Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Collega’s, minister, de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV) had eind november op eigen initiatief een advies afgeleverd rond visserij-inclusieve ruimtelijke planning op zee – lees: meervoudig gebruik van de zee. Wij hebben met de commissie ook de kans gekregen om met zowel de SALV als de Blauwe Cluster daarover van gedachten te wisselen.
Het advies vraagt voor de visserijsector een gewaarborgde toegang tot de open ruimte op zee en de SALV pleit voor een goede beleidscoherentie tussen de voedselproductie, de energieproductie en de natuurdoelstellingen die we moeten halen. Verder pleit men ervoor om co-existentie en meervoudig ruimtegebruik als uitgangspunten te nemen bij de inplanting van nieuwe projecten op zee. Onder co-existentie verstaat de SALV een optimale ruimtelijke inplanting van gebruikszones die ook waardevolle visgronden en kwetsbare zones binnen het mariene milieu maximaal ontziet. Het advies reikt ook enkele concrete handvaten aan om die co-existentie en dat meervoudig ruimtegebruik, met inbegrip van de traditionele ruimtegebruikers op zee, tot welslagen te brengen.
Ik heb daarover twee vragen.
Hoe kijkt u naar dat advies van de SALV?
Welke initiatieven kunnen we daarvoor vanuit de overheid nemen? Hoe kunnen we in dat meervoudig ruimtegebruik met heel veel mensen en sectoren die op zee actief zijn, en rekening houdend met de natuurdoelstellingen, onze rol als overheid spelen?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega.
Ik waardeer absoluut het initiatief van de SALV en hun input wordt ook meegenomen in de diverse beleidsprocessen. De ontwikkeling van de blauwe economie verloopt heel snel – daarover hebben we het hier al vaak gehad – en dat zal in de toekomst alleen maar toenemen.
Het principe dat zeevisserij overal toegelaten is, behalve waar het expliciet verboden is, heeft lang standgehouden als wettelijke en stevige omkadering. Vandaag de dag werkt dit eerder tegen de visserij, aangezien men er onterecht van uitgaat dat de visserij nog steeds haar normale en gezonde exploitatie kan voortzetten door haar activiteiten eenvoudigweg wat te verschuiven.
Op dat vlak haalt het advies terechte punten aan zoals de gewaarborgde toegang, de co-existentie of de geïntegreerde blauwe economie en dat alles onderbouwd en geruggesteund door onderzoek en ontwikkeling. De nieuwe mariene ruimtelijke plannen (MRP's) zullen dan ook een belangrijke rol spelen als het gaat over het ruimtegebruik. Ik bepleit dan ook dat multifunctioneel ruimtegebruik. Alleen zo kunnen de verschillende menselijke activiteiten hand in hand en gebalanceerd blijven doorgaan met respect voor de eigenheid van elke sector, dus zeker ook de visserij.
Dan kom ik tot uw tweede vraag. De dienst Marien Milieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu is verantwoordelijk voor de herziening van het Marien Ruimtelijk Plan 2026-2034. Visserij is opgenomen als stakeholder. Het is belangrijk dat we het lopende proces van de verduurzaming van de zeevisserij verderzetten en dat we tegelijk ook haar toekomstmogelijkheden verzekeren. Het nieuwe MRP zal de visserijbelangen en de visserijaandachtspunten afdoende moeten integreren binnen de vele doelstellingen waarop het MRP een antwoord moet bieden. Ik ben er voorstander van om dat complexe traject tijdig te starten, zodat dit ook stelselmatig uitgewerkt kan worden richting een stabiel en duidelijk framework voor het komende decennium. Ik zal mijn bezorgdheden daarover dan ook overmaken aan mijn daarvoor bevoegde federale collega, Vincent Van Quickenborne.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
‘Meervoudig ruimtegebruik’, de term zegt het zelf: verschillende stakeholders/sectoren hebben belangen en dan is er nog de realisatie van natuurdoelstellingen. Dat is een moeilijke evenwichtsoefening. Ik ben in zo’n situatie voorstander om goed te luisteren naar de belangen en voorstellen van iedereen en iedere sector. Er is het best zoveel mogelijk dialoog.
Vandaag stel ik vast dat er eigenlijk niet zo heel veel – ik druk me voorzichtig uit – dialoog is tussen de stakeholders. Voorlopig zitten we allemaal een beetje vast in ‘onze aanbevelingen’. Dat is goed, want daarmee hebben we een basis, maar nu moeten we de stap zetten naar die dialoog. We moeten daarvoor iedereen rond de tafel krijgen. Tijdens de gedachtewisseling gaf de Blauwe Cluster aan dat men in Nederland het Noordzeeoverleg heeft. De overheid zit daarbij aan de tafel, waarschijnlijk met de sectoren. Ik ken dat Nederlands Noordzeeoverleg niet, maar het kan misschien een goed model zijn voor ons. Kent u het overleg? Kunnen we dat in Vlaanderen implementeren? Kunnen we de dialoog tussen de verschillende sectoren opstarten?
