Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de inspanningen van VDAB om niet-beroepsactieven te bereiken
Verslag
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, we hebben gelezen dat VDAB start met een langverwachte ‘outreachende’ campagne om niet-beroepsactieven, zoals thuiswerkende ouders, aan te moedigen om opnieuw of voor het eerst te gaan werken. De baseline van de campagne is “Wow, wat je allemaal kan met VDAB!”. Ik zou zowaar enthousiast worden. VDAB wil met begeleiding en opleiding persoonlijke vaardigheden omzetten in een job. Met de campagne geeft VDAB invulling aan de bekommernis om naar een werkzaamheidsgraad van 80 procent te gaan.
De focus van de campagne ligt blijkbaar op jongeren, 50-plussers, mensen die willen re-integreren naar werk en mensen die ervoor kozen om een zorgtaak op zich te nemen. VDAB wijst erop dat uit een eigen peiling bij mensen die thuis zijn voor zorgtaken, blijkt dat 28 procent in de toekomst aan de slag wil. Welzijn, ook financieel, is een belangrijke motivator. Ook het wegvallen van de zorgtaak is een belangrijke stap naar een herintrede op de arbeidsmarkt.
Minister, kunt u wat meer toelichting geven bij de precieze opzet en de concrete uitrol van de campagne, over de looptijd en de kostprijs? Heeft VDAB aan deze campagne ook een concreet plan van aanpak gekoppeld, dat ervoor zorgt dat mensen die zich laten verleiden door de campagne, effectief worden opgevolgd en toegeleid naar een bemiddelingstraject? Heeft dit een impact op de personeelsinzet door VDAB? Koppelt VDAB daar ook concrete kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) aan per beoogde doelgroep van deze campagne om echt wel een bepaald aantal niet-actieven toe te leiden naar een job?
Bij de doelgroepen valt het op dat er niet expliciet wordt ingezet op SWT’ers (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag), die toch het statuut ‘aangepast beschikbaar’ genieten. Waarom wordt die doelgroep niet mee opgenomen in het actieterrein van de campagne?
Mensen sensibiliseren is belangrijk, maar hen daadwerkelijk over de streep trekken is vaak moeilijk. Zeker bij bepaalde doelgroepen, zoals kortgeschoolde vrouwen met een migratieachtergrond, zal de inzet van extra sociale organisaties of lokale besturen noodzakelijk zijn. In welke plaats voorziet VDAB voor deze partners bij de uitrol van de outreachende acties?
De heer Ronse heeft het woord.
Collega Ongena, dank u wel dat u de vraag al zo helder hebt gesteld. Ik bouw daar uiteraard op voort.
De campagne is ons bekend. De baseline is bijna even goed als die van de toekan van die andere campagne. Hoe was dat weer? Dat ging over het zoeken van een witte raaf en een toekan. Ik vond die campagne een beetje betuttelend, alsof werkgevers dat vandaag al niet in cv’s of opleidingen bekijken. Deze campagne is anders, heeft een zeer originele slogan. We hebben daar ook een aantal vragen over.
Minister, wat zijn de verwachtingen van de campagne? Hoe staat die ten aanzien van alle inspanningen die al bestaan om niet-beroepsactieven te bereiken?
Wat zijn de resultaten van het project van het instroommodel voor niet-beroepsactieven? Hoe verloopt de samenwerking tussen VDAB en de partners? Bij een eerdere vraag werd aangegeven dat de neuzen in dezelfde richting staan, maar dat er werk is om de communicatie te stroomlijnen en IT-systemen nog beter op elkaar af te stemmen. Hoe worden al die knelpunten weggewerkt? Ik hoor bepaalde spelers immers soms zeggen dat het Agentschap Integratie en Inburgering (AgII), het OCMW, de tenderpartner en VDAB elk een profiel hebben van mensen, zodat die uiteindelijk in vier, vijf of zes databases zitten. Ik denk dat wij hier het ‘Guinness Book of Records’ kunnen halen inzake mensen die in verschillende databases zitten om dezelfde reden, met allemaal vormen van opvolging en dit en dat. Wordt daar ook een beetje aan gewerkt?
