Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, ik kom nog eens bij u met een vraag over BRUZZ. Daar hoort u mij af en toe eens over brommen en zuchten, maar ik probeer het dan ook via een vraag te doen. In het beleidsplan 2021-2025 van BRUZZ staat te lezen dat het nieuwsmedium een zogenaamde ‘labelstrategie’ hanteert. Die strategie gebruikt labels om bepaalde doelgroepen zeer gericht te bereiken. Ik vind dat op zich een goede manier van werken. Volgens BRUZZ is zo’n aanpak nodig in een versnipperd en concurrentieel medialandschap. Via die labels probeert BRUZZ bepaalde doelgroepen naar het eigen media-aanbod te leiden. Ik denk daar dan altijd bij dat men nooit zijn hoofddoelgroep uit het oog mag verliezen. Wat mij betreft zijn dat de Vlamingen die in Brussel wonen.
In 2022 ontwikkelde BRUZZ het label ‘BRUZZ ICE’, heel specifiek gericht op alles wat jong, stedelijk en muzikaal is. Dit label wordt over de verschillende platformen van BRUZZ gebruikt: radio, site, televisie en het magazine. Een ander label is dan weer ‘BRUZZ International’, gericht op de internationale gemeenschap in Brussel. Verder is er nog het label ‘BRUZZ Ket’, heel specifiek gericht op jongeren tussen 9 en 13 jaar.
Wat mij betreft is dat op zich een mooie strategie. Maar het valt me op dat de labels die BRUZZ gebruikt zich vooral richten op een jong, stedelijk publiek. Voor alle duidelijkheid, vanzelfsprekend moet in een stad als Brussel voldoende aandacht uitgaan naar die grote groep inwoners. Je moet daar voeling mee hebben en je daartoe richten. Maar als ik het beleidsplan goed gelezen heb, blijft er volgens mij toch een afwezige in de labelstrategie en dat is wat mij betreft een bepaald publiek waarvan ik dacht dat dat u zelf toch na aan het hart ligt. Dat is namelijk een groep die misschien wat verwaarloosd wordt in de samenleving. Dat zijn de oudere inwoners, de 60- en 70-plussers die toch ook een belangrijk aandeel hebben binnen de Vlaamse Gemeenschap en meer bepaald in heel Brussel.
Voor hen heeft BRUZZ geen label uitgewerkt. Over hen wordt in het beleidsplan met bijna geen woord gerept, behalve dan om te vermelden dat “oudere lezers met een monoleescultuur uitsterven”. Het verwondert mij een beetje dat men dat in een beleidsplan durft te zeggen. Die vaststelling is dus opvallend omdat BRUZZ “een actief beleid rond inclusie en diversiteit” voert, zoals bepaald in het beleidsplan. Dat beleidsplan wil zelfs expliciet “sensibiliseren over de thema’s diversiteit, gelijke kansen, en neutraliteit”.
Zo ontstaat de indruk dat BRUZZ het begrip inclusie selectief invult. Inclusie betekent mijns inziens ook het actief inzetten op de betrokkenheid van een ouder publiek, naast uiteraard nieuwkomers en mensen met een beperking. Ik denk dat ook ouderen niet uit de boot mogen vallen. Ik dacht ook dat die doelstelling wordt ondergeschreven door de Vlaamse Regering, die een actief ouderenbeleid voert gericht op inclusie. Minister, ik dacht ook dat uw partij daar de nodige aandacht aan wilde besteden.
Minister, ik had graag uw visie en uw evaluatie van die labelstrategie van BRUZZ. Vindt u dat er nood is aan een soort BRUZZ-label voor ouderen? Men kan dat seniorenlabel noemen of een meer modieuze of aangepaste naam geven. Mij lijkt toch dat er iets of iemand in de samenleving of bij het doelpubliek van BRUZZ wordt vergeten.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Vanlouwe, dank u wel voor de vraag. Mijn mediabeleid is erop gericht om onze Vlaamse en Brusselse mediabedrijven de omslag te laten maken richting een meer digitale en crossmediale toekomst omdat dat de enige manier is om te overleven in een heel competitieve markt met veel internationale concurrentie en ook een markt waarbij de mediagebruikers op een andere manier media consumeren. Daarbij mogen ouderen niet uit het oog worden verloren. Dat is een belangrijk punt dat u hier terecht maakt. Niet dat ik daarmee insinueer dat ouderen niet via die digitale toepassingen media consumeren, maar het vergt wel aandacht om hen mee te hebben. Het is een absoluut belangrijk punt om daar rekening mee te houden in het volledige mediabeleid en in de aandacht die mediabedrijven voor ouderen hebben.
