Dat is inderdaad een terechte opmerking.
Ik denk dat we hiermee de belangrijkste zaken hebben gezegd, collega’s. Ik kan alleen maar bevestigen en herhalen dat we alle middelen en mogelijkheden die we hebben in die strijd tegen die georganiseerde criminaliteit – want dat is het zonder meer –, zullen hanteren. Dat is georganiseerde criminaliteit, als het gaat over de uitbuiting van mensen en het geld verdienen op de kap van die mensen. Daarvoor geldt een nultolerantiebeleid. Dat hebben we herhaald. Dat herhaal ik hier graag. Dat was ook mijn signaal aan de Bulgaarse ambassadeur. We hebben dus niet gedraald, en meteen de man in kwestie uitgenodigd om naar concrete afspraken te gaan. Heel het kader dat we nu uitrollen naar aanleiding van de bewuste casus van vorige zomer, moet er inderdaad toe leiden dat economische migratie op een menswaardige, kwaliteitsvolle manier hier in Vlaanderen kan plaatsvinden.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik vind het goed en positief dat u wilt inzetten op het versterken van de campagnes voor de mensen hier, zodat men heel duidelijk weet waar men moet zijn als men geconfronteerd wordt met onrechtvaardigheden. Twee: het is ook goed dat u aangeeft dat u de ambitie en het doel hebt om het Jobteam te verlengen, zodat ze hun werk kunnen blijven doen.
Drie, we hebben hierover nu al meermaals gedebatteerd in het parlement en we zullen daarover blijven debatteren, want het is een ongelooflijk groot probleem dat je niet op een-twee-drie opgelost kunt zien. Dat zal een probleem zijn dat zich blijft verderzetten, maar terwijl wij erover debatteren zijn er mensen aan de slag in onze steden en gemeenten, op bouwwerven, in allerlei andere sectoren, die onderbetaald worden, die uitgebuit worden, die slachtoffer zijn, omdat ze kwetsbaar zijn op onze arbeidsmarkt, en dat is echt onaanvaardbaar, voor die mensen, voor onze samenleving. Dat gaat regelrecht in tegen hoe wij kijken naar onze arbeidsmarkt en mensenrechten. Ik denk dat we ervoor moeten zorgen – en dat is een continue opdracht van ons als parlementsleden – om u te blijven controleren, maar ook van u om dat te blijven opvolgen. U moet samenzitten met uw collega’s, intra-Belgisch, maar ook in het buitenland, om dit zo sterk mogelijk te blijven opvolgen als absolute prioriteit. Want ik vrees dat het eerst nog een pak erger zal moeten worden voor het beter zal worden.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, wij juichen het initiatief om die illegale uitzendactiviteiten zwaarder te bestraffen toe. Er moet inderdaad een nultolerantie zijn als het gaat om uitbuiting, om het plegen van mensenhandel. Die mensen zitten in een kwetsbare positie. Ik denk dat controle kan helpen, maar als we op voorhand kunnen sensibiliseren, als we zoveel mogelijk preventief kunnen optreden, als de steden en gemeenten die registraties doen en dergelijke meer, dan kunnen we grote stappen voorwaarts zetten. Dus ook op dit vlak denk ik dat er momenteel veel beweegt. Ik ben benieuwd naar uw verdere decretale wijzigingen, ook wat de ketenaansprakelijkheid betreft. Ik hoop dat die zo snel mogelijk rond zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.