Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de afhandeling ten aanzien van de Nederlandse partners van het dossier van de Spartacuslijn 1
Vraag om uitleg over de afhandeling van de schadeclaim van Nederland met betrekking tot Spartacuslijn 1
Vraag om uitleg over het dispuut over de sneltram Hasselt - Maastricht
Verslag
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Minister, na Spartacuslijn 2 en 3 maakte u in mei 2022 bekend de geplande tramlijn op het tracé van Spartacuslijn 1 Hasselt-Maastricht ook te zullen omvormen tot een verbinding met elektrische trambussen. Aan Nederlandse zijde was er al heel wat geïnvesteerd in de oorspronkelijke tramlijn. Volgend op de Vlaamse beslissing vroeg Nederland een schadevergoeding van 22,6 miljoen euro. Als reactie stelde u in de zomer van 2022 het advocatenkantoor Liedekerke aan om de werkelijke kosten aan Nederlandse zijde te berekenen. Nederland heeft vanaf het begin duidelijk gemaakt niet te willen praten over alternatieven voor de tramlijn, zolang het oude dossier nog verder aansleept.
Op 20 april 2023 antwoorde u in de commissie dat er in maart nog overleg was geweest tussen de Vlaamse raadsman en de Nederlandse partners. Er stond ook een overleg gepland voor 31 maart, maar dat hebben de Nederlanders geannuleerd. Beide partijen bleven wel ‘on speaking terms’, om het met uw bewoordingen te zeggen. Ondertussen lazen we in de krant dat het misschien niet over een schadevergoeding zal gaan die zal worden betaald, maar over een “beperkte reservering aan Vlaamse zijde voor toekomstige grensoverschrijdende projecten met cofinanciering vanuit Nederland”. Dat betekent dat Vlaanderen bij toekomstige infrastructuurwerken meer geld zou bijleggen dan Nederland om zo die schadevergoeding te compenseren.
De gemeente Maastricht en de provincie Nederlands-Limburg geven u nu nog tot 1 juli de tijd om een oplossing te vinden. Ze dreigen ermee anders juridische stappen te zullen ondernemen om zo de schadeclaim te verkrijgen.
Minister, welke contacten zijn er nog geweest met de Nederlandse partners sinds de commissievergadering van 20 april?
Welke stappen zijn er sindsdien gezet inzake het bepalen van de schadeclaim, van het schadebedrag?
Hoe reageert u op het ultimatum van de Nederlandse partners? Klopt het dat er wordt gesproken over een beperkte reservering aan Vlaamse zijde voor toekomstige grensoverschrijdende projecten met cofinanciering vanuit Nederland in plaats van de schadeclaim?
Wat zijn nu de volgende stappen in dit dossier? Is er in voldoende budget voorzien om een eventuele schadeclaim uit te betalen of te procederen?
De heer Danen heeft het woord.
Minister, tijdens de commissiezitting van 20 oktober bevroeg ik u over de 23 miljoen euro die de gemeente Maastricht en de provincie Nederlands-Limburg zouden eisen ter compensatie van de kosten die werden gemaakt in het kader van de tramlijn Hasselt-Maastricht. Als reactie op deze Nederlandse eis stelde de Vlaamse Regering een advocatenkantoor aan, dat via een boekenonderzoek de werkelijke kosten zou moeten becijferen. Tijdens de commissiezitting van 20 oktober 2022 gaf u ook aan dat er nog geen formele schadeloosstelling of formeel geding was ingesteld. U gaf ook aan dat u daar blij om was, omdat u vond dat dit dossier het best in goede verstandhouding wordt afgehandeld. Verder gaf u ook nog mee u niet te kunnen vastpinnen op een concrete timing om dit dossier af te ronden.
Op donderdag 18 mei 2023, dus enkele weken geleden, verscheen eerst in de Nederlandse pers en vervolgens, een dag later in de Vlaamse media dat de burgemeester van Maastricht en de deputatie van de provincie Nederlands-Limburg een niet mis te verstane brief naar u zouden hebben gestuurd omdat u te lang zou talmen met een oplossing voor de niet-realisatie van de tramlijn. In de Vlaamse kranten valt ook te lezen dat de Nederlanders teleurgesteld zijn in uw signalen, omdat u niet over een schadevergoeding zou spreken, maar wel over een beperkte reservering aan Vlaamse zijde voor toekomstige grensoverschrijdende projecten met cofinanciering vanuit Nederland. Het Nederlandse ongenoegen is uiteindelijk in een officieel schrijven uitgemond, dat u tot 1 juli 2023 de tijd geeft om met een oplossing te komen. U liet via de pers al weten op korte termijn te willen landen.
