Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Witte heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, statutaire leerkrachten die uitvallen door ziekte en niet meer over ziektedagen beschikken, worden thuis ter beschikking gesteld. In plaats van een loon ontvangen zij wachtgeld. Ze worden gecontroleerd door Medex. Medex bepaalt of ze geschikt zijn om nog te gaan werken, of met vroegtijdig pensioen moeten. Wie weer kan werken, kan een beroep doen op speciale verlofstelsels om de terugkeer te vergemakkelijken. Zo is er het ‘verlof voor verminderde prestaties’ (vvp) en het ‘langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen’ (lvvp med).
Recent hebt u, minister, de regeling voor het vvp versoepeld. Sinds 1 januari kunnen leerkrachten die opnieuw aan de slag gaan, beginnen met 20 procent van de fulltime job. Dat is een goede zaak, maar dit kan slechts gedurende zes maanden. Dit is ook niet geschikt voor mensen met een chronische ziekte. Daarvoor bestaat het lvvp med. Dat kan worden toegekend tot het einde van de loopbaan, maar de drempel in tewerkstelling is hoog. Zij kunnen in dit stelsel aan minstens 50 procent werken.
Ik kreeg onlangs een mail van Anita. Ik zal de casus hier niet bespreken, maar enkel beschrijven. Ze is representatief voor het probleem waar vele andere leerkrachten mee geconfronteerd worden. Anita heeft dus een chronische ziekte, een neurologische aandoening, veroorzaakt door een zware chemobehandeling. Haar ziektedagen zijn opgebruikt en ze werd ter beschikking gesteld. Ze werd door Medex gecontroleerd. Medex bevestigt dat ze aan een ernstige ziekte lijdt. Ze zou haar medisch pensioen kunnen opnemen, maar omdat ze nog maar 38 is, heeft ze te weinig pensioenrechten opgebouwd. Het pensioen dat ze zou ontvangen, zou bijzonder laag zijn. Bovendien wil Anita niet met pensioen; ze wil werken. Alleen is dat door haar toestand niet mogelijk halftijds. Ze heeft dat jarenlang geprobeerd maar viel telkens opnieuw uit, wat tot frustraties leidde bij haarzelf, bij de school en bij haar leerlingen.
In de commissie van 26 januari hebt u gezegd dat u niet van plan bent om het lvvp med aan te passen. Nochtans lijkt het mij in tijden van zo’n zwaar lerarentekort een goed idee om dat wel te doen. Meer dan drieduizend leerkrachten zitten thuis wegens ziekte en zouden dus aan het werk kunnen, voor een deel met verlaging van de werkdruk. Het is belangrijk dat er goed wordt nagedacht over werkhervatting zonder mensen te pushen waardoor ze opnieuw uitvallen.
Minister, bent u bereid om de arbeidsprestaties in het langdurig verlof voor verminderde prestaties te verlagen? Dat wil zeggen: mogelijk maken om onder die 50 procent aan het werk te gaan.
Wilt u de drempels voor langdurig zieke leraren, die opnieuw aan het werk willen gaan, verlagen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb goed nieuws voor u, ik heb met ingang van 1 januari 2023 al een zeer verregaande versoepeling aangebracht aan het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte. Vroeger als men opnieuw aan de slag ging, was het voor 100 of voor 50 procent, niets daartussen. Nu kan men starten in functie van de eigen krachten aan 20 procent.
Ik heb ook een proefproject opgezet met het Gespecialiseerd Team Bemiddeling (GTB) om nog meer in te zetten op re-integratie van zieke personeelsleden en/of op het voorkomen van langdurige psychosociale ziektes. De focus ligt zowel op preventie als op re-integratie. Het GTB begeleidt momenteel een dertigtal scholen en/of personeelsleden die reageerden op een oproep tot deelname via Schooldirect. Na afloop van de projecten zal ik samen met het GTB evalueren of een brede uitrol binnen onderwijs nuttig en haalbaar is. De dienstverlening van GTB is gratis.
Ook geef ik nog eens mee dat het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte niet bestemd is voor chronisch zieke personeelsleden die hun oorspronkelijke opdracht nooit meer zullen kunnen opnemen. Zij moeten een beroep doen op het langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen. Dit verlof is bedoeld voor personeelsleden die om medische redenen hun opdracht niet meer volledig kunnen uitoefenen en van wie de behandelende arts-specialist oordeelt dat een volledige hervatting van de oorspronkelijke opdracht niet meer mogelijk is tot aan het einde van de loopbaan, alleszins volgens de huidige stand van de medische wetenschap. Bij deze mensen heeft een arts vastgesteld dat een uitbreiding van hun opdracht medisch niet verantwoord is. Vaak gaat het over ziektebeelden waarbij de toestand van de personeelsleden zal verslechteren in plaats van verbeteren.
