Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Ik weet dat minister Weyts ook de nodige interesse heeft voor de verschillende vragen die ik hier stel, maar ik zal mijn uiterste best doen om binnen de tijd te blijven. Misschien moeten we hier een klok installeren?
De gebrekkige kennis van het Nederlands in Brusselse ziekenhuizen is jammer genoeg een bekende problematiek. We hebben er al veel over gediscussieerd en het is natuurlijk van essentieel belang: dienstverlening in de eigen taal is een fundamenteel recht. Ik zou zelfs zeggen dat het een mensenrecht is dat een optimale en soms zelfs levensreddende zorgverlening dient te waarborgen.
De tweetaligheid van de Brusselse spoeddiensten of mobiele urgentieteams is wettelijk verankerd. Wat blijkt ook hier? Ook deze wet wordt niet nageleefd. Dat leidt niet alleen tot grote ergernis bij Nederlandstalige patiënten, bijvoorbeeld in Brussel, maar evengoed in de Vlaamse Rand, die bij een noodoproep naar een Brussels ziekenhuis worden gebracht waar zij niet in hun eigen taal kunnen worden geholpen en opnieuw slachtoffer zijn van taaldiscriminatie. Ik hoor heel veel debat over discriminatie en gelijke kansen, maar waar ik nooit over hoor, is over de onrechtvaardigheid van taaldiscriminatie en de ongelijke behandeling die er bestaat tussen Nederlandstaligen en Franstaligen in de hoofdstad. Schrijnende toestanden kwamen aan bod tijdens een hoorzitting hier in onze commissie en we kunnen dat niet tolereren. Ik verwijs daarvoor nog steeds graag naar de verklaringen van de CEO van het UZ Brussel, Marc Noppen.
Het reële probleem is de federale minister van Volksgezondheid niet ontgaan. Heel recent, in maart van dit jaar, verklaarde hij in de Kamer dat ook taal een uitzonderingsgrond kan vormen op het principe dat 112-patiënten met hoogdringendheid naar het meest nabije ziekenhuis dienen te worden gebracht. De argumentatie van federaal minister Vandenbroucke was: “Indien de patiënt of diens omgeving vraagt dat de patiënt wordt afgevoerd naar een Nederlandstalig ziekenhuis, mag de operator maximaal 12 minuten afwijken van het dichtstbijzijnde ziekenhuis.” U moet dat wel kaderen: het gaat over de Rand, waarbij men bijvoorbeeld bij verkeersongevallen op de Ring naar het Erasmusziekenhuis in Anderlecht gebracht wordt of anderzijds naar het Saint-Lucziekenhuis in Woluwe. Daarbij zijn er dus veel Nederlandstaligen die verkiezen om wel naar een tweetalig ziekenhuis te worden afgevoerd.
De verklaringen van de federale minister roepen vragen op. De strijd voor een tweetalige dienstverlening bij spoedgevallen in Brussel wordt hierdoor eigenlijk opgegeven. In plaats van de tweetaligheid te versterken, stimuleert men mensen naar Nederlandstalige ziekenhuizen te ‘vluchten’ en dit uitdrukkelijk aan te vragen. Vanuit het Vlaams-Brabants perspectief mag dat een beslissing zijn die praktisch lijkt, die ik begrijp, maar in feite betekent dat dat geen enkele Nederlandstalige werkelijk in Brussel geholpen kan worden in zijn eigen taal.
We kennen dat soort praktijken in Brussel wel vaker: vanuit praktische overwegingen en drogredenen wordt de wet gewoon niet toegepast, opnieuw. We zien dat bij de gemeentelijke diensten, het OCMW, bij de brandweer, bij gewestelijke diensten. We zien dat bij zorgpersoneel en politie. Brusselse Vlamingen zijn op deze manier het slachtoffer van taaldiscriminatie en ongelijke behandeling, met gulle medewerking van ook andere partijen in de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Vooruit en Groen met name.
We krijgen nu een absurde situatie: Vlamingen uit Vlaams-Brabant kunnen weigeren om naar een Brussels ziekenhuis te worden gebracht – ik zei het al: Erasmus in Anderlecht of Saint-Luc in Woluwe – terwijl een Brusselse Vlaming dat niet kan. De vraag rijst dus of Brusselse Vlamingen, vandaag vaak slachtoffer van Nederlandsonkundige dienstverlening, recht hebben om te vragen naar een echt Nederlandstalig ziekenhuis te worden overgebracht, terwijl in feite alle Brusselse ziekenhuizen tweetalig horen te zijn. Kafka zou er een boek over kunnen schrijven.
