Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik denk dat het een open deur intrappen is als ik zeg dat wij in Vlaanderen heel wat kunstpatrimonium hebben dat goed beheerd wordt. Dat kunstpatrimonium zit overal. Dat zit bij lokale besturen, bij kerkfabrieken, bij private collectioneurs, in onze lokale musea en in de erfgoedinstellingen van de Vlaamse Gemeenschap. Dat wordt daar zo goed mogelijk beheerd. Dat wil zeggen dat het ook goed bewaard wordt. Indien nodig wordt het ook gerestaureerd. Voor die restauratie kunnen we rekenen op private spelers, hoogopgeleide mensen die kwaliteitsvol werk kunnen afleveren. Daarnaast hebben we onze federale wetenschappelijke instelling, het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK). Die organisatie moet ook het kunstpatrimonium onderzoeken, conserveren en restaureren.
Het is een beetje een oud zeer, maar tussen de private spelers enerzijds, en het KIK anderzijds, leven een aantal frustraties. De private spelers voelen het in elk geval aan als een oneerlijke concurrentie, in die zin dat het KIK als overheidsinstelling kan rekenen op werkingssubsidies, en daarbovenop zijn zij niet btw-plichtig. Dat zijn ongeveer de twee zaken die naar voren worden geschoven. De private spelers zeggen dat zij daarmee in een oneerlijke concurrentiepositie terechtkomen, want bij gunningen bepaalt vaak de prijs de gunning, en zij kunnen daar niet tegenop. Daarom wil ik het hier nog eens aan bod laten komen.
Hoe staat u, als minister van Cultuur, tegenover de frustraties die leven bij de verschillende spelers?
Klopt het dat de prijs doorslaggevend is bij gunningen? Zijn er andere elementen die meespelen?
Hoe kunnen we lokale besturen, musea of degene die de gunning uitschrijft, sensibiliseren, zodat de verschillende criteria in rekening kunnen worden genomen, waarmee we het speelveld ook wat ruimer maken?
Kunnen we die frustraties bespreekbaar maken, zodanig dat we daar een duidelijk beeld van krijgen en – indien nodig – in dialoog daar de nodige stappen in kunnen zetten? Ik ben er toch van overtuigd dat zowel de private spelers als het KIK absoluut hun rol moeten spelen en moeten bijdragen tot kwaliteitsvolle restauraties van ons kunstpatrimonium. We moeten die twee spelers zo veel mogelijk kunnen vrijwaren.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Coudyser. Of ik de analyse van de private restaurateurs volg, is een vraag die een genuanceerd antwoord verdient. Wat mij betreft verdient het ook wat meer onderzoek.
Ik wil erop wijzen dat de btw-regeling bij uitstek een federale bevoegdheid is. Het is de federale overheid die indertijd aan het KIK een btw-vrijstelling toekende. Dat moest de zorg voor het roerend erfgoed bevorderen. Ik acht dat als een zeer nastrevenswaardig doel. Die vrijstelling is mogelijks aan een revaluatie toe, zo begrijp ik uw vraag. Op dit moment heb ik onvoldoende kennis over deze specifieke materie om daarover te kunnen oordelen. Evenmin ben ik over die materie bevoegd. Ik zal dit thema wel voorleggen op de Interministeriële Conferentie (IMC) Cultuur, zodat de federale collega’s meer toelichting kunnen geven over deze btw-vrijstelling.
Bij de gunning van restauratieopdrachten zien we een evolutie waarbij het belang van de prijs afneemt. Vroeger was dat zowat het enige criterium. De meer inhoudelijke gunningscriteria winnen duidelijk aan belang. In het bijzonder de onderbouwing van de voorgestelde aanpak, en het bewezen trackrecord van de inschrijvers voor de opdracht winnen aan belang. Bij de beoordeling van dat laatste criterium, ligt de klemtoon op de ervaring van de restaurateurs die voor de restauratie zullen instaan. Ik denk dat dat een positieve evolutie is. In principe biedt dat een terecht voordeel aan gespecialiseerde restaurateurs.