Er is gezegd dat het misschien goed is om gezamenlijk een aantal pilootprojecten uit te werken waarbij we kunnen zien of onze belangen mogelijk toch te verzoenen zijn met andere en waarbij we samenwerken. De Blauwe Cluster gaf aan dat ze al vaak geprobeerd hebben om de bemiddelende rol te spelen en gezamenlijke pilootprojecten rond maricultuur of passieve visserij op te zetten. Dat is vastgelopen omdat het nut van zo’n pilootproject niet altijd wordt ingezien. Kunnen we daar als overheid onze rol van bemiddelaar spelen? Kunnen we zo een pilootproject uitrollen?
Een aanknopingspunt zie ik in het convenant duurzame visserij, waarin staat dat de lokale, regionale en federale besturen en middenveldorganisaties – daarmee hebben we ze allemaal in Vlaanderen en bij uitbreiding in België – samen zoeken naar win-winsituaties inzake het meervoudig ruimtegebruik in de blauwe economie. Daar zou zo’n pilootproject in kunnen passen. We zetten in op draagvlakcreatie en dialoog tussen bestaande en nieuwe actoren op zee.
Het gaat ook over het ruimtegebruik in de driemijlszone. Dat is heel interessant voor heel diverse sectoren, het is dichtbij zee. Voor onderhouds- en vervoerskosten ligt dat goed. Dicht bij de kust wil iedereen zijn. Er is al dikwijls over gesproken, specifiek voor de kustvisserij, dat we toch echt eens versneld werk moeten maken van die langetermijnvisie voor de Vlaamse kustvisserij. Waar willen we op langere termijn naartoe? Ook daar zijn aanknopingspunten, zowel binnen het Europees Fonds voor Maritieme Zaken, Visserij en Aquacultuur (EFMZVA) als het convenant duurzame visserij, om daar effectief mee aan de slag te gaan. Komen er in deze legislatuur nog concrete initiatieven om die langetermijnvisie voor onze kustvisserij uit te tekenen? Dan hebben we die visie als basis om, één, het in de toekomst verder uit te rollen en, twee, om te zien hoe we die kustvisserij tegenover die andere stakeholders die in de driemijlszone actief zijn, kunnen verzoenen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, er zijn heel wat onderzoeksprojecten. Ik heb er een aantal gesteund, zoals het onderzoek naar de mogelijkheden van mosselkweek in de windparken. We hadden het er al over. Ik kom op onderzoek en de pilootprojecten zeker nog terug bij de volgende vragen die hopelijk straks nog worden gesteld.
Een van de doelstellingen van het convenant is net het overleg met de blauwe economie. Dat is voor mij een belangrijk aandachtspunt.
Tot slot vind ik het van belang om de driemijlszone bij de kust maximaal te vrijwaren voor de gebruikers van oudsher, zoals de kustvissers die met hun kleine vaartuigen – het televisieprogramma maakt het nog populairder – dagelijks uitvaren. Dat is de korte keten bij uitstek. De garnalen komen naar de veiling en worden onmiddellijk verkocht. Dat kan ook aan de Vistrap in Oostende. We ondersteunen het multifunctioneel gebruik dan ook zwaar.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Er zijn inderdaad al wat onderzoeksprojecten geweest. We zetten altijd verder in op bijkomend onderzoek als dat nodig is.
Ik denk dat pilootprojecten waar men samen aan de slag gaat, toch ook wel absoluut hun nut kunnen bewijzen, omdat men dan eigenlijk het overleg, u wijst ook op het belang daarvan, met de stakeholders en de blauwe economie reëel maakt. Samen aan de tafel zitten en samen iets doen en realiseren is nog iets anders. Daar komen resultaten uit en mogelijke koudwatervrees voor samenwerking verdwijnt. Men gaat inzien dat er met drie of vier samen iets moois kan groeien. Daar wil ik nog eens de nadruk op leggen. We willen onze kustvisserij absoluut vrijwaren. Die kustvisserij zal in dat meervoudig ruimtegebruik wellicht haar plaats moeten kennen.
Het wordt heel moeilijk, maar we moeten de nodige stappen zetten en het marien ruimtelijk plan, dat er vervroegd komt, zal bepalend zijn. Overleg en dialoog opstarten met alle mogelijke middelen is heel erg dringend.
De vraag om uitleg is afgehandeld.