Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, op 31 januari 2023 hielden we in de commissie een hoorzitting over mijn conceptnota over een vrijstelling voor ouders van de erfbelasting op de nalatenschap van een overleden minderjarig kind, en dat vanuit het oogpunt dat de centen die op een spaarboekje van een minderjarig kind staan, heel vaak van de ouders afkomstig zijn of van geschenkjes voor een verjaardag, nieuwjaar en zo verder.
Een van de zaken die tijdens de hoorzitting werden aangehaald, was dat er in de meeste gevallen na het overlijden van een minderjarig kind geen belastingaangifte nodig is. Dat bleek ook al uit de cijfers die ik daarover heb opgevraagd. Gezien de jonge leeftijd van de overledene is er vaak geen belastbaar actief of is dat zo bescheiden dat er geen erfbelasting op verschuldigd is. Het aantal waar dat wel zo is, is beperkt.
Het feit van de aangifte te moeten doen en heel de paperasserij daarrond wordt vaak door mensen die dit meemaken en zich midden in een rouwproces bevinden, als heel belastend en schrijnend ervaren. Tijdens de hoorzitting werd ook gezegd dat het heel vaak niet nodig is, alleen weten de mensen dat niet. Dat maakt dat veel ouders een nodeloze administratieve procedure door moeten, in plaats van die tijd en energie te kunnen gebruiken om te rouwen. Er werd gesteld dat het absoluut een groot verschil zou uitmaken voor de getroffen ouders om niet zonder reden daarmee geconfronteerd te moeten worden bij het overlijden van hun eigen kind. Vandaar dus ook de oproep om ouders correct te informeren. Dat kan natuurlijk maar als de actoren waarmee zij na het overlijden van hun kind in contact komen, zelf op de hoogte zijn.
Minister, bent u het ermee eens dat niet iedereen voldoende op de hoogte is van de verplichtingen in verband met eventuele erfbelasting na het overlijden van een minderjarig kind en dat hierover extra geïnformeerd moet worden? Op welke manier zal de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) de betrokken actoren, zoals het notariaat, de lokale besturen en de begrafenisondernemers, hierover op een betere manier informeren, teneinde de betrokken ouders deze nodeloze administratie te onthouden?
Minister Diependaele heeft het woord.
Collega Schryvers, dank u wel voor uw vraag. Het gaat over een zeer moeilijke en dramatische situatie. Laat ik mij dus zo empathisch mogelijk opstellen, hoewel we het hier ook over fiscaliteit hebben.
Ik heb begrepen dat er inzake uw conceptnota een nuttige hoorzitting is geweest in deze commissie, waarbij achtereenvolgens mevrouw Verhaegen van Ouders Van een Overleden Kind vzw, de administrateur-generaal van de Vlaamse Belastingdienst, het hoofd van de studiedienst van de Nationale Kamer van notarissen en professor Casman hun analyse en bedenkingen hebben meegegeven. Ik ga dan ook de inhoudelijke toelichting of analyses niet overdoen.
De essentie van het debat was dat in circa 99 procent van de overlijdens van minderjarige kinderen er geen netto belastbaar actief is in hoofde van de wettelijke erfgenamen, bijvoorbeeld de ouders of de broers of zusjes die tot de nalatenschap worden geroepen. Daardoor is er geen aangifte in het kader van de erfbelasting nodig.
In 99 procent van die dossiers is er zelfs geen enkele tussenkomst vanuit de Vlaamse Belastingdienst. Er worden geen brieven of aanslagbiljetten gestuurd, zelfs geen brief met een zogenaamde uitnodiging tot aangifte die in elk ander overlijdensdossier wel wordt verstuurd. Ongeveer drie weken na het overlijden krijgen de nabestaanden die brief. Dat toont aan dat er wel degelijk nu al grote empathie bestaat vanuit mijn administratie om getroffen ouders niet nodeloos met het leed van hun overleden kind te confronteren.
Het klopt ongetwijfeld wat u zegt, namelijk dat niet iedereen vandaag weet dat er bij het overlijden van een minderjarig kind in combinatie met het ontbreken van een netto belastbaar actief in de nalatenschap geen aangifte moet worden ingediend.
