Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Voorzitter, ik hoef hier niet uit te leggen hoeveel tijd en energie de oprichting van het Vlaams Mensenrechteninstituut (VMRI) gekost heeft en ook de samenstelling van de raad van bestuur. We willen een evenwichtig en sterk orgaan. Helaas denkt niet iedereen daar hetzelfde over en zijn er een tiental middenveldorganisaties die erover denken om naar het Grondwettelijk Hof te stappen tegen de oprichting van het VMRI. Bij die middenveldorganisaties zag ik dat ook LEVL daarmee bezig is: dat zij zich opnieuw opstellen als een activistische organisatie die probeert de tegenstellingen in onze samenleving op te zoeken, in plaats van wat ze beweren te doen, namelijk verbinden.
Minister, hoe reageert u op het feit dat zij van plan zijn om naar het Grondwettelijk Hof te stappen?
Hoe evalueert u de rol van LEVL in dit geheel? Hoe staat u tegenover hun acties om mensen actief te ronselen tegen de gekozen aanpak van de Vlaamse Regering?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Sminate, bedankt dat u het VMRI een zeer warm hart toedraagt. Daar is bij de regeringsonderhandelingen en de voorbije jaren heel hard aan gewerkt door mij en mijn kabinet. Ik ben blij dat u dat ter harte neemt en de grondrechten voluit wilt verdedigen, bijna als een soort witte ridder die aan de poort van het VMRI staat om alle snoodaards die dat bedreigen als een echte Vlaamse Jeanne D’Arc tegen te houden. Ik moet u daarvoor bedanken.
U gaat daar heel ver in. U gaat zelfs tegen denkbeeldige vijanden ten strijde trekken. U trekt zelfs ten strijde tegen mensen die helemaal niet van plan zijn om naar het Grondwettelijk Hof te trekken. Ik lees u de mail van LEVL voor die ik hier bij me heb. “LEVL heeft op 27 september 2022 in de hoorzitting met betrekking tot het Vlaams Mensenrechteninstituut de kans gekregen om de bezorgdheden van de ad-hoccommissie toe te lichten, alsook om haar specifieke eigen bezorgdheden te verwoorden, met name de garantie van rechtstoegang. Als verbindende organisatie stellen we zeer op prijs dat er tijd en ruimte gemaakt werd voor onze bezorgdheden en het vertrouwen in een degelijk proces van de totstandkoming van het VMRI nam daardoor toe. LEVL kijkt ernaar uit, eens de organisatie er staat, constructief samen te kunnen werken, wetende dat er net zoals in het totstandkomingsproces ruimte is voor constructieve kritiek die wel degelijk in rekening wordt genomen. Dat is een rol die het middenveld toekomt en waarin LEVL als participatieorganisatie ook maar enkel opportuniteiten ziet voor een zo optimaal mogelijke operationalisering van dit instituut. LEVL betreurt ten zeerste de oneigenlijke vermelding van de naam van de organisatie en heeft meteen actie ondernomen om van de ad-hoccoalitie hier verduidelijking rond te vragen. LEVL wenst te verduidelijken dat het geen activistische organisatie is, maar dat het als netwerkorganisatie wel degelijk belangrijk is om deel te hebben aan het maatschappelijk debat. Met klem distantieert de organisatie zich van wat in het artikel van 21 februari 2023 wordt beweerd en benadrukt hiermee dat er geen gesprek, noch overleg, noch te vallen beslissing bezig is aangaande een beroep bij het Grondwettelijk Hof.”
Ik denk dat dit antwoord duidelijk genoeg is.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, u kunt nu wel zeggen dat LEVL onafhankelijk is en dat ze nu blijkbaar plots grote voorstander zijn van het VMRI, maar zij zijn wel een van de ondertekenaars van de opinie tegen de oprichting van het VMRI. Zij schrijven daarin dat de rechten van het slachtoffer verminderen door die oprichting. Die organisatie kan dan misschien wel beweren dat ze daar geen deel van uitmaakt, maar de journalist die mij voor een reactie gebeld heeft, beweert dat hij met hen ook contact heeft gehad. Daarom staan zij in die lijst van mensen die tegen de oprichting van het VMRI actie gaan ondernemen. Ik heb voor alle duidelijkheid niet gezegd dat LEVL daar deel van uitmaakt; dat is tot stand gekomen door onderzoek van de desbetreffende krant.
Die actie waarover nagedacht wordt door de middenveldorganisaties, ik vermoed dat Unia daar ook voor iets tussen zit. U weet wel: Unia, dat door de rechtbank op de vingers getikt werd omdat ze slachtoffers aanpraatten dat er racisme in het spel is terwijl diezelfde mensen beweren dat er niets aan de hand was. Ik ben blij, minister, dat we alleszins al van Unia af zijn.
