Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Minister, de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) publiceerde onlangs de nieuwe cijfers inzake de niet-ETS uitstoot (emissions trading system) van broeikasgassen. Die uitstoot ligt in 2021 bijna 10 procent lager dan in 2005. Dat is een positieve evolutie, zou je zeggen, vermits daarmee blijkbaar een versnelling is ingetreden tegenover de vorige jaren. U hebt dat ook toegejuicht, die cijfers.
De vraag stelt zich echter in hoeverre die daling het gevolg is van structurele maatregelen dan wel van een tijdelijke gedragsverandering. Een gedragsverandering die ook niet vrijwillig heeft plaatsgevonden, maar die het gevolg was van een aantal dingen die ons overkomen zijn. 2021 was nog een jaar waarin de economie wel wat herstelde van corona, maar waarin er tegelijk nog veel beperkingen waren. Die hebben natuurlijk een effect gehad op die cijfers. Zo zien we bijvoorbeeld voor transport dalende cijfer in 2021, terwijl voorlopige cijfers voor 2022 aangeven dat het aantal gereden kilometers nog verder stijgt en dat we bijna even hoog zullen uitkomen als in 2019.
Komt daarbij dat we natuurlijk nog veel meer winst moeten boeken om de CO2-doelstellingen te halen die de Vlaamse Regering zichzelf heeft gesteld: een daling met 40 procent tegen 2030. Om die doelstelling te halen, zou de daling ongeveer dubbel zo groot moeten zijn vandaag.
Minister, vandaar volgende vragen.
Wat is uw eigen interpretatie van de recente cijfers van de VMM? Wat is volgens u het aandeel in de reductie van de uitstoot als resultaat van structureel beleid en wat als gevolg van corona?
De Vlaamse Regering moet de komende maanden het Vlaamse Energie- en Klimaatplan (VEKP) actualiseren. Dat aangepaste plan wordt dan opgenomen in het Nationale Energie- en Klimaatplan. Gezien de recente cijfers van de VMM is het duidelijk dat deze Vlaamse Regering haar doelstelling van min 40 procent absoluut niet zal halen. De vraag is dan ook welke bijkomende maatregelen u in het aangepaste VEKP zult opnemen om hieraan te verhelpen.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega. Ik denk dat we een aantal zaken kunnen concluderen uit de recente cijfers van de Vlaamse Milieumaatschappij. De broeikasgasemissies in Vlaanderen zijn gedaald. We zien dus dat niet alleen corona meespeelt, maar dat ook het beleid op dat vlak zijn vruchten begint af te werpen. We kunnen een duidelijke structurele daling zien in zowel de afvalsector, met een reductie van 27 procent, als de gebouwensector, met een reductie van 20 procent. In de gebouwensector is er een zeer duidelijke link met de beleidsmaatregelen op het vlak van energie-efficiëntie en brandstofswitch. De komende jaren verwacht ik dat de emissiereducties in die sector nog verder aangescherpt zullen worden, onder andere door de renovatieverplichting die we hebben ingevoerd en het aansluitingsverbod op aardgas bij nieuwbouw vanaf 2025.
Maar de gerealiseerde emissiereductie van 10 procent in 2021 ten opzichte van 2005 is inderdaad ook te verklaren door het corona-effect bij het transport. In 2020 zagen we daar een zeer sterke daling van de brandstofverkopen, door de lockdown en natuurlijk ook door thuiswerk. In 2021 steeg dit verbruik opnieuw, maar blijft het weliswaar nog onder het niveau van 2019. Cijfers voor 2022 zijn nog niet beschikbaar. Dat neemt niet weg dat er bij transport toch wel een evolutie is ingezet die we verder moeten versterken. Zo zien we ook dat in 2022 12 procent van alle nieuw verkochte personenwagens batterij-elektrische voertuigen zijn.