Bovendien hoor ik over campagnes soms het volgende van bepaalde spelers die mensen toeleiden. Je hebt dan mensen die komen naar een ‘matchmaking event’, twaalf, vijftien bedrijven – ik zeg maar iets – die warm zijn gemaakt voor het openstellen van vacatures voor VDAB-kansengroepen. Dan komen alle tenderpartners, en dan heeft VDAB meestal het record: VDAB komt met meer bemiddelaars naar zo’n event dan hij kandidaten meeheeft, terwijl alle andere spelers vaak meer kandidaten dan bemiddelaars meehebben. Maar goed, dit geheel terzijde, als anekdote.
Wat is de stand van zaken inzake de ‘customer journey’ – ik vind dat een fantastisch woord – en een klantgericht end-to-endtraject om niet-beroepsactieven te bereiken en te overtuigen om opnieuw te kiezen voor een betaalde baan?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Ongena en collega Ronse, ik antwoord graag eerst op jullie vragen over de nieuwe Wow-campagne van VDAB. Wow, ja, niet woke. Neen, dat zul je uit mijn mond niet horen, doe maar gewoon. (Opmerkingen van Axel Ronse en Stijn De Roo)
Ik zeg altijd dat er geen ‘wokeje’ aan de lucht is.
Ik stel vast dat jullie deze campagne al hebben gezien en er heel enthousiast over zijn, wat positief is. ‘Wow, wat je allemaal kan met VDAB!’ is de nieuwe campagnelijn en die laat iedereen ontdekken wat mensen allemaal in hun mars hebben. VDAB wil met begeleiding en opleiding die vaardigheden omzetten in een job.
De campagne is sinds 17 april te zien op Eén, VTM en Play 4. De radiospotjes zijn te horen op MNM, Radio2, Joe FM, Nostalgie en Q-Music. Een tweede golf van de campagne volgt in juni en een derde in september 2023. Ook in het straatbeeld en op sociale media is de campagne te zien.
De campagne kost in totaal iets meer dan 2 miljoen euro, exclusief btw. Hieronder vallen zowel de kosten van de strategische voorbereiding en de creatieve uitwerking door een extern communicatiebureau, als de betaalde campagnes op de eigen socialmediakanalen, alsook de aankoop van mediaruimte op tv en radio, in printmedia en op affiches in het straatbeeld.
Door de campagne breed te voeren, wil VDAB zoveel mogelijk mensen bereiken, zeker mensen die momenteel nog niet actief op zoek zijn naar een job. Iedereen heeft bepaalde vaardigheden, en die kun je inzetten om aan de slag te gaan. Dat is de centrale gedachte van de campagne die VDAB nu lanceert. Net daarom focust VDAB ook op verschillende doelgroepen, namelijk op de neet-jongeren (not in education, employment or training), de bijna-60-plussers, waardoor in principe ook SWT’ers worden gevat, de mensen die willen re-integreren naar werk na ziekte en de mensen die ervoor kozen om een zorgtaak op te nemen.
Wie interesse heeft, wordt toegeleid naar de website om zich te informeren, te oriënteren – bijvoorbeeld via de competentiecheck –, te inspireren of om bijkomende dienstverlening aan te vragen. Van hieruit vertrekt de reguliere werking van VDAB.
Een verwachte impact op de inzet van VDAB-collega’s is niet gekwantificeerd, maar gelet op het feit dat VDAB sowieso al de opdracht heeft om dienstverlening aan te bieden aan deze groep, is VDAB wél voorbereid om extra inschrijvingen op te vangen.
VDAB heeft aan deze campagne KPI's gekoppeld en opgedeeld in drie niveaus. Men gaat ten eerste na wat de perceptie is over deze campagne, wat het bereik is en dergelijke meer. Ten tweede wil men weten wat het gedrag is van de doelgroepen. VDAB monitort daarom bijvoorbeeld het klikgedrag op onlineadvertenties, het zoekgedrag in Google en op de website, het aantal uitgevoerde competentiechecks en het aantal contacten met de servicelijn. Ten derde zal VDAB meten of de doelgroepen daadwerkelijk voldoende werden bereikt. VDAB zal ook nagaan in welke mate mensen zich de campagne herinneren en de boodschappen hebben begrepen.
Uiteraard is de kous niet af door in te zetten op een communicatiecampagne. Je hebt ze nodig als middel en als instrument om mensen te bereiken. Het is een flankerende maatregel, naast onze activerings- en bereikstrategieën. Alle inspanningen die VDAB en de vele partners leveren om mensen persoonlijk en outreachend te bereiken mogen zeker niet wegvallen. Integendeel!