Wat is uw reactie op het schrijven van de burgemeester en de deputatie van de provincie Nederlands-Limburg?
Wat is het resultaat van het boekenonderzoek dat werd uitgevoerd door het advocatenkantoor Liedekerke? Konden de kosten, ten bedrage van bijna 23 miljoen euro, die de Nederlandse partners zouden hebben gemaakt in het kader van de tramlijn Hasselt-Maastricht worden geverifieerd door het advocatenkantoor?
Bijna een jaar na de beslissing van de Vlaamse Regering om in te zetten op hoogwaardig openbaar vervoer tussen Hasselt en Maastricht, blijkt het tramdossier nog steeds niet te zijn afgerond. Wat is de verklaring daarvoor?
De Nederlandse partners hadden in het verleden al aangegeven pas over alternatieve vervoersvormen te willen praten wanneer het tramdossier volledig was afgehandeld. Betekent dit dat er nog steeds geen gesprekken zijn gevoerd met de Nederlanders over de HOV-verbinding (hoogwaardig openbaar vervoer)? Wat betekent dat voor de planning die u naar voren hebt geschoven?
Blijkbaar bent u niet geneigd om een schadevergoeding te betalen, maar ziet u meer heil in andere vormen van compensatie. Hoe ziet u die alternatieve compensatie, en wordt dit al afgestemd met de Nederlandse partners? Zijn er nog andere betrokken partijen in dit dossier die een schadevergoeding kunnen eisen?
Had u ondertussen al contact met de Nederlandse partners? Kunt u de bevindingen en resultaten van dat contact met ons delen?
Wat zijn uw volgende stappen in dit dossier? Wanneer denkt u het tramdossier definitief af te sluiten?
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, wat betreft het tracé van Spartacuslijn 1 – dat is het tracé van Hasselt naar Maastricht – werd vorig jaar in mei de switch gemaakt van de tram naar de elektrische trambus op een maximale vrije bedding. Ik denk dat alle Limburgers ermee gebaat zijn dat er eindelijk een doorbraak was inzake de keuze van het traject.
Als reactie op die beslissing vroegen Nederlandse partners een schadevergoeding van 22,6 miljoen euro om de reeds gemaakte kosten met betrekking tot het oorspronkelijke plan te vergoeden. Langs Vlaamse zijde werd advocatenkantoor Liedekerke aangesteld om te kijken welke werkelijke kosten aan Nederlandse kant gemaakt werden, en om zicht te krijgen op de schadeclaim. Onlangs hebben we in de pers inderdaad gelezen dat de Nederlanders de eerste signalen zouden hebben gekregen van het advocatenkantoor, wat hen niet zo gunstig stemt. Want zij zeggen dat het een beperkte reservering aan Vlaamse zijde zou zijn voor toekomstige grensoverschrijdende projecten met cofinanciering vanuit Nederland.
De gemeente Maastricht en de provincie Nederlands-Limburg stellen nu een ultimatum. Zij eisen van de Vlaamse Regering dat zij voor 1 juli de schadevergoeding voor de misgelopen tramlijn Hasselt-Maastricht regelt. Mijn vraag is hoe u daarnaar kijkt.
De heer Keulen heeft het woord.
Goede collega's, minister, beter een goede buur dan een verre vriend. Voor hen die van Limburg zijn, kun je uiteraard geen kortere buren hebben dan de provincie Nederlands-Limburg, en zeker in ons geval de gemeente – het is geen stad – Maastricht.
Goede collega's, alle dossiers en zeker grote dossiers – minister, daarvan moet ik u niet overtuigen – hebben ook hun geschiedenis. Zeven of acht jaar geleden hebben Nederland, en dan vooral Maastricht en Nederlands-Limburg zelf, een belangrijke steek laten vallen toen ze vroegen om eigenlijk het traject in te korten tot aan het Mosae forum, het administratief kwartier van de gemeente Maastricht, omdat de zogenaamde Wilhelminabrug niet stabiel genoeg was om die sneltram tot aan het treinstation in Maastricht te laten rijden. Dan is inderdaad een spel blufpoker begonnen, waar ook de Nederlanders aan meegedaan hebben.
