Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, ik ben hier nog eens opnieuw met een vraag. Dat is zeker niet om u te ‘ambeteren’, want ik weet dat u van goede wil bent. Maar het probleem over de deelname van u, als Vlaams minister, aan de vergaderingen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) is zowel u als ons allen voldoende bekend. Ik zal ook zeggen dat ik uw voorganger, minister Gatz, geregeld daarover heb ondervraagd. Ik weet dat het ook voor zijn voorganger, Pascal Smet, een bijzonder probleem was. En zelfs zijn voorganger, minister Anciaux, erkende dat er een fundamenteel probleem was. We spreken dan over een periode van bijna twintig jaar dat er een belangrijke bepaling in de Bijzondere Brusselwet – die u goed kent – niet wordt nageleefd, met name artikel 76.
Dat artikel beschrijft dat u, als Vlaams minister voor Brussel, maar ook uw collega van de Franse Gemeenschapsregering, kunt deelnemen aan de vergaderingen van het GGC-college. Wat ons betreft is dat eigenlijk een soort brugfunctie van uzelf, en daarmee de Vlaamse Regering en de Vlaamse Gemeenschap, tussen de Vlaamse Regering en andere overheden in Brussel. Ik vind die brugfunctie en die verbinding met de hoofdstad bijzonder belangrijk. Die kan dus op een formele, geïnstitutionaliseerde manier gebeuren. U weet, minister, dat wij die noodzaak voor de deelname aan de GGC-colleges samen in het Vlaamse regeerakkoord hebben vermeld. Jammer genoeg blijft die bijzondere wet en de desbetreffende passage uit het regeerakkoord tijdens deze regeerperiode dode letter. Dat is eigenlijk al drie regeerperiodes zo, terwijl we dat willen onderstrepen en wensen dat men dat naleeft.
De laatste keer dat ik u hierover ondervroeg, was op 11 januari van dit jaar, zo’n vier of vijf maanden geleden dus. Toen gaf u aan dat u samen met minister-president Jambon een gezamenlijke brief zou richten aan de Brusselse minister-president Vervoort nadat een eerdere poging die u had ondernomen op een ijskoude steen was gevallen. Dat respecteer ik ook ten zeerste, en ik denk dat u dat initiatief samen met uw collega in de Franse Gemeenschapsregering hebt genomen. Het stoort mij toch wel wanneer ministers elkaar vanuit hun verschillende hoedanigheden wijzen op een bepaald probleem, en vragen voor een oplossing, dat men dan niet de elementaire beleefdheid heeft gehad om op uw brief te antwoorden. Nochtans vraagt u daar eigenlijk gewoon dat een bijzondere wet wordt nageleefd.
U zult zich misschien herinneren dat ik tijdens ons vorige debat erop gewezen heb dat u dat misschien via een deurwaardersexploot zou kunnen laten betekenen indien de brief onbeantwoord zou blijven. Maar ik zei ook dat u het misschien zou kunnen laten agenderen op het Overlegcomité. U zei alvast dat u dat laatste een goede suggestie vond, en er was afgesproken om als volgende stap over te gaan tot agendering op het Overlegcomité. U zult zich misschien ook herinneren dat u evengoed gewoon aanwezig zou kunnen zijn op die vergadering, en ter plaatse zou kunnen deelnemen aan een vergadering waar u het recht hebt om aanwezig te zijn, welteverstaan met een raadgevende stem.
We zijn zoveel maanden verder, de lente zou voor de deur moeten staan, en ik zou dan ook graag willen peilen naar een stand van zaken omtrent deze kwestie. We zitten in het laatste jaar voor de verkiezingen. U bent vier jaar niet naar het GGC-college kunnen gaan, terwijl we een coronacrisis hebben gehad, we hebben een gezondheidscrisis gehad. Er zijn problemen op het vlak van de gezondheidszorg, en op het vlak van de tweetalige dienstverlening daarbovenop.
Ik zou dan ook graag een antwoord hebben op de volgende vragen:
Hebt u ondertussen een antwoord ontvangen op de gezamenlijke brief namens u en de minister-president?