Morgen wordt er bijvoorbeeld door de Vlaamse Regering een conceptnota besproken over de verplichte inschrijving van leefloongerechtigden bij VDAB en het flankerend beleid dat daartegenover moet worden gesteld. Hiermee versterkt VDAB zijn samenwerking met de lokale besturen. Ook naar aanloop van de werkgelegenheidsconferentie op 13 juni bevestig ik het belang van het lokale ecosysteem om niet-beroepsactieven te bereiken en te activeren. We hebben het hier vandaag ook over de inschrijving van de sociale huurders en de activering van de langdurig zieken. Dat blijven groepen die we op maat moeten blijven behandelen.
Collega Ronse, ik vind het ook niet onlogisch dat u bijkomende vragen stelt over de stand van zaken van het instroommodel voor niet-beroepsactieven. Wie reclame maakt voor zijn winkel, moet er uiteraard voor zorgen dat de winkel ook in orde is en iedereen zich welkom voelt en op maat geholpen wordt. Dat was de doelstelling van het project, namelijk een grondige analyse uitvoeren van hoe verschillende niet-beroepsactieven instromen bij VDAB en dat proces optimaliseren waar nodig.
Een aantal sleutelvragen om de instroomprocessen in kaart te brengen waren hoe een niet-beroepsactieve tot bij VDAB komt. Is dat rechtstreeks of hebben we daarvoor vooral de partners nodig? Hoe gebeurt de communicatie tussen VDAB, partner en klant? Welke obstakels ervaren de partijen?
VDAB heeft de customer journey of ‘de klantreis’ van drie grote strategische blokken uitgewerkt. Zo ging VDAB na hoe de klant wordt bereikt, hoe hij wordt ontvangen en hoe hij wordt geactiveerd bij VDAB. Dat gebeurde reeds voor de leefloongerechtigden. VDAB zat hiervoor samen met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), een delegatie van OCMW-medewerkers en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ). Er werd een data-uitwisselingsmodel uitgetekend dat tegemoetkomt aan de noden van elke partij. Dezelfde oefening werd deels uitgevoerd voor arbeidsongeschikten, met een delegatie van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV), de mutualiteiten en VDAB.
VDAB en de meewerkende partners trokken verschillende belangrijke conclusies. Er is nood aan een contactstrategie die ook de niet-beroepsactieve klantengroepen omvat. Er zijn regionale verschillen. Niet-beroepsactieven worden vandaag vaak doorverwezen naar intensieve dienstverlening, terwijl niet alle niet-beroepsactieven nood hebben aan die dienstverlening.
Niettegenstaande deze conclusies, stel ik vast, collega Ronse, dat de output en de oplossingen die uit deze analyses komen, in hun volledigheid maar zeer langzaam geïmplementeerd zullen worden. De inspanningen die zijn geleverd, zullen dus gefaseerd bijdragen tot het verlagen van de instap naar de dienstverlening van VDAB en een vlottere toegang tot de arbeidsmarkt met zich meebrengen.
Op korte termijn heeft VDAB een aantal ambities vooropgesteld die inzetten op de inschrijving en de vervolgstappen van de niet-werkende werkzoekende. Het is de bedoeling om deze werkzoekende proactiever te benaderen: eerst via communicatie waarin wordt uitgelegd wat VDAB kan betekenen, zoals de communicatie die nu loopt, vervolgens via contactname door de servicelijn of de regionale bemiddelaar. Het gesprek zal gericht zijn op de meerwaarde die VDAB of werk kan hebben voor de werkzoekende en is er volledig op gericht om samen, in consensus, te bepalen welke de mogelijke volgende stappen zijn.
Op lange termijn is het de bedoeling om structureel meer data uit te wisselen met de institutionele partners over bijvoorbeeld leefloongerechtigden en arbeidsongeschikten en om deze data te kunnen combineren met data waarover VDAB reeds beschikt. Zowel op juridisch als op technisch vlak moet dit nog verder uitgediept worden. Hierbij is het van belang om de principes in het kader van rechtmatigheid en minimale gegevensverwerking steeds te toetsen aan de gevraagde uitwisseling.
VDAB is reeds gestart met de optimalisatie van zijn IT-onderbouw om ervoor te zorgen dat in de toekomst koppelingen met datastromen, het capteren en visualiseren van die data en het interageren met institutionele partners, efficiënter en effectiever kan verlopen. Deze architecturale optimalisatie zorgt ervoor dat er in de toekomst veel minder ontwikkeltijd zal nodig zijn om dan het nieuwe data-uitwisselingsmodel te implementeren.