Ik vind dat ook dit onder die noemer terug te brengen is. 22 miljoen euro claimen levert u natuurlijk kopij op in de krantenkolommen, minister, maar is niet van die aard om direct de koppen bij elkaar te steken en tot een verzoening te komen in de standpunten. Ik denk dat als er één provincie en zeker één gemeente iets te winnen hebben bij grensoverschrijdende verbindingen, het wel Maastricht en Nederlands-Limburg zijn.
Goede collega's, in de coronaperiode, in het onzalige jaar 2020, sloten wij de grenzen omdat Nederland aanvankelijk nogal talmde om robuuste coronamaatregelen te nemen. Toen klonk aan de andere kant van de grens heel luid de jammerklacht dat men ons nodig had, want zonder de Belgen bestaat Maastricht en bij uitbreiding Nederlands-Limburg niet.
Ook hier, minister, moet het altijd vanuit het totale pakket bekeken worden: de treinverbinding Hamont-Weert, alles wat te maken heeft met de IJzeren Rijn, maar ook andere busverbindingen die mee in het geding gebracht worden.
Hebben de Nederlanders helemaal ongelijk om te zeggen dat er klare wijn geschonken moet worden? Dat denk ik niet. Het is ook voor ons zaak om te weten waar we aan toe zijn. Ze hebben destijds 3 miljoen euro compensatie betaald voor het feit dat die geplande sneltram ging stoppen aan Mosae forum, en niet doorreed tot aan het station in Maastricht. Er was 6 miljoen euro vooropgesteld, en dat zou ook door hen hier geïnvesteerd worden aan de Belgische kant in de uitrusting van die sneltramstations. Ik denk ook dat je daarover moet praten met hen. Ik denk dat zij er meer dan ooit van overtuigd zijn, of het nu een trambus of een sneltram is, dat als er één partner aan de winnende kant staat bij het realiseren van deze grensoverschrijdende verbinding met hoogwaardig vervoer, het wel Maastricht is, en bij uitbreiding ook Nederlands-Limburg. Er moet nu dus ook klare wijn geschonken worden. We moeten ons nu niet gedragen als betrapte kinderen.
Ik heb de geschiedenis geschetst, voorzitter en goede collega's. De vragen die ik heb ingediend liggen helemaal in lijn met die van de collega's.
Ten eerste, de Nederlanders willen snel landen en u wenst dat ook, minister. Betekent dit dat er een akkoord is, maar de juridische vertaling nog enige tijd vergt? Of is er nog helemaal geen akkoord?
Ten tweede, wordt de afhandeling van het sneltramdossier door de Nederlanders gekoppeld aan de realisatie van het trambusverhaal? Indien wel, wat is het effect?
Ten slotte, indien er geen koppeling is, kunnen wij dan nog steeds verdergaan in de timing zoals u die hier in de commissie Mobiliteit en Openbare Werken hebt vooropgesteld?
Minister Peeters heeft het woord.
Dat zijn inderdaad zeer veel vragen, allemaal terechte vragen en bekommernissen, waarvoor op mijn beurt mijn dank.
Zoals een aantal collega’s correct geschetst hebben, hebben we allemaal alle belang bij een goede samenwerking met onze buren, een goed nabuurschap, maar ook een goede grensoverschrijdende mobiliteit. We moeten daar volop op inzetten. Maar het moet natuurlijk ook van twee kanten komen.
Ik heb net als jullie kennis genomen van de raadsinformatiebrief die de gemeente Maastricht ter beschikking gesteld heeft aan haar raadsleden. Als ik daar een aantal dingen in lees, zou ik zeggen dat dat mij heel tevreden stemt. Men wil immers heel snel overgaan tot afhandeling, men wil constructief te werk gaan en dergelijke meer. Je kunt maar tot een resultaat komen als je ook effectief aan tafel gaat zitten, als je ook effectief gaat spreken. We hebben dus alle belang bij een goede samenwerking. U weet dat wij, nadat we beslist hadden dat we gingen afwijken van de kaderovereenkomst, namelijk dat we niet meer kozen voor een tram maar voor hoogwaardig openbaar vervoer, een trambus in een volledig vrije bedding, in navolging daarvan voor de afhandeling advocatenkantoor Liedekerke hebben aangeduid. Zij hebben tegelijkertijd ook nog een Nederlands kantoor onder de arm genomen om te kijken hoe een schaderegeling al dan niet afgehandeld kon worden.
