Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Voorzitter, minister en collega’s, in Nederland werd de aandacht gevestigd op het gegeven dat varkens in combinatie met pluimvee op hetzelfde bedrijf aanleiding zou kunnen geven tot vogel- en varkensgriepvirussen. Daarom pleiten Nederlandse experts ervoor om kippen en varkens niet meer samen te houden en een betere controle bij varkens te organiseren. Om te vermijden dat het vogelgriepvirus gevaarlijke mutaties ondergaat die het virus gevaarlijker maken voor de mens, is het niet wenselijk om pluimvee en varkens op hetzelfde bedrijf te houden. Er zijn in Nederland heel wat van die bedrijven, vandaar ook de studie en de vaststelling van de experten. Ik kan niet spreken over een conclusie, want daarvoor is het nog te vroeg. Mijn vraag is in hoeverre dit transponeerbaar is op Vlaanderen.
Viroloog Steven Van Gucht wil nog niet zover gaan als de Nederlanders die dat hebben onderzocht, maar hij beweert dat er toch ook een gat in onze bewaking zit. Bij pluimvee wordt vrij goed gemonitord welke vogelgriepvirussen circuleren en welke genetische veranderingen die ondergaan, maar bij varkens gebeurt dat niet. Het Nederlandse advies komt er tegen de achtergrond van verhoogde bezorgdheid om vogelgriep. In een varken kunnen het vogelgriepvirus en andere griepvirussen genetisch materiaal uitwisselen met in het slechtste geval een gevaarlijker vogelgriepvirus met pandemisch potentieel als resultaat. Het is niet de bedoeling om paniek te zaaien, maar na wat we hebben meegemaakt met de coronacrisis kunnen we niet voorzichtig genoeg zijn.
Minister, u bent ongetwijfeld op de hoogte van het Nederlands advies. Wat denkt u als minister van Landbouw van dit advies?
Hebt u er zicht op om hoeveel bedrijven het gaat in Vlaanderen, die zowel varkens als pluimvee houden?
Plant u bepaalde specifieke maatregelen in Vlaanderen? Gaan die maatregelen in dezelfde richting? Binnen welke timing zult u die maatregelen nemen? Plant u eventueel alternatieve, andere maatregelen dan in Nederland? Hebt u daarover al contact gehad met uw Nederlandse collega?
Hoe zult u verder handelen met deze problematiek?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega. Zoals bekend is Volksgezondheid een federale kwestie. Als minister van Landbouw zet ik vooral in op ondersteuning van bedrijven op het vlak van bioveiligheid, via steun van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) en groepsvoorlichting.
Een varkensbeslag en een pluimveebeslag kunnen in principe op hetzelfde adres voorkomen, maar in Vlaanderen worden deze dieren nooit in dezelfde stallen gehuisvest. Elk beslag heeft een apart afgesloten luchtvolume – een aparte stal dus –, en een aparte voorruimte waarin bijvoorbeeld van kledij en schoeisel wordt gewisseld. In 2021 zijn er 142 bedrijven in Vlaanderen met minstens honderd stuks pluimvee die ook varkens houden. Hiervan zijn er zeventig bedrijven die als specialisatie varkens en pluimvee combineren.
Zowel voor varkensbeslagen als voor pluimveebeslagen gelden specifieke sanitaire uitrustingsvoorwaarden die moeten helpen om verspreiding van besmettelijke ziekten te voorkomen. Dit omvat onder meer eisen met betrekking tot los- en laadplaatsen, omkleedlokalen of hygiënesluizen en materialen, middelen en procedures voor het reinigen en ontsmetten. Die zaken zijn allemaal specifiek voorzien in het kader van de uitrusting.
Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) en de auditeurs van de Onafhankelijke Certificerings- en keuringsinstellingen (OCI’s) zien erop toe dat de activiteit ‘houden van pluimvee’ geen risico vormt voor ‘het houden van varkens’ en omgekeerd, als die al op dezelfde locatie aanwezig zouden zijn. Eventuele extra monitoring is, zoals daarnet meegegeven, een federale aangelegenheid.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u, minister. Dit is eigenlijk een zeer geruststellend antwoord. Maar hoe zijn we zeker dat dit inderdaad niet samen gebeurt? Is dit gebaseerd op federale gegevens of zijn er ook parameters die op Vlaams niveau worden bepaald? Het zal wel correct zijn – wie ben ik om te twijfelen aan uw antwoord –, maar het is wel een rare vaststelling dat het wel in Nederland gebeurt en niet bij ons. Als het zo is, is dat des te beter.
De heer Steenwegen heeft het woord.
We hebben het hier al vaak over vogelgriep gehad. Het is echt wel een probleem aan het worden. Het is niet meer tijdelijk aanwezig, maar altijd, het hele jaar door. We zien dat er steeds meer hoogpatogene vormen aanwezig zijn die bijna uitsluitend ontstaan in intensieve pluimveebedrijven. Hoewel de bioveiligheid bij ons goed ontwikkeld is, is er toch wel veel onrust bij de mensen die dit opvolgen over de mogelijke risico’s richting virale infecties bij mensen.
Minister, ik heb een vraag, maar ik denk dat dit vooral op Europees vlak zal moeten worden aangekaart. De bezorgdheid is er immers niet bij ons alleen, die is veel ruimer.
Hebt u de intentie om dit met de collega’s op Europees niveau aan te kaarten en te zien of men van plan is om die toenemende druk van vogelgriep op de pluimveehouderij in het algemeen, en ruimer ook op de maatschappij, aan te pakken?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen.
Ik denk inderdaad dat we dit in de context van de Europese Landbouwraad, samen met de federale collega, kunnen bespreken. Het is geen enkel probleem om dat op de agenda te plaatsen. Het is een goed idee en een goed voorstel.
De controle, collega Vandenhove, gebeurt op de gescheiden situaties. Wat dat betreft zit het ook wel goed.
De heer Vandenhove heeft het slotwoord.
Het antwoord is geruststellend voor Vlaanderen, ten opzichte van Nederland. Ik kan niets anders concluderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.