Aan dat verlofstelsel heb ik geen wijzigingen aangebracht. Dat betekent dat een personeelslid dat van dit verlofstelsel gebruik wil maken, altijd minstens 50 procent van een voltijdse opdracht zal moeten uitoefenen. Ik plan, zoals gezegd, geen wijzigingen aan dit verlofstelsel. Je ontvangt salaris voor de verrichte opdrachtbreuk en daarenboven ook 60 procent van het salaris van de niet-verrichte prestaties. Eventuele aanpassingen aan het langdurig verlof voor verminderde prestaties moeten bekeken worden binnen een brede discussie rond re-integratie. Het wegnemen van drempels voor langdurig zieken is immers niet alleen een knelpunt in onderwijs, maar geldt ook bij andere entiteiten, bij andere overheden.
Ik betreur dan ook dat de federale overheid de tijdelijke afwijking op de cumulatieregeling voor pensioenen heeft stopgezet. Dit gaf de personeelsleden waar u naar verwijst, ook nog enige financiële ademruimte.
Ik ben daarentegen wel blij dat de federale overheid onze visie over de re-integratie van langdurig zieken volgt. Ik betreur het echter dat ze daarbij vergeet faciliterend op te treden.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, dank u wel. Zoals ik heb gezegd in mijn vraag is de regeling voor het vvp, voor tijdelijke zieken, het feit dat je dan je werk kunt hervatten vanaf 20 procent, goed. Wij ondersteunen dat. Het is een stap in de goede richting. Maar mijn vraag ging natuurlijk niet daarover. Het ging over de regeling voor de chronisch zieken, het lvvp med. Daar is er geen aanpassing. Het gaat over mensen die in die regeling zitten, die chronisch ziek zijn en die nog willen werken, voor wie het halftijds beginnen te veel is, voor wie dat echt niet lukt. Het gaat over vele casussen, waarbij mensen zeggen, zeker in de beginfase, dat halftijds werken niet lukt. U zegt dat in de regel die mensen nog zieker worden. Dat weten we natuurlijk niet. Het feit is dat ze chronisch ziek zijn, te ziek om meteen halftijds te starten. Ik zie dus niet wat het argument is om dan te zeggen dat het niet mag, dat ze niet minder dan halftijds mogen beginnen. Die mensen kunnen zeggen dat ze het een of twee dagen per week zien zitten. Dat is toch een stap vooruit?
U verwijst naar het pensioen, maar dat is het probleem. In deze casus gaat het om iemand die nog relatief jong is: 38 jaar. Het pensioen is veel te laag. Ook het pensioen plus één dag werken is voor die persoon geen oplossing. Ik weet niet wat de argumentatie is om dat niet te doen. U hebt er geen gegeven. Ik zie alleen maar voordelen voor de betrokkene en voor het onderwijs. We zijn momenteel toch op zoek naar zoveel mogelijk leerkrachten, had ik begrepen?
De heer Danen heeft het woord.
Deze problematiek is in deze commissie al een aantal keren aan bod gekomen. De laatste keer is toch al eventjes geleden. Maar ze blijft natuurlijk even schrijnend. Wat ik zelf ook niet goed begrijp, is wat de heer De Witte komt te zeggen: waarom kunnen mensen van wie blijkbaar beslist is dat ze nooit meer voltijds zullen kunnen gaan werken, niet aan een minder procent beginnen? Ik begrijp de ratio daarrond ook niet.
Wat ik ook niet begrijp, is hoe een arts kan verklaren dat iemand van bijvoorbeeld 35 jaar nooit meer voltijds zal kunnen werken. Die discussie hebben we in het verleden ook al eens gevoerd. U zegt wel, minister, dat dat is volgens de huidige stand van de wetenschap. Die premisse wordt altijd wel meegenomen. Maar die arts moet die verklaring wel doen. Wat dan als blijkt dat het beter gaat? Ik begrijp niet hoe dat dan goed kan worden ingepast in de systemen die er zijn.
De systemen die vandaag bestaan en waar de heer De Witte in zijn vraagstelling naar verwijst, het verlof voor verminderde prestaties en het langdurig verlof voor verminderde prestaties om medische redenen, zijn niet aangepast aan de hoop die we toch allemaal moeten hebben, namelijk dat mensen wel beter kunnen worden.
Wanneer plant u een verandering of verbetering in die systemen, om meer tegemoet te komen aan de realiteit van vandaag?