Het is mijn overtuiging dat er zeker nog een weg te gaan is om ouderen de plaats te geven die ze verdienen in onze samenleving, zeker ook in de beeldvorming in de media. Ik ben wel van mening dat BRUZZ wel degelijk ouderen bereikt via zijn kanalen. Dat blijkt uit de cijfers. In de bereikstudies die BRUZZ de afgelopen jaren heeft uitgevoerd, blijkt dat BRUZZ – zeker via de televisie en het magazine – eerder een ouder en hoger opgeleid publiek aantrekt. In de meest recente bevraging gaven 1788 kijkers en luisteraars hun mening. 20 procent was 55 tot 64 jaar, 27 procent was ouder dan 65 jaar. De groep ‘ouderen’, als men 55-plussers daartoe rekent – excuses voor degenen die zich dan verkeerd gelabeld voelen –, vertegenwoordigde dus 47 procent van de respondenten, wat zeer substantieel is. Ouderen gaven trouwens een significant hogere score in de waardering van BRUZZ dan 35- tot 54-jarigen. Ik denk dat BRUZZ op dat vlak wel goede cijfers kan voorleggen ten aanzien van ouderen.
Wat de labelstrategie zelf betreft, ontwikkelde BRUZZ deze net om een publiek dat ze met hun algemene media minder aanspreken, toch te bereiken. Het bereiken van jonge gebruikers is voor elk medium vandaag een grote uitdaging, ook door de steeds grotere versnippering van het media-aanbod en de kracht van sociale media. In de diverse context waarin BRUZZ werkt, is dat nog meer een uitdaging. Specifiek voor de Brusselse context wensen we als Vlaamse Gemeenschap heel sterk te investeren in het Nederlandstalig onderwijs en het Nederlandstalig netwerk waarmee we ook heel veel jonge mensen bereiken voor wie Nederlands niet de moedertaal is. BRUZZ wil deze jongeren nadat ze afstuderen, verder leiden naar het Nederlandstalige netwerk in Brussel.
De labels zijn belangrijk in de digitale ontsluiting van de BRUZZ-content. Om verhalen tot bij een jonger publiek te brengen, is het belangrijk om ervoor te zorgen dat die verhalen opduiken in de socialemediafeeds van die jonge mensen, en dan vooral op de platformen die ze gebruiken. Op dit ogenblik is dat zeker Instagram, vandaar dat er een apart BRUZZ ICE-Instagramkanaal in het leven werd geroepen.
Ik zie momenteel geen nood aan een afzonderlijk label voor oudere Brusselaars aangezien de bestaande BRUZZ-platformen en zeker de televisie en het magazine deze doelgroep goed bereiken. De labelstrategie past binnen de digitale strategie van BRUZZ en de strategie rond sociale media zoals Instagram.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, dank u wel. U komt met cijfers. Ik heb ze niet allemaal genoteerd maar ik zal ze wel lezen in het verslag. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat wanneer men hen nu behoorlijk goed bereikt, dat men in de toekomst geen aandacht moet blijven hebben voor die doelgroep. Wanneer men de doelgroep wenst uit te breiden, wat uiteraard altijd positief is, mag men een bepaalde doelgroep niet uit het oog verliezen omdat men er geen focus op heeft. Ik stel nu vast dat men zegt dat cijfers op basis van een onderzoek iets aantonen over de verschillende respondenten. Een 13- of 15-jarige zal een dergelijk onderzoek niet invullen. Wie zal dat invullen? Dat is inderdaad een ouder publiek. Dat zal inderdaad zeggen dat het naar BRUZZ kijkt. Maar u weet zeer goed dat niet zozeer jongeren antwoorden op die bevraging.