Misschien moet ik ook blij zijn met de mail die u voorlas. Misschien is die mail er gekomen naar aanleiding van dat artikel in de krant. Misschien zeggen ze nu dat ze hun koers een beetje moeten aanpassen en zich wel gaan concentreren op de opdrachten die Vlaanderen hun heeft toebedeeld, in plaats van de tegenstellingen in onze maatschappij te gaan opzoeken door dat soort acties. Misschien moet ik daar inderdaad blij mee zijn.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Dit verbaast mij natuurlijk niet. LEVL, de opvolger van het Minderhedenforum: wij hebben het van in het begin het Minderhedenforum 2.0 genoemd, eigenlijk oude wijn in nieuwe zakken, waar opnieuw veel belastinggeld naartoe gaat, wat wij van in het begin bestreden hebben. De Vlaamse Regering keurt dat goed, subsidieert dat ook. Ook de N-VA keurt dat uiteindelijk goed, en zal dan de komende maanden en jaren opnieuw zien dat wij eigenlijk gelijk hadden, want dat dit inderdaad een zoveelste activistische instelling of organisatie is die zich af en toe zal laten horen met woke en allerhande politiek correcte uitspraken die eigenlijk gericht zijn tegen de integratie en die gericht zijn tegen onze eigen samenleving in plaats van wat zogezegd het doel daarvan is. Dit wordt dus zeker nog vervolgd.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw opheldering over de communicatie van LEVL. Ik ben ook blij om nu te horen dat zij die oproep niet meer ondersteund zouden hebben. Maar ik wil wel benadrukken, wat mij betreft: als zij de keuze gemaakt zouden hebben om dat wel te doen, is dat ook hun recht. Wij mogen daarover van mening verschillen, collega’s hier.
Voor alle duidelijkheid: ik sta wel volledig achter dit mensenrechteninstituut. Mijn partij heeft daar ook heel nauw aan meegewerkt en heeft het ook met veel overtuiging goedgekeurd.
Er zijn ook wel een aantal zaken die mij een beetje verontrusten, mevrouw Sminate. Maar dat is voornamelijk het artikel waarnaar u zelf verwijst, van 21 februari. U zegt daar dat middenveldorganisaties via een opiniestuk een stemming proberen te saboteren. Nu, het staat iedereen vrij om opiniestukken te schrijven. We zijn een democratische rechtsstaat. Zij hebben dat recht. Ik zie niet in hoe dat zou betekenen dat dat onze stemming zou saboteren. Hetzelfde voor infiltratie in de raad van bestuur: u stelt dat LEVL wil infiltreren in de raad van bestuur. Er is een open oproep geweest, er is een heel mooi traject gelopen hier in het Vlaams Parlement. We hebben een heel sterke raad van bestuur aangeduid die volledig onafhankelijk zal werken. Maar zichzelf kandidaat stellen, is natuurlijk ook een vrijheid die iedereen had. Die open oproep is er geweest.
Ten derde: procedures aanspannen voor het Grondwettelijk Hof. Ik hoop dat het niet gaat gebeuren, maar ook dat is in deze democratische rechtsstaat natuurlijk mogelijk. Als LEVL of andere middenveldorganisaties dat dus zouden doen – het zou misschien niet mijn voorkeursscenario zijn –, hebben ze daar wel het recht toe. Ik hoop dat die rol van het Grondwettelijk Hof ook in de toekomst altijd zo behouden zal worden. Ik heb ook een aantal voorstellen van uw partij gelezen, ik ga daar hier niet dieper op ingaan. Maar we leven toch nog wel in een democratische rechtsstaat, ik hoop dat we al onze instellingen daar wel in respecteren.
De heer Aerts heeft het woord.
Collega’s, het is niet nieuw dat die middenveldorganisaties vrezen dat de slachtoffers minder goed beschermd zullen worden met de oprichting van het Vlaams Mensenrechteninstituut. Dat hebben zij op voorhand duidelijk gezegd. Ze zijn daar ook niet alleen in: de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) had opmerkingen, de Ouderenraad, Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een Handicap (GRIP) en de Raad van State waren allemaal kritisch naar de bekommernissen. Een van de redenen was dat het VMRI geen voldoende juridische slagkracht meer zou hebben om die rechten te beschermen of dat het landschap te versnipperd zou zijn, waardoor de slachtoffers hun weg niet meer vinden. Dat zijn kritieken die al langer geformuleerd worden, dat is niet nieuw, dat is niet sinds de oprichting van het Mensenrechteninstituut.
Ik sluit mij aan bij collega Van de Wauwer: het is nu eenmaal het recht om zaken ook bij de rechtbank aan te kaarten, indien nodig.
De manier waarop daar dan op gereageerd wordt, getuigt nu ook niet meteen van het meest verbindende verhaal, collega Sminate. U schrijft dat in uw vraag: “Het moet verbindend zijn, dan verwachten we van LEVL (…)” We zouden dat natuurlijk zelf ook als ambitie kunnen hebben, om wat verbindend te werken rond de strijd tegen discriminatie, maar dat doet u niet. We hebben van in het begin vanuit Groen de kritieken ook mee ondersteund. Het is nu aan de Vlaamse Regering om te bewijzen dat dat niet waar is en dat het Vlaams Mensenrechteninstituut op een minstens even goede manier werkt als ooit tevoren.
Mijn vraag aan u, minister, is dus op welke manier u het gesprek hierover zult aangaan met die organisaties die dus wel nog die stappen aan het overwegen zijn, en op welke manier we nog extra met hun bezorgdheden rekening kunnen houden.