Dat wil dus zeggen: nog even geduld voor deze resultaten. Maar, dat neemt niet weg dat VDAB nu reeds inspanningen levert om de verschillende doelgroepen op een juiste manier in te schrijven en te begeleiden richting werk.
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor de antwoorden.
Ik heb begrepen dat, wat betreft de KPI’s, men KPI’s heeft opgesteld, maar dat gaat dan vooral over de communicatiecampagne-KPI’s: hoeveel click bites zijn er en zo verder. Mijn vraag ging eerder over het feit of VDAB zelf een KPI gesteld heeft, bijvoorbeeld over hoeveel nieuwe actieven men binnen het jaar aan de slag wil krijgen. Ik denk dat dit cruciaal is.
Voor alle duidelijkheid, het is een goede zaak dat men de campagne doet. Het is cruciaal. Alleen, als men zo’n campagne doet – ik weet niet of het te laat is en of men eraan gedacht heeft – is het belangrijk dat men ook de andere partners betrekt die men nodig heeft om die doelgroep te bereiken: lokale besturen, vzw’s die een groter en lokaal netwerk hebben en gemakkelijker toegang hebben tot de doelgroep die we voor ogen hebben. Het was misschien beter geweest om ze meteen mee te nemen in de campagne en dat men daar ook afspraken rond had gemaakt. Het zou niet alleen een campagne van VDAB van 20 vierkante meter en advertenties op sociale media mogen zijn, men heeft die netwerken nodig en men moet ze meenemen van bij het begin. Uiteindelijk moeten we toch vooral die mensen proberen te bereiken. Dus is mijn eerste vraag of men daar nog aan denkt. Als het niet is gebeurd, kan men dit misschien toch eens goed bekijken?
En ten tweede wil ik doorvragen over de verdere aanpak. Je hebt nu de campagne, maar stel dat er massaal veel niet-actieven de campagne zien en naar VDAB gaan, hoe gaat VDAB daar dan mee om? Is er al een soort opleiding voor bemiddelaars voor iemand die geen uitkering krijgt? Moet er voor de niet-actieven een iets andere aanpak komen, of zegt men dat het een standaard aanpak is die men ook bij werkzoekenden doet? Is er al iets gebeurd qua nieuwe opleiding of is er een aanpassing gebeurd? Gaat men ook vacatures aanbieden? Wat is een sollicitatieopdracht voor iemand die niet eens verplicht is om dat te doen? VDAB gaat daar veel tijd en energie in steken, maar wat als op het einde van de rit de niet-actieve zegt: “Dank u wel, maar ik doe er niets mee”, gaat men daar dan een soort afsprakenkader met de betrokkene voor maken?
Tot slot, wat is de rol van de uitzendsector hierin? Gaat men die er ook bij betrekken? Kunt u daar iets meer informatie over geven?
De heer Ronse heeft het woord.
Ook van mijn kant heb ik, puur op basis van gezond West-Vlaams boerenverstand, een aantal vragen.
Collega Ongena heeft er daarnet ook naar verwezen dat wij absoluut niet geïnteresseerd zijn in hoeveel berichten er op Facebook, Instagram, Twitter en LinkedIn komen, en hoeveel clicks daarop komen. Wij zijn er enkel in geïnteresseerd hoeveel mensen die vandaag geen werkloosheidsuitkering ontvangen dankzij die campagne terug aan de slag gaan. Zo simpel is het. Dat is het enige wat ons interesseert. We vragen bij VDAB dus niet alweer naar al die procesindicatoren en KPI's. Het is de uitstroom die telt.
Als we het hebben over mensen die op pensioen zijn opnieuw aan de slag te krijgen, dan heb ik ook een vrij simpele bedenking. Zorg er via Vivaldi eens voor dat die mensen – wanneer ze 45 jaar gewerkt en bijgedragen hebben – tenminste niet meer in een hogere inkomstenschijf terechtkomen als ze moeten beginnen te werken. Ik ben blij dat collega Ongena die opmerking heeft gemaakt, maar erken ook de rol van private spelers die daar vandaag al succesvol mee bezig zijn. Het begint met VDAB die niet kopieert wat private spelers vandaag al doen.