Maar uit de cijfers van de hoorzitting is wel gebleken dat men in 90 procent van de dossiers dit wel al weet. Er worden jaarlijks maar een dertigtal aangiften gedaan, terwijl er gemiddeld driehonderd dergelijke overlijdens te betreuren zijn.
Gaan we ons best doen om ook de resterende 10 procent nog beter te informeren? Uiteraard. De administrateur-generaal van VLABEL heeft intussen een overleg gepland met de federatie van het notariaat en vervolgens zal er ook een gerichte communicatie volgen naar enkele andere belangrijke stakeholders zoals banken en begrafenisondernemers. We bekijken nog of we dit al dan niet het best doen via hun sectorfederaties.
Tot slot: dat ik echter niet alles wat u nastreeft, kan oplossen, is ook uit de hoorzitting gebleken, bijvoorbeeld de verplichting om in het geval van minderjarige erfgenamen verplicht naar de notaris en de vrederechter te moeten. Dit zijn beschermingsmechanismen uit het Burgerlijk Wetboek, wat federale bevoegdheidsmaterie is, en volledig losstaat van de Vlaamse Codex Fiscaliteit en van mijn bevoegdheid op dat vlak als Vlaams minister van Financiën.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw duidelijk antwoord en uw engagement. Met betrekking tot dat laatste, hebt u absoluut gelijk. Ik krijg ook melding van mensen die zeggen dat ze geen attest van erfopvolging krijgen en dat het een hele paperasserij en administratieve rompslomp is om die weinige centen die er soms op een spaarboekje staan, ook nog vrij te krijgen, zeker wanneer er ook broers of zusjes erfgenaam zijn. Ik denk dat daar nog heel veel werk aan de winkel is. Maar ik begrijp natuurlijk ook dat er vanuit burgerrechtelijk standpunt een aantal beschermingsmaatregelen moeten zijn. Maar heel vaak is het gewoon al de vraag krijgen om een aangifte van erfbelasting te doen. In de totaliteit gaat het gelukkig maar over een beperkt aantal gevallen waar een minderjarig kind overlijdt. Hoe dan ook moeten we die ouders op de best mogelijke manier proberen te helpen. Als het een klein zetje daarin kan zijn om zeker te zorgen dat ze ook geen aangifte moeten doen en dat ze daarvan op de hoogte zijn, dan denk ik dat dat een stapje voorwaarts is. Dat was de enige doelstelling van de oproep die ik wilde doen. Dank u wel.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, u bent niet zo enthousiast over het Instagramaccount van uw hond. Ik ga dat thuis vertellen. (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
Ik denk dat het Instagramaccount van uw hond soms interessanter is dan dat van vele andere collega's. Ik doe dus een oproep aan wie Lea nog niet volgt. Ik doe het wel, en Lea woont in mijn stad. Nu heb ik al veel te veel gezegd.
Minister, u hebt verwezen naar de hoorzitting naar aanleiding van de conceptnota van de collega. Daaruit is gebleken dat VLABEL de empathie waarvan u sprak aan de dag legt bij het overlijden van een minderjarig kind om de nabestaanden zo weinig mogelijk te belasten met onnodige administratie. Uit de pakkende getuigenis van mevrouw Verhaegen is gebleken dat dat zij eigenlijk twijfelde: “Moet ik nu al dan niet een aangifte doen? Men heeft me niets gevraagd maar ik zal uit burgerzin die aangifte dan toch maar doen.” Ze heeft dat gedaan. Daaruit is gebleken dat in heel weinig gevallen ouders denken dat ze dat toch moeten doen, terwijl dat niet nodig is. Misschien is het inderdaad goed om voor die, gelukkig maar weinige, gevallen toch nog extra te informeren dat de aangifte van de nalatenschap in het geval dat het netto actief te laag is en dus niet zal worden belast, niet nodig is, en om die informatie nog eens extra te laten geven via de sprekers die op de hoorzitting aanwezig waren: VLABEL, de federatie van notarissen en websites.
Mevrouw Schryvers, het is goed om die vraag nog eens te stellen om dat nog eens onder de aandacht te brengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.