Zoals ik hier in deze commissie ook al gezegd heb naar aanleiding van een vraag op 20 april, heeft ons advocatenkantoor na een grondig onderzoek en grondige analyse van de claim vanuit Nederland een gesprek gehad met de Nederlandse collega’s op 2 maart. Toen bleek het water nog heel erg diep. Dan is er afgesproken om een tweede vergadering te beleggen op 16 maart. Ook daar bleek dat er toch wel toenadering mogelijk zou zijn, maar dat er nog een aantal elementen uitgeklaard moesten worden. Er was toen ook duidelijk afgesproken dat er een vervolgvergadering binnen de veertien dagen zou plaatsvinden, met name op 31 maart. Maar het is net die vergadering die te elfder ure is afgezegd door de Nederlandse collega’s. Nadien hebben zij zich dan ook in stilzwijgen gehuld, tot er dan nu de raadsinformatiebrief komt en ook een schrijven gericht aan ons met de vraag om over te gaan tot een regeling.
Collega’s, we kunnen maar overgaan tot een regeling en al die gesprekken die onderling gevoerd worden over de bedragen waarover het al dan niet moet gaan, als dat vertrouwelijke gesprekken zijn. Ik heb zelf ook nog een gesprek gehad met de gouverneur van Nederlands Limburg. Toen ik daar buitenkwam, had ik ook een goed gevoel, maar nadien bleek dat eerder valse hoop te zijn. Ik hoop alleszins dat men nu opnieuw de daad bij het woord voegt en effectief aan tafel wil gaan zitten om tot een vergelijk te komen.
Wat ik zeker wil aanbieden, is dat jullie inzage krijgen, zowel in de raadsinformatiebrief, in de brief die de gemeente Maastricht naar ons verstuurd heeft, als in het antwoord dat onze raadsman verstuurd heeft op 2 juni en waarin hij opnieuw aandringt om weer aan tafel te gaan zitten en de gesprekken opnieuw te voeren, opdat we hopelijk naar een doorbraak in dit dossier zouden kunnen gaan. Maar je kunt maar tot een doorbraak komen als je aan tafel gaat zitten, als je wilt praten en niet als je achterover gaat leunen en te elfder ure een vergadering annuleert en je dan in stilzwijgen hult.
Dan wat het boekenonderzoek betreft, want daar was nog specifiek een vraag over: het is inderdaad ook zoals mijnheer Keulen zegt. Ik denk dat alle hoogwaardigeopenbaarvervoersverbindingen van groot belang zijn. We zijn ook al heel lang vragende partij om de verbinding Hamont-Weert door te trekken, om inzake het goederenvervoer dringend werk te maken van de verbinding tussen de haven van Antwerpen en het hinterland, om werk te maken van de IJzeren Rijn of 3RX-verbinding, zoals we dat kennen. Dus kortom zijn we zeker vragende partij om ook die elementen mee op te nemen en daar werk van te maken.
Dan kom ik nog even terug op het boekenonderzoek, zoals men dat noemt. Nederland heeft op een bepaald moment gezegd dat ze een schadeclaim van 22,6 miljoen euro hebben. U zult natuurlijk begrijpen dat we dat niet zonder meer accepteren. Ik denk uiteraard dat we grondig moeten analyseren hoe men überhaupt komt aan een bedrag van 22,6 miljoen euro. Dat is uiteraard wat het advocatenkantoor Liedekerke volop begint te analyseren. Daaromtrent hebben zij dus met de administraties aan Nederlandse zijde samengezeten om te kijken wat ze allemaal onder die noemer brengen. Dat is eigenlijk wat valt onder dat boekenonderzoek zoals men dat noemt.
Alleszins, collega’s, hoop ik dat partijen snel terug aan tafel kunnen zitten. Dat is alleszins de vraag van onze raadsman, om die gesprekken opnieuw te doen op vertrouwelijke basis om opnieuw toenadering tot elkaar te zoeken. Als dat niet lukt, dan denk ik dat een derde instantie zich erover moet buigen, of dat nu via arbitrage of een gerechtelijke instantie gebeurt. Ik denk dat we eerst alle kansen moeten geven aan een regeling in der minne, door met gezond verstand te bekijken waar elke partij zich in kan vinden. Maar daarvoor moet je opnieuw aan tafel zitten en moet je zorgen dat je met elkaar in gesprek gaat.
Dus opnieuw, in een notendop, van 31 maart tot op heden, was er niet meer dan één schrijven dat we eind mei mochten ontvangen en waaromtrent we nu hebben gezegd om terug aan tafel te zitten om te bekijken waar een vergelijk mogelijk is.