We weten allemaal dat het aantal mentale aandoeningen bij onderwijspersoneel boven de 50 jaar gigantisch is. Die cijfers werden recent nog gepresenteerd door de vakorganisaties. Ik hoop dat het zal dalen in de toekomst, maar dat weten we niet. Het zou toch bijzonder jammer zijn mochten we hen ook voor een stuk verliezen door onaangepaste verlofstelsels, zeker als we weten dat iedereen in de toekomst allicht langer zal moeten lesgeven.
Ik wil die beide elementen in het debat brengen omdat ik er mij zorgen over maak. Te vroeg op pensioen worden gesteld om medische redenen is verwoestend voor iemands zelfbeeld én voor zijn financiële situatie. We moeten er echt alles aan doen om dat maximaal te voorkomen.
De heer Laeremans heeft het woord.
Dank u wel, collega, voor de vraag. We hebben daar inderdaad in het verleden al verschillende keren op gewezen. Ik sluit me toch aan bij de twee vorige sprekers. Ik begrijp niet waarom die 20 procent, die versoepeling, terecht wordt ingevoerd voor vvp ziekte, maar niet voor lvvp. Dus waarom kan daar geen versoepeling?
Ook wat die eindtermijn betreft, begrijp ik dat niet. Er zijn casussen van mensen van 30 jaar waarbij men al gaat vaststellen dat ze ongeschikt zijn om ooit nog beter te worden. Dat zou kunnen, maar ik vind dat glazenbolpolitiek. Ik vraag me af waarom daar niet met termijnen van vijf jaar kan worden gewerkt, waarbij men kijkt of je voor de volgende vijf jaar niet aan de slag kunt omdat dat fysiek niet gaat. Dat begrijp ik, desnoods kan dat voor tien jaar, maar toch niet tot het einde van de carrière.
Minister, wat we ook in het verleden zagen, is dat er zeer veel weigeringen van die aanvragen zijn van vvp ziekte en lvvp. Dat zijn de cijfers van meer dan een kwart van de leerkrachten die dat dus niet krijgen. Die moeten dan zelfs een onbetaald verlofstelsel nemen, hoewel men vaak hoge medische kosten heeft.
Dus daar denk ik dat er toch ook nog eens herbekeken moet worden – want we hebben alle krachten nodig in het onderwijs – of die mensen niet op die manier geholpen kunnen worden. Ik weet het, het zijn maar kleine hulpmiddelen om het lerarentekort te helpen verminderen, maar daar zou men toch ook opnieuw naar moeten kijken.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, heel kort. Ik denk dat we met de re-integratie en integratie van leerkrachten die ziek zijn, maximaal flexibel moeten zijn en dat dat een goede zaak is. Maar ik geef ook de praktische kant van de zaak mee. Want de praktische kant van de zaak wil soms ook zeggen dat ook bij die 20 procent, waar we als fractie achter staan, iemand die fulltime vervanging doet, dan van zijn fulltime job naar 80 procent gaat omdat iemand 20 procent terugkomt. Die vervanging wordt meestal ingevuld door een jonge leerkracht.
Ik wil dat hier gewoon voor de volledigheid wel meegeven. Daar moeten we ook rekening mee houden. Ik zeg niet dat we die 20 procent niet moeten doen, maar dat is ook wel een realiteit, en dat de puzzel leggen niet altijd evident is, is ook iets dat directies aangeven. Dat is gewoon een feitelijke weergave. Ik spreek me niet uit voor of tegen, maar ik geef het wel mee.
Wat de kwestie van Medex betreft, met de artsen die erover oordelen. Minister, ik ga toch nog eens mijn oproep doen. Ik heb die in het verleden ook gedaan. Mensen trekken daarnaartoe met een volledige kaft met al hun documenten en ervaren wat daar gebeurt, niet altijd als respectvol. Nu druk ik mij echt diplomatisch uit. Ik weet dat eraan wordt gewerkt. Ik weet dat erop wordt gewezen. Maar ik wil toch nog eens die oproep doen, zeker voor die leerkrachten, die mensen, die daar staan en zeggen dat ze wíllen werken. We hebben dan iemand die ziek is, of ziek geweest is, of chronisch ziek is, die dat aangeeft, over wie dan soms oordelen komen die moeilijk te verstaan zijn, laat staan motiverend werken voor die persoon, en die op sommige momenten zelfs onrespectvol en onterend zijn. Dus ik wil daar toch nog eens de oproep over doen.
Een laatste punt in dezen. Ik denk dat wat de collega’s aanhalen, nog eens verder moet worden uitgeklaard. Waarom we het onderscheid maken en waarom we in de ene of de andere situatie wel of niet doen, weliswaar ook rekening houdend met het feit dat het federale niveau daar ook anders mee omgaat.