Op welke manier zal er nu finaal werk worden gemaakt van die structurele betrokkenheid van de Vlaamse Regering via u als brugfunctie bij de werkzaamheden van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering? Ik moet benadrukken: het GGC-college.
Zo nee, welke stappen zult u verder ondernemen? Wanneer zult u deze kwestie formeel agenderen op de ministerraad voor een formele bespreking op het Overlegcomité? Op dat laatste weet ik al min of meer het antwoord, maar ik luister toch graag naar uw antwoorden.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Vanlouwe, dank u wel voor de vraag. Ik kan bevestigen dat ik nog geen antwoord kreeg op onze gezamenlijke brief van 13 januari 2023.
Om die reden heeft de Vlaamse Regering op voorstel van de minister-president en mijzelf op 31 maart laatstleden een nota aan het Overlegcomité over de toepassing van artikel 76 van de Bijzondere Brusselwet goedgekeurd. Deze is door de minister-president ingediend voor agendering op het Gewoon Overlegcomité.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik ben enerzijds wel tevreden, maar wat mij natuurlijk wel verwondert, is dat u vorig jaar een initiatief neemt, waar totaal geen antwoord op komt. Ik heb al gewezen op een gebrek aan elementaire beleefdheid. Ik stel vast dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering – ik moet verduidelijken: het GGC-college, waar toch ook wel minister-president Vervoort in zetelt – blijkbaar ook niet de elementaire beleefdheid heeft. Ik stel mij dan altijd de vraag: wil men eigenlijk overleg? Wil men eigenlijk structureel overleg tussen die verschillende overheden in dit land, wanneer u gewoon vraagt om een overleg te hebben of toch minstens aanwezig te zijn? Ik kan dat alleen maar betreuren. Ik blijf het onbegrijpelijk vinden dat dat respect niet wordt getoond en dat kan natuurlijk niet verder op die manier. De manier waarop de Brusselse meerderheid … Misschien zijn ze strategisch afwezig, de collega’s van Vooruit of Groen, of misschien volgen ze online, ik weet het niet.
Groen is aanwezig online.
Ik was collega Bex deze morgen al tegengekomen, die zei dat hij het zou volgen. Ik kijk er eigenlijk naar uit wat het standpunt is van Groen. Wil men overleg met de Vlaamse Regering, die toch wel een partner is in Brussel? Vlaanderen investeert 1 miljard euro in Brussel op jaarbasis. Dat blijkt men wel te appreciëren, maar wanneer het gaat om problemen die er bestaan langs beide kanten of gewoon nog maar over de naleving van de wet, dan blijft men gewoon doof en reageert men niet. Ik vraag mij dan af of men dialoog wil met de gemeenschappen of wil men dit niet? Wil men afscheiden, toont men een vorm van separatisme, wil men een muur bouwen rond Brussel? Of wil men in dialoog treden met de Vlaamse Regering en toont men dus eigenlijk dat men wenst samen te werken? Er zijn heel wat partijen die het altijd hebben over participatie, samenwerken, een uitgestoken hand, maar wanneer het er in de praktijk op neerkomt, stellen we vast dat het niet gebeurt.
Ik blijf erbij dat wat het GGC-college betreft het van fundamenteel belang was dat er afstemming was rond het coronabeleid. We hebben gezien hoe er een verschillende aanpak was door minister Maron. In mijn ogen was dat een slechte aanpak, want de besmettingen waren veel hoger in Brussel en anderzijds was de vaccinatiegraad veel lager. Er blijft een probleem met betrekking tot het aanbod van Brusselse ziekenhuizen, waarvoor het GGC-college bevoegd is. Ik zal het blijven benadrukken: ik wens als Vlaming in Brussel – een fiere Brusselaar – niet het slachtoffer te zijn van taaldiscriminatie. Ik ben hier geen tweederangsburger en dan reken ik op u, minister, dat u met uw vuist op de tafel blijft slaan om dat probleem aan te pakken.
Verder ben ik tevreden dat u dat samen met minister-president Jambon op het volgende Overlegcomité bespreekt.