Ik hoop dat ik daarmee de vragen heb beantwoord. Ik heb misschien niet elke vraag individueel en punctueel beantwoord, maar ik denk dat jullie allemaal het verhaal kennen en ik zal indien jullie dat wensen de brieven ook ter beschikking stellen, zodat jullie ook kunnen zien wat daar letterlijk in staat.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Dank u, minister, voor het uitgebreide antwoord. Ik had nog een kleine vraag. Het advocatenkantoor heeft samengezeten met de administraties in Nederland om het bedrag van 22,6 miljoen euro verder uit te pluizen. Zijn zij hier tot een resultaat gekomen? Wat was het resultaat van dat onderzoek? Is daar al meer over bekend?
Dan is er nog mijn laatste vraag. U zegt dat als we niet tot een vergelijk kunnen komen, als men niet meer aan tafel wil zitten, gaat er een derde instantie zich erover moeten buigen. Hebt u op dat vlak ook een bepaalde deadline vooropgesteld of wacht u verder af tot er reactie komt langs Nederlandse zijde?
De heer Danen heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik frons wel een beetje mijn wenkbrauwen bij uw antwoord moet ik zeggen. Ik had begrepen dat beide partijen hadden geprobeerd om de zaak te objectiveren. Langs Vlaamse kant hebben jullie het bureau Liedekerke aangesteld. U heeft er ook naar verwezen in uw antwoord. Ik heb ook daarover een vraag gesteld. Ik wil graag weten wat hun bevindingen waren.
Hebt u ook inzicht in bevindingen van Nederlandse kant? Ik zou denken van niet, omdat het dan natuurlijk moeilijk is om voor een rechtbank of voor een arbitrage tot goede resultaten te komen. Maar ik had wel graag van u geweten wat het resultaat is van die objectivering. Ik betreur het dat ondanks het feit dat jullie hadden gewild om het langs beide kanten te objectiveren, dat blijkbaar toch niet aan het gebeuren is. Want voor 1 juli zullen de Nederlanders naar de rechtbank gaan. Daarom heb ik ook de volgende vraag: denkt u dat dat ook echt gaat gebeuren, of hebt u ook informele contacten om die zaak op iets langere baan te schuiven? Want ik denk dat een arbitrage kan helpen, maar als een rechtbank zich erover uitspreekt, dan zijn we nog verder van huis, dat is mijn overtuiging wel. Dus dat is een tweede vraag die ik heb.
Ten derde, u hebt gezegd dat een goede grensoverschrijdende mobiliteit belangrijk is, dat we willen gaan naar een vrije bedding met een trambus. Maar, minister, een vrije bedding met een trambus gaat niet gebeuren op dat traject. Hebt u dat nog altijd niet door? Dat gaat door bos, door beschermde natuur; een tram zou daar misschien wel gaan, maar een trambus heeft veel meer plaats nodig. Ik begrijp niet dat u dat blijft volhouden. Dat gaat niet gebeuren en het is eigenlijk praktisch zo goed als onmogelijk om dat te doen. Dus waarom blijft u dat zeggen? Dat is nog een vraag die ik heb, want ik maak me daar wel zorgen over.
Ik ben bang dat de kosten die er vandaag zijn, bijna 23 miljoen euro volgens Nederlandse partners, nog zullen oplopen als we nog heel veel advocatenkosten, consultancykosten en allerhande andere kosten maken om het dossier tot een goed einde te brengen. Ik zou u echt willen oproepen om dat snel en goed af te handelen.
Daarom ben ik ook wel verwonderd als u zegt dat de Nederlanders eind maart een vergadering hebben afgelast en dat u niets van ze hebt gehoord. U had ook kunnen vragen om een nieuwe vergadering in te plannen. Het is een beetje kinderachtig zou ik zeggen, als u zegt dat u niets van hen hoort en u ook blijft zwijgen. Dan gebeurt er helemaal niets natuurlijk. Ook dat is een vrees die ik heb, dat de kosten nog verder zullen oplopen.
Dat waren een aantal bijkomende vragen.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik ben me er zeer van bewust dat men aan twee kanten een akkoord moet hebben eer men het kan laten landen. Er moet bereidwilligheid zijn aan beide kanten. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat nog zal gebeuren in de komende weken of maanden.
De afgelopen dagen konden we lezen in de pers dat de start van de aanleg van de vrije bedding tussen Hasselt en Maasmechelen op 19 juni zal plaatsvinden. Dat is goed. Er wordt eindelijk een startschot gegeven voor het Spartacusproject. We sleuren er al heel lang aan in Limburg. We zijn heel blij dat deze regering grote stappen vooruit zet.