Dan verwijs ik ook naar de kwestie van flexi-jobs. Dan verwijs ik naar de kwestie van pensioenen. Dan verwijs ik ook naar de mensen die al dan niet nog bij zouden springen: mensen die ziek zijn, die het niet meer voltijds aankunnen, die nu zelfs al op medisch pensioen zijn, maar die door het lerarentekort zeggen dat het wel moet lukken om twee of drie uur bij te springen, dan gaat dat niet, dan verliezen die hun pensioen. Maar dat zit federaal voor alle duidelijkheid, collega’s.
Jullie herinneren je nog de indiening van de conceptnota Re-integratie van Zieke Leerkrachten. Jullie weten dat dat mij nauw aan het hart ligt. Een aantal getuigenissen uit mijn zeer nabije omgeving hebben me bewogen tot het nemen van initiatief. Ik ben zeer tevreden dat we tot een regeling zijn kunnen komen en dat er inderdaad geschakeld werd, waardoor mensen voor 20 procent opnieuw naar school kunnen gaan.
Het is inderdaad een puzzel. Het is al complex omdat uren heel vaak gekleurd zijn. Dus we zouden aan flexibiliteit kunnen winnen door dat te ontkleuren. Ik denk dat het zowel voor de persoon in kwestie als voor de school belangrijk is dat die persoon kan terugkeren. Het is ook van belang dat die een meerwaarde kan geven in het lesgeven en schoolmaken tout court. Ik ben blij dat daar al stappen zijn gezet, en er kunnen er nog meer gezet worden.
Minister, vandaar mijn vraag of u bereid bent om te monitoren, om te zien wat we tot nu toe hebben geregeld, welke effecten dat dat heeft, wat dat teweegbrengt op het veld, hoe directeurs en schoolbesturen daarmee om moeten gaan. Omdat we dan, misschien in de toekomst, op basis van de data nog kunnen sleutelen, als blijkt dat daar ruimte voor is.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik sluit me aan bij dat laatste. Ik denk dat daarvoor ook de aanleiding geschikt is om op grond van het proefproject Gespecialiseerd Team Bemiddeling te kijken wat er, in het kader van heel het instrumentarium preventie en re-integratie, daaruit voortvloeit en welke lering we daaruit kunnen trekken. Het is nog altijd zo dat er vandaag wordt beslist of je in het ene of andere systeem zit, namelijk vvp ziekte of vvp med, op basis van het oordeel van de arts. Meestal, en dat is ook goed, gaat men ervan uit dat er verbetering mogelijk is, en meestal kent men het vvp med toe, waarbij nu additioneel de mogelijkheid is gecreëerd in combinatie met 20 procent herneming van de activiteit. Dat is eigenlijk de beste piste vandaag de dag. Gelukkig wordt die ook veelal gevolgd.
Ik wil nog eens benadrukken wat de huidige regeling is voor vvp med, waarbij je er inderdaad van uitgaat dat er voor minstens 50 procent van de voltijdse opdracht aan de slag wordt gegaan en waarbij je salaris ontvangt voor de opdrachtbreuk die je verricht hebt, bijvoorbeeld een halftijdse. Maar dat je ook nog eens 60 procent uitbetaald krijgt van de niet-verrichte uren. Dat heeft natuurlijk andere budgettaire consequenties wanneer je dat gaat toepassen in het kader van 20 procent. Je zult dan moeten bekijken of je die regel ook handhaaft.
De heer De Witte heeft het woord.
Ik heb een paar punten. Als die leerkrachten met pensioen gaan, krijgen die ook een vergoeding. Voor mij is het niet duidelijk dat het per definitie financieel nadelig zou zijn voor de overheid, want je geeft ze dan een pensioen afhankelijk van hun dienstjaren.
Voor mij is het fundamenteel dat arbeid een onderdeel is van het genezingsproces. Dat is belangrijk en ik geloof daarin. Als we het mogelijk kunnen maken …
U zegt het correct, namelijk “in functie van genezing”; dus vvp med wordt enkel toegekend wanneer er geen genezing mogelijk wordt geacht.
Ja, maar het zijn er evenveel. U zegt “in de meerderheid van de gevallen”, momenteel ongeveer tweeduizend mensen vvp med en tweeduizend mensen lvvp med. Dat zijn nog heel veel mensen die ook in het andere stelsel zitten. Ik wil de wetenschap daarbij niet in vraag stellen, maar mijn vraag is wel om ook die mensen de mogelijkheid te geven om aan een lager ritme de arbeid te hervatten, want arbeid is onderdeel van genezing.
Ik ga helemaal akkoord met de opmerking van collega Daniëls dat wat daar gebeurt, vaak onrespectvol is. Dat is ook deel van de casus hier, dat is een andere discussie, en ik wou de twee vragen niet door elkaar gooien. Dat moeten we ook eens bekijken, maar dat is onderwerp van een volgende discussie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.