Het is bij voorbaat duidelijk dat de communicatie van de federale minister meegaat in het idee van het ontnederlandsen van Brussel en geen aanstalten maakt om de tweetaligheid af te dwingen.
Minister, wat is uw reactie op dit standpunt van de federale minister van Volksgezondheid over de mogelijkheid voor 112-patiënten om te verzoeken naar een Nederlandstalig ziekenhuis gebracht te worden? Zal er ook een dialoog komen met de federale minister en opnieuw met de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) om werk te maken van de naleving van de verplichte tweetaligheid?
Op 20 april vorig jaar ondervroeg mijn goede collega Annabel Tavernier – die volgende week trouwens terugkomt – u over het recordaantal klachten over gebrekkige Nederlandstalige dienstverlening in de Brusselse ziekenhuizen. Kunt u toelichten welke concrete stappen u hebt ondernomen?
Minister Dalle heeft het woord.
De tweetaligheid van de dienstverlening vloeit voort uit de regelgeving die maakt dat in Brussel spoedgevallendiensten en/of mobiele urgentiegroepen in elk geval een tweetalige dienstverlening in het Nederlands of het Frans moeten kunnen aanbieden, zowel tijdens de interventie als tijdens de verdere administratieve opvolging.
Ik ben van oordeel dat iedereen die in het Nederlands geholpen wenst te worden in een openbaar Brussels ziekenhuis of door de MUG en spoeddiensten in het Nederlands moet kunnen worden geholpen. Ik aanvaard niet dat er in deze situaties geen tweetalige dienstverlening is. Elke bevoegde overheid moet erop toezien dat de taalwetgeving correct wordt nageleefd.
Ik kom dan bij uw tweede vraag. Ik kan vandaag moeilijk inschatten wat de precieze impact zal zijn van deze nieuwe mogelijkheid voor 112-patiënten op de dienstverlening in de Brusselse ziekenhuizen. Maar zoals u opmerkt, schuilt de oplossing in de naleving van de taalwetgeving en de tweetaligheid van de dienstverlening en niet in een afwijking op de regel dat men naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis moet worden vervoerd.
Ik merk dat ook minister Vandenbroucke dat lijkt te erkennen. De minister heeft in de Kamer namelijk ook verklaard dat zijn federale gezondheidsinspectie in gesprek is gegaan met de Franstalige ziekenhuizen, om hen nogmaals te wijzen op het belang om de Nederlandstalige patiënten zo veel mogelijk in hun eigen taal te helpen. Uiteraard is dat per definitie in de gevallen waarvoor ze hiertoe wettelijk verplicht zijn, maar ook in de gevallen waarvoor ze daartoe niet wettelijk verplicht zijn.
Ook vanuit Vlaanderen blijven we pleiten voor een correcte toepassing van de taalwetgeving in de Brusselse ziekenhuizen.
Wat betreft uw derde vraag: ik heb inderdaad geantwoord op de vraag van collega Tavernier. Ik heb geen nieuwe acties te melden.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik vind het een goede zaak dat u het ook niet aanvaardt dat er geen tweetalige dienstverlening is in de verschillende ziekenhuizen die wel degelijk moeten voldoen aan die wettelijke verplichting. Ik heb het wel moeilijk met het feit dat een federale minister – minister Vandenbroucke, die op zijn minst het probleem bij de kern zou moeten aanpakken en de wet over de tweetaligheid van de spoeddienst van alle Brusselse ziekenhuizen moet doen naleven – hierover in gesprek wil gaan. Hij zou dat natuurlijk ook gewoon kunnen laten afdwingen, in plaats van in gesprek te gaan. Als ik door het rood licht zou rijden, ga ik niet in gesprek met de politie, om te zeggen dat er geen ander verkeer kwam en ik dus de opportuniteit zag om door het rood licht te gaan. Ik heb niet het recht om door het rood licht te rijden. Die ziekenhuizen hebben niet het recht om de wet niet te na te leven, wat telkens gebeurt. Hier komt nog eens bij dat de GGC ook op geen enkele andere manier de tweetaligheid in de ziekenhuizen serieus neemt of daar optreedt. Collegelid Van den Brandt is blijkbaar altijd afwezig en trekt er zich jammer genoeg heel weinig van aan. We weten ook dat minister Gatz wel degelijk hamert op meertaligheid. Meertaligheid begint in mijn ogen bij tweetaligheid, maar wanneer het gaat over de naleving van taalwetgeving, is hij ook doof voor dat probleem. Op die manier worden die ongelijke behandeling en de discriminatie in Brussel gewoon verdergezet. Wanneer er nog debatten zijn over ongelijke behandeling en discriminatie zal ik dat telkens aanhalen. Wij zijn hier geen tweederangsburgers. Het enige wat wij vragen, is dat in deze stad – in de hoofdstad – de wet wordt nageleefd.