Minister, hebt u enig zicht op de timing van het traject Hasselt-Maastricht in 2025?
De heer Keulen heeft het woord.
Ik neem de draad op waar ik hem heb neergelegd, minister. Zij hebben ons meer nodig dan wij hen. Ik zeg dat niet om arrogant te klinken; dat zeg ik op basis van heel wat terreinkennis. In Bilzen-Lanaken wonen 7090 Nederlanders, officieus zelfs een kleine 8000. Heel veel daarvan bestaan, werken, functioneren in Maastricht. Het verhaal van duurzame verbinding, van hoogwaardig openbaar vervoer, speelt op het niveau van de stad. We kunnen daar een partner zijn. We moeten dat niet arrogant brengen, we moeten dat vooral feitelijk houden.
Aan de andere kant moeten we de Nederlanders wel bij de les houden. Ik heb wel de indruk dat ze denken dat het een verhaal is van de Griekse kalenden. Ze lossen het. Er zijn wissels van de wacht, Wim Hillenaar wordt de nieuwe burgemeester van Maastricht. Hij zal het verhaal moeten oppakken. Er is daar nog maar pas een nieuwe commissaris van de koning, Emile Roemer, hier bekend als fractieleider van de Nederlandse SP, de pendant van onze PVDA. Hij is ook even burgemeester geweest van Heerlen, hij heeft dat heel goed gedaan, hij is een praktische man. Dat zou men niet meteen verwachten, maar het is wel zo. De daadkracht die maakt dat we grote dossiers nog kunnen realiseren, bepaalt onze politieke geloofwaardigheid.
Arbitrage is te verkiezen voordat we ons laten vangen in een gerechtelijk geding, want dan zijn we ver van huis. Gebruik intussen de tijd om intern aan Belgische kant eventueel praktische, juridische en ruimtelijke en andere obstakels op te ruimen om op een zeker ogenblik lijn 1, de hoogwaardige openbaarvervoerverbinding tussen Hasselt en Maastricht, zicht te geven op realisatie. Misschien kan daar dan een schup in de grond. Dat zou pas geweldig nieuws zijn.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, minister, het is onvermijdelijk dat we een prijs betalen aan Nederland. Er zijn contractuele afspraken niet nageleefd. Uiteraard moeten die worden geobjectiveerd. Wat dan de bevindingen van Liedekerke zijn, daar kunt u waarschijnlijk niet op antwoorden, maar misschien kan dat uit de briefwisseling duidelijk worden.
Essentieel lijkt ons dat dit niet mag wegen op een deftige mobiliteitsoplossing. Dat is natuurlijk de essentie van het verhaal. Spartacus mag geen slag in het water worden. Dat moeten we koste wat kost vermijden. U staat daar zelf ook achter. We moeten de vrije bedding over die volledige lengte verankeren. Als we willen dat de huidige voertuigkeuze geoptimaliseerd wordt, dan moeten we er ook voor zorgen dat dit voor toekomstige hoogwaardige vervoersoplossingen nog bruikbaar zal zijn.
Tot slot, minister, is het heel belangrijk dat we on speaking terms proberen te blijven met de Nederlandse partners. U zei het zelf, die openbaarvervoerontsluiting van onze provincie met de regio is veel meer dan alleen Spartacus, dus we moeten tot een oplossing komen in het belang van de mobiliteit en de ontsluiting van onze provincie. Zeker gerechtelijke procedures moeten vermeden worden, anders loopt het project vertraging op. Het is belangrijk om weer rond de tafel te gaan zitten.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, als Antwerpenaar wil ik toch even mijn zeg doen. We moeten inderdaad zorgen voor een goed nabuurschap met de Nederlanders, niet alleen in dit dossier, maar ook in heel wat andere dossiers waar wij de Nederlanders nodig hebben.
Collega Keulen, allemaal goed en wel, u zegt dat de Nederlanders ons hier meer nodig hebben dan wij hen, maar in andere dossiers hebben wij de Nederlanders wel extra nodig. Ik denk bijvoorbeeld aan de dossiers rond de estuaire vaart, de spoorontsluiting van de Antwerpse haven richting het Ruhrgebied en dergelijke, heel belangrijke dossiers voor onze Vlaamse economie. Laten we ons niet laten vangen aan arrogantie.