Wat ik wens te zeggen, is dat men een doelgroep die men heeft, moet blijven verwennen voor de toekomst. Als ik soms naar BRUZZ kijk of de website lees, heb ik niet altijd de indruk dat men rekening houdt met het oudere publiek. Ik vind het nog altijd een blinde vlek. Er mag dan ook geen afbreuk gedaan worden aan de algemene doelstelling van BRUZZ, en dat is een volwaardig Nederlandstalig medium te zijn voor Brusselaars, jong en oud. Ik hoor u opnieuw zeggen dat u wilt uitbreiden naar een publiek dat het Nederlands niet kent. Ik zou graag hebben dat men iedere Vlamingen, iedere Nederlandstalige, iedere pendelaar wel bereikt. Wanneer men die bereikt zal hebben, dan kan men effectief verder kijken. Nu heb ik de indruk dat men misschien van een publiek denkt dat men dat al verworven heeft, net zoals een partij die denkt kiezers voor zich te hebben gewonnen en zich dan gaat richten op een ander publiek. Men mag echter nooit vergeten dat het publiek niet altijd en eeuwig bij u blijft. Dat geldt ook voor de media. Ik vind het vreemd dat men altijd overschakelt naar andere talen. Ik zie dat niet bij Franstalige kranten in Brussel. Ik zie die openheid totaal niet bij onze Franstalige collega's. Die doen dat niet, die hebben daar geen nood aan. Dan vraag ik mij af waarom BRUZZ daar de focus op blijft leggen.
U vindt het niet echt nodig dat er een extra label zou komen voor ouderen. Dan hoop ik vooral dat dat publiek in de toekomst niet zal afhaken en we hier volgend jaar of binnen twee jaar niet moeten zitten met een vraag over een bepaald publiek – lezers, kijkers of luisteraars – dat we hebben verloren.
De heer Bex heeft het woord.
Ik vind de bezorgdheid van collega Vanlouwe zeker terecht. Maar ik moet ook wel zeggen dat ik het volledig eens kan zijn met het antwoord van de minister. Ik heb de cijfers wel onthouden. Het komt er eigenlijk op neer dat ongeveer 50 procent van het BRUZZ-publiek de leeftijd heeft van collega Vanlouwe of ouder. Dat lijkt me toch vrij goed als we de bezorgdheid van collega Vanlouwe in ogenschouw nemen. Ikzelf ben nog een beetje van die leeftijd verwijderd, maar ik kijk er soms toch al een beetje tegenop, moet ik zeggen. Ik zou voor mezelf dan geen label willen. Collega Vanlouwe, ik weet niet hoe u dat ziet, maar ik denk dat het goed is dat men een algemeen aanbod heeft. Het is duidelijk uit het antwoord van de minister dat ook ouderen zich daardoor aangesproken voelen – dat is bijzonder goed – en dat we daarnaast nieuwe doelgroepen aanspreken. Dat doen die labels inderdaad op de online platformen, zodat de vijver van mensen die richting BRUZZ komen, steeds groter wordt, en dat in functie van de demografische samenstelling van de stad Brussel. Ik vind dat eigenlijk een zeer geruststellend en goed antwoord op de bezorgdheden die collega Vanlouwe hier zeer terecht heeft geuit.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik ben het helemaal eens met collega Bex in dezen. Als ik het goed begrepen heb, gebruikt BRUZZ labels om doelgroepen te kunnen bereiken die ze minder bereiken en worden de ouderen, de 55-plussers – daar behoor ik ook toe – sowieso al voor ongeveer de helft bereikt. Maar collega Vanlouwe heeft natuurlijk gelijk dat men die mensen moet blijven verwennen. Ik hoop dat ze dat zullen blijven doen. Maar dat men daar nu een label voor nodig heeft, zover zou ik niet willen gaan, want 55+ is een enorme range. Het gaat dan tot 100 jaar. Daar zit zeer veel in en men wil misschien niet gecatalogeerd worden onder zo'n label. Ik vind dat zelf nogal stigmatiserend. Ik zou niet met aparte labels voor 55-plussers beginnen. Ik snap de keuze van BRUZZ daarin helemaal. De VRT doet dat trouwens ook niet, maar ze hebben wel Ketnet. Het is correct wat de minister zegt: het zijn net die heel jonge kijkers, luisteraars en lezers die we minder bereiken met de klassieke media en waar we dan extra inspanningen voor moeten doen, bijvoorbeeld met zo'n label. Ik versta dat helemaal. Maar op zich hebt u gelijk, collega Vanlouwe. De ouderen mogen verwend worden. Dat is juist.