Zoals u zelf ook aankaart, is de huidige emissiereductie met 10 procent in Vlaanderen inderdaad nog ver verwijderd van de vooropgestelde doelstelling van 40 procent. De maatregelen en de reducties in het verleden zijn ook te beperkt geweest, dat klopt. De uitdaging in de komende jaren is nog erg groot, maar dat betekent niet dat we vanuit Vlaanderen – als regio – absoluut tegen 2030 die doelstelling van 40 procent moeten halen. Dat is ook sowieso mijn standpunt, zowel in als buiten de regering. Ook al is het niet gemakkelijk en niet simpel, als regio vind ik dat we tegen 2030 die 40 procent moeten halen. Sommigen verwijten mij dat ik een beetje te veel boekhouder ben, omdat ik nu zie dat we in een aantal sectoren inderdaad een tandje moeten bijsteken. Maar het is goed dat we geregeld actualisaties doen, want dan kun je ook wel bijsturen daar waar het moet. In de schoot van de regering hebben we vorige week een eerste bespreking gehad. Deze week zullen we de besprekingen verderzetten, verder kijken naar bijkomende maatregelen. Zodra dat plan klaar is, zullen we uiteraard ook met de collega’s in de andere deelstaten in overleg gaan. We hebben dat ook onderling met alle collega’s – federaal, Wallonië, Brussel – zo afgesproken, zodat er dan ook één nationaal plan richting Europa kan gaan. Ik hoop dat we in de loop van de komende weken dan ook klaar zijn met de oefening, want nogmaals, tegen 2050 is er de Europese klimaatneutraliteit, met als tussendoelstelling die 40 procent tegen 2030. Mits alle sectoren een bijdrage leveren, moet dat zeker te halen zijn.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Bedankt, minister. Voor de paasvakantie stelde ik een beetje een gelijkaardige vraag, toen naar aanleiding van het laatste IPCC-rapport (Intergovernmental Panel on Climate Change), dat heel alarmerend was. Ik ga even zeggen wat u toen geantwoord hebt. “Maar ik moet vaststellen dat er voor sommige sectoren helaas een toename is, en dat is natuurlijk niet goed. De andere ministers dragen ook verantwoordelijkheid. Ik co-agendeer en ik kan doen en zeggen wat ik wil (…) maar elke minister gaat zijn verantwoordelijkheid moeten nemen, zo simpel is het. De doelstelling die we overeengekomen zijn, die 40 procent, is, denk ik, te doen, maar het betekent ook dat men met concrete maatregelen moet komen. Men kan niet roepen dat men meer ambitie wil en tegelijkertijd niks doen. Zo werkt het helaas niet. We zullen daar in de regering de komende weken duchtig over moeten praten.”
Minister, dan lees ik dit weekend in de pers dat uw collega, minister Peeters, van Mobiliteit, een van de sectoren waar het moeilijk is om de doelstellingen in beeld te houden, met een resem voorstellen naar de regering gaat om precies haar rol te spelen, ingaand op uw vraag. Zo wil ze vanuit haar bevoegdheid haar bijdrage leveren. Maar dan serveert u die voorstellen gewoon af. U zegt dat u die niet aanvaardt.
In uw antwoord op mijn vorige vraag antwoordde u dat u co-agendeert. Ik vraag mij af wat dat is, dat co-agenderen. Wat betekent dat? Ik ging ervan uit dat dat betekent dat u samen met uw collega-ministers een pakket van maatregelen op de regering brengt, die u samen met uw collega-ministers hebt afgesproken. Dat is co-agenderen, denk ik. Welke invulling geeft u daaraan, en hoe denkt u nu tot een overeenstemming te kunnen komen binnen de Vlaamse Regering over dat zeer noodzakelijke pakket aan extra maatregelen, en dat binnen de tijdstermijn die u zichzelf hebt opgelegd, eind deze maand?
De heer Claes heeft het woord.
De collega verwees zonet naar de plannen van uw collega, minister Peeters, om vanaf 2028 een kilometerheffing in te voeren voor personenwagens. Die is er nu al voor vrachtverkeer. U maakte daarnet een teken dat u daar niet mee akkoord gaat. Als het van u en uw partij afhangt, komt er dan volgende legislatuur, bij de volgende Vlaamse Regering, inderdaad geen kilometerheffing voor personenvervoer?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik begrijp uiteraard dat collega Steenwegen vragen wil stellen over het klimaatbeleid, en het pakket dat op dat vlak door Vlaanderen moeten worden uitgewerkt. En het is aan de oppositie om daar kritisch over te zijn. Anderzijds denk ik dat de benadering van de regering de juiste is, namelijk maatregel per maatregel haarfijn gaan bekijken op welke manier die beoogde reductie wel degelijk kan worden bewerkstelligd. Niemand heeft er iets aan dat er doelstellingen worden geponeerd of dat er met losse flodders wordt geschoten als het gaat over de te behalen reducties. Ik denk dat de benadering van de Vlaamse Regering op dat vlak de juiste is.