Minister, het feit dat u volgens de pers – ik weet niet of we dat moeten geloven – de Maastrichtenaars ineens naar uw advocaten hebt doorverwezen, getuigt toch wel van enige arrogantie. Die deadline is er ondertussen. Tegen eind juni verwacht men die 22 miljoen euro en als die tegen 1 juli niet gestort worden of op de rekening staan van de Nederlanders, gaan we inderdaad de juridische weg op. Hebt u vertrouwen in een eventuele juridische zaak? Kijkt u daar met vertrouwen naartoe?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen en bedenkingen. Ik ga met de laatste beginnen, mijnheer Verheyden. Ik vind een advocaat onder de arm nemen om zich juridisch te laten bijstaan als er een schadeclaim van 22,6 miljoen euro wordt geuit, geen teken van arrogantie; ik vind dat een teken van goed bestuur. Zoals collega Keulen terecht heeft gezegd, heeft men ons in Maastricht, specifiek op die lijn, meer nodig dan wij hen. Hij heeft ook verwezen naar de covidperiode, toen iedereen met de handen in het haar zat, omdat de grenzen gesloten waren. Iemand die Maastricht als buurman heeft, zal het wel weten. Er is hier helemaal geen sprake van arrogantie.
Collega’s, over een claim van 22,6 miljoen euro ga je niet zomaar zeggen dat je ze gaat betalen om dan opnieuw met een schone lei te starten. Ik denk dat ook andere collega’s dat hier duidelijk gezegd hebben. Je gaat dat, ten eerste, duidelijk analyseren en, ten tweede, ga je tegenvoorstellen doen. Dat gebeurt in vertrouwelijke sfeer. Het beste zou zijn dat men aan Nederlandse zijde ook een raadsman onder de arm neemt – ik weet dat hier een aantal juristen aan tafel zitten en dat die ook denken dat dat het best onder raadslieden onderling uitgeplozen kan worden in plaats van dat dat door een aantal andere instanties gebeurt, zowel op ambtelijk als op politiek niveau of dat dat uitgesmeerd wordt. Dat is niet bevorderlijk voor een vertrouwelijke basis.
Ik heb ook, net zoals de heer Keulen gezegd heeft, met al heel veel instanties vertrouwelijke gesprekken gehad. Ik heb met de voormalige burgemeester van Maastricht samengezeten, met de ambassadeur, met de gouverneur van Limburg, ook met gouverneur Roemer. We proberen een doorbraak te forceren in dat dossier, maar om een doorbraak te forceren, om tot een vergelijk te komen, moet je met twee zijn en moet er ook de wil zijn om tot een doorbraak te komen.
Ik hoor u zeggen, collega Danen, dat wij achterover leunen. Neen, ik heb gezegd dat onze raadsman half maart een overleg heeft gehad met de Maastrichtse collega’s, waarbij een positief gevoel was en men het gevoel had dat beide partijen naar elkaar groeiden. Uiteraard moeten er nog vervolggesprekken komen. Als dan plots op 31 maart te elfder ure een vergadering gecanceld wordt, vindt men dat wel vreemd. Dan vraagt men zich af of men wel tot een oplossing wil komen. Komt er nadien geen uitnodiging om terug aan tafel te zitten, maar wel een aangetekend schrijven met de boodschap om die 22,6 miljoen euro te betalen en dat het water heel diep is, dan is dat geen goede zaak. Ik hoop alsnog dat de partijen terug aan tafel kunnen gaan zitten, dat men met een objectieve bril naar dat dossier kan gaan kijken en dat we vooruit kunnen.
Een aantal collega’s vragen of er een deadline is vooraleer we een gerechtelijke stap gaan zetten dan wel of we het overlaten aan een arbitragecommissie. Ik heb liever morgen een goed akkoord dan vandaag al de aanduiding van een arbitragecommissie of een dagvaarding in de brievenbus. Ik hoop alsnog dat er nu snel gevolg wordt gegeven aan de uitnodiging van onze advocaat om aan tafel te gaan zitten. Dat wil ik eerst duidelijk stellen. Ten tweede, zoals ook mevrouw Moors terecht stelt, werken we intussen verder. Ik denk dat het dossier van Spartacuslijn 2 daar een mooi voorbeeld van is. Dat is een dossier dat sinds 2014 volledig in het slop zat en waarrond niets gebeurde en waar nu, op 19 juni, de werken starten.