De heer Bex heeft het woord.
Laat mij eerst en vooral beklemtonen dat wij met Groen volledig op de lijn zitten die minister Dalle hier heeft aangehouden. De taalwetgeving moet absoluut nageleefd worden. Daarnaast kunnen we natuurlijk niet ontkennen dat er zich op het terrein een probleem voordoet. Als ik dan even mag teruggrijpen naar een aantal elementen die hier ter sprake kwamen in de hoorzitting die we met verschillende ziekenhuizen hebben gehouden, dan wil ik ten eerste de uitspraak van dokter-professor Marc Noppen in herinnering brengen. “Als de arts-patiëntrelatie in dezelfde taal kan verlopen, verbetert de medische ‘outcome’.” Vanuit die optiek is het niet onlogisch – ik zeg niet dat het een goede zaak is – dat er op een ietwat pragmatische manier mee wordt omgesprongen, vanuit Vlaams-Brabant. Langs de andere kant en even belangrijk is dat de artsen die we toen hebben gehoord erop wijzen dat men riskeert om in een vicieuze cirkel terecht te komen. Wanneer minder Nederlandstalige patiënten zich aanbieden op Brusselse spoeddiensten en in Brusselse ziekenhuizen, dreigt de neiging af te nemen om de wet na te leven en ervoor te zorgen dat men daar in het Nederlands wordt geholpen. In die zin is de vraag van collega Vanlouwe zeer terecht, wij delen zijn bezorgdheid. We zijn het evenwel niet eens met het feit dat de verantwoordelijken in de GGC daar niets aan zouden proberen te doen. Integendeel, ook op dat vlak zijn in deze legislatuur belangrijke stappen gezet, mee op aansturen van minister Van den Brandt, maar vooral in uitvoering van minister Maron.
Dat neemt niet weg dat je op een paar jaar tijd en in een bijzonder moeilijke situatie niet zomaar eventjes rechttrekt wat er structureel fout zit. Dat blijft een werk van lange adem, dat blijft iets waar we creatieve oplossingen voor nodig zullen hebben. Dat gaat misschien niet op voor de spoeddiensten, maar dan denk ik bijvoorbeeld aan wat professor Noppen in de hoorzitting heeft aangegeven: je zou – zoals hij in Canada had gezien – kunnen zorgen voor tolken aan het bed, die ervoor zorgen dat iedereen effectief in zijn eigen taal kan worden behandeld. Dat lijkt me een interessante piste die we verder moeten bekijken. Wat mij wel interesseert bij alles wat collega Vanlouwe zegt, is hoe hij dat dan zou doen? Hij maakt de vergelijking met de boete voor door het rood licht te rijden. Collega Vanlouwe, ‘à la limite’ zouden we natuurlijk uw rijbewijs kunnen afnemen en u verbieden dat u zich nog in het verkeer mag begeven, maar er is ook een nood aan gezondheidszorg in Brussel. Hoe lost u dat op? Ik wil het graag wat beter proberen te begrijpen. Zonder dat ik me daar nu al over uitspreek, wil ik uw concrete voorstellen om die ziekenhuizen te gaan bestraffen graag eens horen, om te zien in welke mate dat praktisch haalbaar zou zijn en de gezondheidszorg in het Brusselse niet in het gedrang zou brengen. Met gesloten spoeddiensten gaan we natuurlijk ook geen levens redden.
De heer Laeremans heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag, collega. Met het Vlaams Belang onderschrijven we uw terechte verontwaardiging. Het is immers een schandalige toestand die zal blijven aanslepen zolang er Vlaamse partijen mee in een Brusselse Hoofdstedelijke Regering of Federale Regering stappen, zonder daar een breekpunt van te maken.