Ik vraag mij af of u toelichting kunt geven wanneer dat zal zijn. Verwacht u daar een oplossing? Zijn daar voorbereidende vergaderingen voor gepland? Want ik weet dat er voor het Overlegcomité voorbereidende vergaderingen zijn. Voelt u dat daar een verbetering is? U hebt altijd gezegd dat zomaar binnenstormen op een vergadering niet gaat, maar u gaat wel naar het VGC-college (Vlaamse Gemeenschapscommissie). U ziet bilateraal ongetwijfeld collega’s van het VGC-college die ook in het GGC-college zitten. Ik verwacht dan ook dat u kordaat optreedt. Heel concreet: wanneer staat dit op de agenda van het Overlegcomité? Zijn er punten ter voorbereiding – ik weet dat dat via een interkabinettenwerkgroep (IKW) of dergelijke verloopt – zodat dit op een of andere manier in de goede richting gaat? Eigenlijk is de vraag gewoon of de wet kan worden toegepast, of wordt die niet toegepast.
De heer Bex heeft het woord.
Mijn excuses aan de minister, maar collega Vanlouwe is mij deze ochtend zodanig snel voorbij gefietst dat ik er een verkoudheid aan heb overgehouden. Daarom volg ik de zitting van thuis uit.
Ik kan niet veel langer antwoorden of tussenkomen dan de minister zelf. Collega Vanlouwe heeft veel punten ten … (onverstaanbaar)…
Mijnheer Bex, wij horen u even niet.
Mijn verbinding is niet optimaal. Ik zal het beknopt houden.
De heer Vanlouwe heeft over veel zaken gesproken, veel meer dan enkel de aanwezigheid van de minister op het GGC-college. Het is goed dat dit geagendeerd is op het Overlegcomité, en misschien kunnen bij die gelegenheid ook een aantal andere zaken, waar soms wat meer overleg zou mogen zijn, op de agenda komen, zoals bijvoorbeeld de plannen voor de Ring rond Brussel. Die kunnen daar ook eens besproken worden. Met Groen zijn we alleszins voorstander van goed overleg.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik antwoord nog op de concrete vraag van collega Vanlouwe.
Het is natuurlijk de eerste minister die verantwoordelijk is voor de agenda van het Overlegcomité. Het is de minister-president die het dossier indient. Volgens de planning die wij kennen, zou het kunnen worden geagendeerd op het Overlegcomité van 7 juni. Dit wordt inderdaad voorbereid door een interfederale IKW op 5 juni.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Dank u, het is een nieuwe stap. Ik ben blij dat het op het Overlegcomité van 7 juni geagendeerd wordt, en dat er dus een voorbereidende interfederale IKW is.
Ik zal u dus heel binnenkort daar nog eens over ondervragen. Ik hoop dat het op die agenda blijft staan, en niet nog eens wordt uitgesteld. Ik ben blij dat collega Bex pleit voor meer overleg, maar hij wil natuurlijk enkel over een ander thema overleggen. Ik zou graag hebben dat hij zijn collega’s in de Brusselse Hoofdstedelijke Regering misschien ertoe aanzet om gewoon eens de wet toe te passen. Dat is niet zo moeilijk. Wanneer men overleg wenst, en we daar niet vier of vijf jaar, maar al bijna twintig jaar naar vragen, dan kan er misschien eens overleg gebeuren over heel dit concrete dossier, namelijk gewoonweg de aanwezigheid van de minister in het GGC-college.
In de toekomst zal dat vermoedelijk andere discussiepunten vergemakkelijken, maar wanneer men de aanwezigheid van de Vlaamse minister in het GGC-college blokkeert, dan is er natuurlijk geen dialoog. Wanneer men zegt dat men dialoog over bepaalde punten wil, maar niet over andere punten en men blokkeert het structurele middel om dat overleg te voeren, dan is men natuurlijk niet oprecht.
Minister, u weet dat u steun hebt van ons, van de minister-president en van onze fractie. Ik hoop alvast dat er op 7 juni een oplossing uit de bus komt en we na ongeveer twintig jaar eindelijk de aanwezigheid van een Vlaamse minister bevoegd voor Brussel in het GGC-college kunnen realiseren, waarmee we eigenlijk gewoon de wet toepassen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.