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik kan alleen maar verwijzen naar de cijfers die we hebben. Het is een goede zaak dat we die hebben. Hoe zo'n bevraging dan werkt ten aanzien van de verschillende categorieën, is moeilijk in te schatten. Ik heb gewoon de cijfers gegeven die we ter beschikking hebben. Men merkt inderdaad bij de categorie -24 dat er vrij weinig reacties zijn, maar in de categorieën tussen 25 en 34, 35 en 44 of 45 en 54 zijn er wel veel reacties en ook veel waardering, maar minder dan in de oudere categorie. Daaruit blijkt wel dat BRUZZ op dit moment op een goede manier ouderen bereikt.
Ik wil wel een ding corrigeren dat collega Vanlouwe heeft gezegd. Ik heb niet gezegd dat de focus met dat soort labels ligt op jonge mensen die geen Nederlands spreken. Ik heb gezegd dat het gaat over jonge mensen die niet noodzakelijk het Nederlands als moedertaal hebben. Dat is een groot verschil. Dat zijn bijvoorbeeld kinderen en jongeren die in het Nederlandstalig onderwijs zitten, die vrij goed Nederlands kennen maar die een andere thuistaal hebben. Ik vind het net goed dat wij ook trachten die mensen op een goede manier te bereiken. Ik ben ook fier dat BRUZZ, misschien anders dan sommige Franstalige nieuwsmedia, daar een bijzondere nadruk op legt. Dat geeft ook uiting aan de open Vlaamse Gemeenschap die we zijn in Brussel.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Dank u wel. Ten aanzien van collega Bex kan ik zeggen dat ik nog niet in de doelgroep zit die hij vooropstelt, die van 55+. (Opmerkingen van Stijn Bex).
Dit in tegenstelling tot mevrouw Brouwers. Excuseer, ik heb dat hier gehoord. (Opmerkingen van Karin Brouwers)
Ik hoor dan plots bemerkingen dat het stigmatiserend is als men een label voor ouderen zou hebben. Is het nu stigmatiserend dat BRUZZ een label voor kinderen, BRUZZ Ket, heeft opgestart? Is het stigmatiserend dat er een label voor expats is opgezet of een label ICE voor nog een ander publiek? Ik denk dat men gewoon de doelgroep in het oog moet blijven houden. Het is natuurlijk altijd mooier, interessanter en leuker om je te focussen op een jong, hip publiek. Maar er is natuurlijk ook een ander publiek hier in Brussel. Dat is een publiek dat geregeld uit de boot valt. Laten we eerlijk zijn: wie naar BRUZZ radio luistert, hoort dat dat een jongerenzender is. Dat is gewoon een jongerenzender. Wanneer ik het BRUZZ-magazine bekijk, lijkt mij dat ook steeds gefocust op wat er zich afspeelt in de culturele wereld in de Ancienne Belgique (AB) of de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS). Maar ik zie daar eigenlijk heel weinig reportages over wat er zich in onze gemeenschapscentra afspeelt. Daar vinden ook heel wat mooie, interessante activiteiten plaats. Maar het publiek dat naar de gemeenschapscentra gaat, is een ander publiek dan het publiek dat naar de AB, de KVS, BRONKS of het Kaaitheater gaat.
Ik vraag u gewoon, minister – ik weet dat het u en uw partij na aan het hart ligt – om er rekening mee te houden dat die mensen ook voldoende aandacht moeten krijgen van BRUZZ en dat we vooral niet een bepaald trouw publiek in de toekomst zouden verliezen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.