We hebben inderdaad gehoord dat patiënten kunnen vragen om met zekerheid naar een Nederlandstalig ziekenhuis te worden afgevoerd, mits die 12 minutenregel wordt gerespecteerd. Daarmee hebben we echter nog geen zekerheid dat alle gemeenten van de Vlaamse Rand daaronder vallen. Ik heb daar een schriftelijke vraag over gesteld aan minister Crevits, maar die heeft daar geen duidelijkheid over kunnen geven. Ik neem aan dat het voor alle gemeenten zal gelden, maar die duidelijkheid hebben we nog niet.
Principieel is het probleem daarmee natuurlijk niet opgelost. Voor individuele Vlaamse patiënten uit de Rand – denk aan Kraainem of Wezenbeek – is dat een praktische oplossing. Mensen schrijven mij aan en vragen of ze alsjeblieft garantie kunnen krijgen om in een Vlaams ziekenhuis terecht te komen, of waar men Nederlands spreekt. Ik begrijp dat zij daarmee tevreden zijn. Voor de Vlaamse Brusselaars is dat natuurlijk extra frustrerend. Voor hen is de oplossing niet in zicht, tenzij ze dicht bij het UZ wonen natuurlijk. Ik denk dat de onwil van de Franstaligen zal blijven bestaan. De enige oplossing op termijn is dat er een Vlaams ziekenhuis komt aan de zuidrand van Brussel waar dan ook mensen uit de Rand eventueel terechtkunnen, zoals nu iemand uit Grimbergen bijvoorbeeld terechtkan in Jette. Dat zal de oplossing zijn, denk ik, want de onwil bij hen blijft toch bestaan.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik heb geen vragen meer gehoord voor mezelf. Voor de vragen aan federaal minister Vandenbroucke verwijs ik naar de Kamer. Voor de vragen aan mijn Brusselse collega Van den Brandt verwijs ik naar de GGC-raad.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Ik had het misschien iets explicieter moeten zeggen, minister. Mijn bedoeling was om u uitdrukkelijk te vragen om dit aan te kaarten in het GGC-college, om het daar ter sprake te brengen ten aanzien van uw collega’s die wel bevoegd zijn. Ik hoor collega Bex wel zeggen dat er stappen gezet worden, dat hij erkent dat de taalwet moet worden nageleefd. Ik weet niet of collega Bex ooit al eens een Franstalig ziekenhuis heeft bezocht. Ik kan er twintig opnoemen, van Bracops tot St-Elisabeth tot Sint-Pieters tot Sint-Jan, waar het schrijnend is. Wil je als Nederlandstalige geholpen worden, dan is het in onze eigen ziekenhuizen en dat is in het UZ Brussel.
U vraagt wat onze voorstellen zouden zijn. Kijk, wanneer een arts niet de kwalificatie heeft om te kunnen werken als arts, is hij ongeschikt als arts. Communicatie tussen arts en patiënt is dermate van belang in de dienstverlening, in de zorgverlening en in de medische hulpverlening. Ik stel vast dat artsen die de Nederlandstalige patiënten niet kunnen bedienen, ongeschikt zijn. We doen hier niet aan dierengeneeskunde. Blijkbaar zou ik moeten zeggen dat men hier blijkbaar aan dierengeneeskunde doet in bepaalde ziekenhuizen ten aanzien van Nederlandstalige patiënten.
Men zou evengoed kunnen denken aan de financiering van de ziekenhuizen. Wanneer men het probleem niet wenst aan te pakken, zal men het misschien financieel moeten voelen. Wanneer collega Bex zegt dat er een tekort is aan zorgverlening, zou hij toch eens moeten terugkijken naar wat er allemaal gezegd is op die hoorzitting. Er is een overaanbod aan ziekenhuizen en ziekenhuisbedden in Brussel. In Brussel zijn er te veel ziekenhuizen en ziekenhuisbedden. Men zou dat kunnen aanpakken, men zou kunnen overgaan tot fusioneren en op die manier ingrijpen in de financiering. Wie niet horen wil, moet voelen. Ten aanzien van onze Franstalige vrienden denk ik dat men enkel met geld zal verstaan dat het probleem moet worden aangepakt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.