Daarbij moet een afweging gemaakt worden tussen de doelstelling en de kostprijs van het halen van die doelstellingen, wat mij betreft. We moeten ervoor zorgen dat we de middelen daar zetten waar we het snelst en het efficiëntst de reductie kunnen gaan bewerkstelligen die we met zijn allen beogen. En ik denk dat die globale doelstelling nog altijd dezelfde is, waarbij Vlaanderen een leeuwendeel zal invullen van de Belgische reductiedoelstelling die aan ons als lidstaat is gevraagd en opgelegd. Maar ik zie geen enkel probleem in de manier waarop, integendeel. De manier waarop is de juiste, namelijk maatregel per maatregel op een kostenefficiënte manier bekijken hoe je die reductiedoelstelling kunt bereiken. Ik begrijp het jeugdig ongeduld van collega Steenwegen, maar stap voor stap komen we zonder twijfel tot een sterk klimaatplan.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Ik ging een soortgelijke tussenkomst houden als collega Bothuyne, dus ik ga dat niet allemaal herhalen. Dat collega Steenwegen geïntrigeerd is door elke maatregel die de Vlaamse Regering bespreekt, en hoe elke partij daarop reageert, dat is zijn goed recht. Dat doen we allemaal, Daarom lezen we ook de kranten. Maar daarom hoeven we nog niet elke maatregel en elke bespreking van de regering individueel hier nog eens over te doen in het parlement.
Collega Claes, het rekeningrijden, dat zijn van die verhalen waarnaar de politiek dan oneindig, als een konijn naar een lichtbak, zit te staren, en uiteindelijk komt het er toch. En het wordt wel tijd voor heel veel mensen om dat ook maar eens te omarmen, maar natuurlijk wel op een slimme manier. Je kunt mensen in regio’s die slecht ontsloten zijn met openbaar vervoer niet laten betalen om zich te verplaatsen met de wagen, dat is de logica zelve. Dus als je dat invoert, dan zal dat op een slimme manier moeten zijn. Ik zie in Limburg, waar de treinen en de bussen toch niet altijd rijden zoals ze moeten rijden, geen ander alternatief voor de wagen. En ik zie dan ook niet in waarom dat de regio's zouden zijn die uiteindelijk de rekening moeten betalen.
Als ik in Antwerpen naast het station woon en ik neem de wagen, dan vind ik dat ik daar iets meer voor mag betalen. Dat zijn systemen die er zullen komen, en daar kunnen sommigen nog lang voor op de rem gaan staan, maar op een bepaald moment zijn dat de systemen van de toekomst. Als je die slim invoert hebt u mij daarin mee. Maar als we dat ooit invoeren, dan moeten we zeer beducht zijn voor de regio’s waar er geen alternatieven bestaan voor de wagen.
Minister Demir heeft het woord.
Bedankt. Ik denk dat het heel belangrijk is dat deze regering heel duidelijke maatregelen neemt, ook maatregelen die moeilijk zijn, denk maar aan de renovatieverplichting. Dat was ook geen toffe maatregel, maar we zagen inderdaad dat heel veel woningen in Vlaanderen oud waren en slecht geïsoleerd. Dat is in de eerste plaats niet goed voor de mensen die zelf in zo’n oude woning wonen. We hebben dat gecombineerd met premies. We hebben meer dan 1 miljard euro gemobiliseerd, we hebben een eengemaakt loket gemaakt dat vanaf september ook in werking is getreden. Daar zijn ook enorm veel mensen op ingegaan, op die premies en die renteloze leningen: na zes maanden hadden we honderdduizend verbouwers, wat gigantisch veel is. Denk ook aan de afvalsector. Ook collega Brouns heeft een aantal maatregelen genomen rond Landbouw.
Collega Peeters zal ook nog met andere maatregelen komen, maar inderdaad, ik vind dat we ook moeten opletten voor klimaatstress bij de burgers. Ik vind dat nu niet uit, maar de mensen zijn wel in paniek. Mensen moeten een koolstoftaks betalen – u bent daar voorstander van, ik niet – en dat heeft ook opnieuw betrekking op de wagen. Ik weet niet of u dat beseft. Zo'n kilometerheffing blijft toch wel een taks, en ik heb het daar moeilijk mee. Dat komt daar nog eens bovenop. Mensen zeggen dat ze binnenkort hun mazout moeten wegdoen. Ze vragen hoe het met die warmtepomp zit. Ik vind het belangrijk dat we aan klimaatbeleid doen dat ook gedragen wordt vanuit de samenleving, en dat mensen niet te veel stress beginnen te krijgen en beginnen te tellen, omdat ze dat allemaal niet meer kunnen betalen. Die koolstoftaks geldt ook vanaf 2027. Als die kilometerheffing er ook nog eens bij komt in 2028, dan ben ik daar geen voorstander van.