U vroeg op welke wijze we willen bevorderen dat de expertise van private restaurateurs wordt gevaloriseerd. De Vlaamse overheid treedt bij de restauratie van kunstwerken, bijvoorbeeld van topstukken, voornamelijk op als subsidiërende overheid. Voor de gunning van de restauratieopdracht voor een topstuk is een voorafgaand gunstig advies van de Topstukkenraad vereist. De Topstukkenraad waakt over de kwaliteitsgaranties die de voorgenomen gunning biedt. Bij complexere restauraties volgt de raad de voortgang van de restauraties ook op. Het zijn de opdrachtgevende instellingen die instaan voor de offertevragen en voor de uiteindelijke gunning. Ze zullen bij iets grotere restauraties steeds minimaal drie offertes opvragen bij restaurateurs. Voor de meer complexe opdrachten zullen zij die restaurateurs aanschrijven die de beoogde specialisatie kunnen aanbieden.
Om te antwoorden op uw laatste vraag: misschien moet deze commissie eens in dialoog gaan met diverse spelers, met het KIK en eventueel met private restaurateurs. Zoals ik bij de eerste vraag zei, denk ik dat het iets genuanceerder is. Het zal niet alleen het btw-tarief zijn dat bepaalt of iemand een opdracht toegewezen krijgt of niet. Maar zoals gezegd, ik zal deze materie ter sprake brengen in de Interministeriële Conferentie voor Cultuur.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik denk dat het inderdaad goed is om in dialoog te gaan. Het is een goede suggestie om zowel het KIK als een aantal private spelers hier eens uit te nodigen om van gedachten te wisselen. Naar aanleiding van de vraag is er ook een brief naar alle leden van de commissie gegaan vanuit het KIK. Ik wil opmerken dat ze zelf ook aangeven dat de huidige taakverdeling beter en duidelijker kan. Ik denk dus dat zij er ook voor openstaan om te bekijken wat er mogelijk is. Het is uiteraard goed dat de btw en een eventuele herevaluatie eens worden aangeraakt in de interministeriële conferentie, maar dat is uiteraard de bevoegdheid van de federale overheid.
Het KIK is een federale wetenschappelijke instelling. Het bestaat al vele jaren en levert goed werk, maar is misschien niet meer aangepast aan de huidige staatsstructuur. De huidige staatsstructuur geeft al vele jaren aan dat erfgoed een autonome bevoegdheid van de deelstaten is. Misschien zou het goed zijn om het KIK in de toekomst zijn plaats te geven binnen de diverse deelstaten, zodat er ook op het Vlaamse niveau, dat het hele erfgoedveld beslaat, een wisselwerking kan zijn tussen alle spelers, zodat de frustraties – het klopt dat het een genuanceerd beeld is – onmiddellijk kunnen worden besproken. Nu hangen we af van vele andere instanties.
Minister-president, misschien komt het dan toch nog goed met dat samenwerkingsfederalisme, als u het op de agenda van de IMCC gaat zetten. Ik ben dus hoopvol.
Neen, ik wil eigenlijk benadrukken dat uit de brief een uitgestoken hand blijkt, dat ze inderdaad zelf aangegeven een dialoog rond de huidige taakverdeling te wensen. Het KIK zegt echter ook zijn kennis en expertise ten aanzien van private spelers ter beschikking te willen stellen.
Wat de btw betreft: dat is toch wel voor een stuk de vraag. Ze zijn niet btw-plichtig. Ze kunnen die dus ook niet recupereren, wat natuurlijk wel een verschil is met private spelers. Het ene is het logische gevolg van het andere. Maar goed, ik kijk uit naar hoe het verder gaat, maar ik wil ook aangeven dat het feit dat we zoveel restaurateurs hebben, natuurlijk ook te maken heeft met het feit dat er wel wat te restaureren is, niet alleen in Vlaanderen, maar in heel het land. Op zich is dat een goed teken. De kruisbestuiving qua expertise is een goede zaak. Als het KIK aangeeft daarin de motor te willen zijn, dan is dat iets wat zeker aan bod moet komen in dat overleg.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Almaci, ik heb al in het parlement gezegd dat, als samenwerkingsfederalisme, zoals inzake de Natuurherstelwet, inhoudt dat men federaal de Vlaamse lijnen volgt, ik dan inderdaad voor samenwerkingsfederalisme ben. Laat daar geen enkel misverstand over bestaan.
Mevrouw Coudyser, verder ben ik het met u eens dat er zo veel mogelijk zou moeten worden gedefederaliseerd, dus wat mij betreft ook het KIK. Dat is echter een andere discussie, op een ander forum.
De vraag om uitleg is afgehandeld.