Jullie weten, collega’s, dat een deel van lijn 1 en lijn 2 samen sporen, maar ik kan u ook meegeven dat het studiebureau ook is aangesteld om naar analogie van spoorlijn 2, en dat we de studie voor spoorlijn 1 in de markt gezet hebben. Ik hoop dat we ook daar gestaag, in verschillende fases, stappen vooruit kunnen zetten. We gaan dus niet wachten tot we alles in kannen en kruiken hebben wat Maastricht betreft.
Mijnheer Keulen gaat graag horen dat ik denk dat die verbinding van Hasselt tot minstens naar Lanaken ook van essentieel belang is, al is het maar voor het vervoer van de studenten die onder andere naar de onderwijscampussen gaan. Dat is op zich nog de grootste uitdaging, om die allemaal uit de auto te krijgen en via hoogwaardig openbaar vervoer naar onze onderwijscampussen te krijgen. Wij gaan dus ook verder met Spartacuslijn 1, waarvan ik hoop dat ze toch in Maastricht kan komen, maar dan moet je een vergelijk hebben, moet je samen aan tafel gaan zitten en moet je tot een consensus kunnen komen. Ik denk dat het op zich heel belangrijk is dat we verder gaan, dat de studiebureaus hun werk doen en dat de aannemers die zijn aangeduid ook hun werk doen. Zoals destijds hier in de commissie ook is aangekondigd door mevrouw Schoubs, zijn de eerste zeventien HOV-bussen besteld. We zullen er zeker over waken dat die tijdig geleverd zullen worden, namelijk in het eerste kwartaal van 2024. Ik hoop dat we daarentegen in Limburg die eerste HOV-bussen, nog niet volledig in een vrije bedding maar wel gestaag in een groeiende vrije bedding, kunnen laten rijden. Ik hoop tegelijkertijd dat de constructieve gesprekken met onze vrienden aan de andere kant van de Maas heropgestart kunnen worden en we daar tot een vergelijk kunnen komen.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Minister, het is goed om te horen dat u niet blijft stilzitten en dat de werken zullen worden voortgezet, dat er niet wordt gewacht tot alles in kannen en kruiken is. Dat is zeker heel fijn om te horen, ook voor de studenten die studeren in Hasselt, Genk en omgeving. Samen met u hoop ik dat er snel een akkoord komt met de Nederlanders, zodat dit dossier eindelijk kan worden afgesloten.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, uw antwoorden roepen bij mij nog heel veel meer vragen op. Ik vind het vreemd dat u zegt dat u hebt geprobeerd om het te objectiveren. Blijkbaar is dat niet gelukt. Ik begrijp niet goed hoe dat komt.
Het Rekenhof gaat nu in Vlaanderen over het dossier-Spartacuslijn 1. Ik hoop dat het daarmee een van de volgende weken zal landen en dat we daar in de commissie een uitgebreide bespreking over kunnen hebben. Dan kunnen we de deelaspecten die we vandaag niet hebben kunnen bespreken, meenemen. Maar ik vrees er een beetje voor dat dat niet altijd goed nieuws zal zijn. Ik betreur dat.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, alle Limburgers hier aan tafel beseffen dat Spartacus een heel belangrijk project is voor Limburg. We hopen dat het snel wordt uitgerold. U hebt alleszins een eerste stap in die richting gezet. We zijn daar heel blij mee. De relatie met Nederland moet natuurlijk worden gewaardeerd, om in de toekomst nog meer voor Limburg te kunnen doen. Dat lijkt mij vandaag de belangrijkste conclusie te zijn.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, het is goed dat wij het signaal geven. Alles wat wij hier over dit dossier vertellen, wordt in Nederland, in Maastricht, zowel in het gouvernement, de provincie als in het stadhuis live opgevolgd. Ik krijg daarover meteen berichten. Wij geven het signaal dat wij niet berusten. Dat is inderdaad ‘Vlaanderen Internationaal’, letterlijk, op dit eigenste moment.
Wij blijven in dit dossier geloven, maar, collega’s, ook in de andere richting – Lanaken, Bilzen, Diepenbeek, Hasselt – is dat een heel belangrijke verbinding voor alles wat te maken heeft met studenten, met het woon-werkverkeer, met bezoekers, maar ook met de overstap, eenmaal aangekomen in Hasselt, naar het spoor, om zo het openbaar vervoer te nemen richting Brussel en Antwerpen. Dan heb ik het over de forenzen en andere bezoekers. Dit is een dossier dat veel ruimer is dan enkel de verbinding met Maastricht.
Uiteraard is het signaal opnieuw duidelijk. Minister, u bent en blijft de kartrekker in dit dossier. Die boodschap is ondertussen aangekomen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.