We hebben in de regering destijds ook gezegd dat de techniek rond emissievrije wagens – of het nu waterstof of elektrisch is – ter beschikking is, en dat zal in de komende jaren ook nog een hele evolutie meemaken. We hebben in de regering ook gezegd dat we daar iets ambitieuzer in gaan zijn dan wat Europa ons voorschrijft. Europa spreekt over 2025. Wij dachten eraan om die kilometerheffing niet in te voeren, en te kiezen voor de technologie die voorhanden is. Daarbij zien we nu ook dat de meeste bedrijfswagens die vandaag besteld worden emissievrije wagens zijn. Die zullen de komende drie à vijf jaar ook op de tweedehandsmarkt komen. En dat was ook de reden waarom we bij de vorige bespreking van het klimaatplan hebben gezegd om die kilometerheffing niet in te voeren, en ons te focussen op die emissievrije wagens.
Nogmaals, collega Peeters heeft nog andere voorstellen. Dus wij bespreken dat in de schoot van de regering, en de beste, de meest kostenefficiënte maatregelen zullen we dan ook in beschouwing nemen. De gesprekken lopen verder de komende dagen en weken, Maar we hebben inderdaad wel oog voor het sociale aspect van het klimaatbeleid. Ik vind dat bijzonder belangrijk. U kunt mij dat verwijten, maar ik kom heel veel onder de bevolking, en klimaatstress moeten we vermijden. Sorry als ik daar nu zo heel duidelijk over ben, maar daar pas ik voor. Dan zal niemand nog iets willen doen, en dan sta je nergens. Dat is niet wat wij willen. We willen dat iedereen mee zijn steentje bijdraagt, maar we gaan dat op een verstandige manier doen.
Naast klimaatbeleid heeft deze regering ook enorm veel aandacht voor klimaatadaptatiebeleid, en daar zijn financiële middelen voor voorzien: een half miljard euro in deze legislatuur. Dat is alles wat met water en droogte te maken heeft. Voor mij is dat eigenlijk even belangrijk als een klimaatbeleid.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Minister, collega’s, sorry voor mijn jeugdig enthousiasme of mijn standvastigheid. Maar het is wel belangrijk dat we met goede plannen komen, en dat we tijdig kunnen bijsturen, minister. Ik heb die vraag gesteld voordat het artikel van minister Peeters in de pers is verschenen, collega’s. Maar als de minister er zelf mee naar buiten komt, om te klagen dat haar voorstellen niet worden aanvaard door de minister die zogezegd co-agendeert – u hebt niet geantwoord op de vraag wat dat is – dan is het ook niet onlogisch dat ik daar een vraag over stel.
Voor mij gaat het niet over welke maatregel er wordt ingevoerd. Het gaat erover dat de juiste maatregelen genomen worden die de doelstellingen dichterbij brengen. In die zin ben ik wel akkoord met collega Bothuyne. Ik heb mij niet uitgesproken over welke maatregelen er wel of niet moeten komen. Alleen vind ik het wel opvallend dat u hier sterk uithaalt naar collega-ministers, in een vorige commissie, en hen de mantel uitveegt omdat ze eigenlijk niet goed bezig zijn. En als ze dan met voorstellen komen, wijst u die gewoon af.
Wat de klimaatstress betreft, minister: Ik denk dat deze Vlaamse Regering, en vooral de voorgaande, een grote verantwoordelijkheid heeft op dat vlak. Als we wat vroeger waren begonnen met een ambitieus klimaatbeleid, waar wij met Groen al heel lang voor pleiten, dan zou de klimaatstress al veel lager liggen, dan zouden wij al veel verder staan, en dan zouden de mensen meer tijd hebben om de nodige investeringen te doen. En dan zouden we niet in de shit zitten waar we vandaag in zitten dankzij het beleid van deze en vorige Vlaamse Regeringen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.