Over huisvrouwen of -mannen die thuis zijn en voor de kinderen zorgen of het huishouden doen, pleziert het mij om te lezen dat een derde daarvan bereid zou zijn om te gaan werken. Ik denk dat je moet werken met je lokale besturen, veel meer dan een grote marketingcampagne te voeren. De lokale besturen hebben daar contact mee via de scholen, het oudercontact, noem maar op. Probeer dat via slimme samenwerkingen via die organisaties te doen, en ze daarnaartoe te leiden. Het liefst gebeurt dat niet via een hele procedure waarbij ze zich moeten inschrijven bij VDAB en de hele bataclan, maar dat ze letterlijk in contact komen met interessante werkgevers.
Weet je wat er eigenlijk zou moeten gebeuren? Dat we een open database creëren van alle mensen die geen uitkering hebben, maar wel willen werken en hun privacygegevens bewust willen vrijgeven. Laat de markt die mensen contacteren, laat de markt aanbiedingen doen aan die mensen, en dat zal allemaal wel werken.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, ik sluit mij daar graag bij aan.
Wat mij betreft is er maar één focus. Ik had dinsdagmiddag het geluk om een vijfhonderdtal VDAB’ers te mogen toespreken. Het was de beleidsdag in het mooie Limburg. Ik heb daar twee zaken gezegd waarvan ik vind dat ze zich erop moeten focussen. Het eerste was de niet-beroepsactieve bevolking, de 800.000 Vlamingen die we vandaag niet bereiken. Dat is een nieuwe grote vijver waar VDAB meer dan ooit uit zal moeten vissen. Als ik vanaf dag één spreek over het uitbreken van VDAB, en dat ze daar meer hun focus op moeten leggen, dan voel ik dat daar een soort omwenteling nodig is. Ze hebben vandaag zeer veel partners op het publiek-private terrein die in die outreachende aanpak de mensen letterlijk en figuurlijk op straat aanspreken en vastklampen om ze naar werk toe te leiden. VDAB gaat dan met die mensen aan de slag. Niet op een andere manier, maar op de manier die ze gewoon zijn. Uiteraard is dat op maat van die mensen.
De campagne is dus maar één ding. Ik ben het met u eens, als het over KPI’s, het monitoren en de opvolging van wat je doet gaat, dat het dan gaat over wat er uitstroomt. Hoeveel mensen gaan er richting werk geleid kunnen worden? Het is zo dat het aantal niet-beroepsactieven dat vorig jaar naar werk is geleid ongeveer honderdduizend mensen waren, denk ik. Ik wil de cijfers opzoeken en aan jullie bezorgen.
In de eerste twee maanden van 2023 bereikte VDAB meer dan twintigduizend voormalig niet-beroepsactieven om ze richting werk te helpen. Ik vind het inderdaad belangrijk om te weten dat we de omslag gaan maken. We hebben de uitkeringsgerechtigde werklozen, dat is de klassieke doelgroep. Maar daarnaast is een grote inspanning nodig om met de lokale besturen, en met de lokale ecosystemen, rond werk aan de slag te gaan met heel het project rond ‘capacity building’. Dat project is erop geënt om met die lokale spelers en lokale actoren aan de slag te gaan om die groep te bereiken die we vandaag onvoldoende bereiken binnen de categorie van niet-beroepsactieven. Om de mensen effectief naar werk te leiden, is de campagne een hulpmiddel, het is flankerend. We moeten inderdaad kunnen monitoren wat het resultaat is geweest van het aantal mensen dat vanuit een niet-beroepsactieve situatie naar werk is geleid.
De heer Ongena heeft het woord.
Ik wil heel kort twee hoofdbekommernissen delen.
Werk niet op een eiland, werk volop samen met alle anderen, want vanuit VDAB ga je geen succes boeken – hoeveel campagnes je ook opzet – als je niet van in het begin inzet op die netwerken met lokale besturen.
Ik denk echt dat er werk gemaakt moet worden van een specifieke aanpak voor die groepen. Gewoon de standaardprocedure toepassen zal niet werken, want het is een aparte groep. Ik hoop dus dat men daar ook effectief een duidelijk plan van aanpak heeft om ervoor te zorgen dat men die mensen niet alleen bereikt, maar dat men die ook aan het werk krijgt.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik heb ook twee hoofdbekommernissen. Ten eerste, werk niet op een eiland. En ten tweede, zorg ervoor dat je diegenen die je bereikt ook effectief aan het werk krijgt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.