Mijnheer Aerts, ik wil er wel op wijzen dat het Vlaams Mensenrechteninstituut een autonome instelling is die vanaf nu haar eigen werkzaamheden moet organiseren.
Minister Somers heeft het woord.
Collega's, ik zou eerst toch nog een stuk willen voorlezen uit de brief van de voorzitter van LEVL, en dan drie voor mij toch wel fundamentele beschouwingen maken.
De voorzitter van LEVL schrijft het volgende: “De middenveldorganisaties die vermeld werden in het artikel van 21 februari 2023 waarnaar wordt verwezen, vielen even hard van hun stoel als u bij het lezen van het artikel.” Dat schrijven ze aan mij als minister. “LEVL, en niet alleen LEVL, heeft meteen contact opgenomen met eerst de interne medewerker die in dit consortium deelneemt, die ook niet op de hoogte was, en vervolgens met andere deelnemers aan dit overleg, die ook niet op de hoogte waren. Vanuit de Liga voor Mensenrechten is er diezelfde dag nog per mail aan alle deelnemers gecommuniceerd dat dit persbericht tot stand kwam nadat een journalist van De Standaard aan de liga uitdrukkelijk vroeg of de liga van plan is om een beroep in te dienen bij het Grondwettelijk Hof tegen de oprichting van het VMRI. Vanuit de liga werd er aan hem geantwoord dat ze daarover nadenken en nog geen beslissing nemen. Vervolgens werd er gevraagd of dat mogelijke beroep alleen zou worden ingesteld door de liga, of samen met de organisaties van de ad-hoccoalitie, en het antwoord vanuit de liga was dat daarover ook nog moest worden nagedacht.”
Dat is de reactie van de Liga voor Mensenrechten aan die journalist.
Ik blijf de brief citeren: “LEVL heeft haar ongenoegen geuit over deze voorbarige communicatie, die niet in lijn ligt met hoe wij als participatieorganisatie tegenover dit dossier staan. Vanuit de liga zijn er excuses uitgesproken en is er benadrukt dat het persbericht niet vorm heeft gekregen op initiatief van de liga zelf.”
Al degenen die de voorbije dagen in de pers en ook hier, een intentieproces hebben gemaakt van LEVL en andere organisaties – want ook GRIP werd daarin vernoemd – hebben we ook gecontacteerd om te vragen of ze van iets wisten. Die vielen totaal uit de lucht. We hebben nog andere organisaties benaderd, ze vielen totaal uit de lucht.
Ik denk dat al degenen die woorden gebruiken als ‘activistisch’, ‘vijandig’, ‘saboteren’, ‘tegenwerken’, op basis van deze brief hun woorden moeten herfomuleren of herdenken.
Ik heb een eerste beschouwing. Wij hebben gezien – en dat vind ik een heel positieve evolutie – dat in het dossier van het Vlaams Mensenrechteninstituut, er in het begin velen met intentieprocessen zaten: ‘Is dit een uitvoering van artikel 1 van het programma van het Vlaams Belang? Stapt Vlaanderen uit de mensenrechten? Wat zijn we allemaal aan het doen?’ En ook van de andere kant was er veel zenuwachtigheid. Langzaam maar zeker zijn wij erin geslaagd om een draagvlak te creëren. Daardoor zijn sommige mensen nu heel hevige verdedigers geworden van het Vlaams Mensenrechteninstituut. Daar ben ik heel blij over en we kunnen niet met genoeg zijn om dat te doen. Anderen waren in het begin kritisch, hebben zelfs een vrije tribune geschreven, maar laten nu per mail aan ons weten dat men doorheen dat proces vertrouwen heeft gekregen in dat mensenrechteninstituut. We hebben dat trouwens ook bij de stemming gezien, bij de aanstelling van de Raad van Bestuur, in het Vlaams Parlement, dat het draagvlak voor het Vlaams Mensenrechteninstituut aan het verbreden is. En ik begrijp dat op een zeker moment dat eerste debat gevoerd moet worden: ‘Hebben we dat nodig?’, ‘Is dat goed?’, alles wat je wilt. Maar als dan die architectuur vorm krijgt, en men ziet dat die architectuur solide is, die stap is gezet, zou ik alle democratische partijen willen uitnodigen om dat mensenrechteninstituut te omarmen, het alle kansen te geven om erin verder te gaan, omdat je dat daarmee ook versterkt en legitimeert. We gaan dat Vlaams Mensenrechteninstituut de volgende jaren nodig hebben, omdat mensenrechten een permanente strijd vragen, permanente aandacht. Ik ben dus ook blij dat middenveldorganisaties die kritisch waren, vandaag zeggen dat ze vertrouwen hebben gekregen in dat mensenrechteninstituut, of dat hun aarzelingen zijn verminderd en dat ze daar nu op een andere manier naar kijken dan in het begin. Mede dankzij hoorzittingen en het werk van deze commissie is dat vertrouwen kunnen groeien. Een positieve zaak!
Ten tweede teken ik niet voor een Vlaanderen waarin middenveldorganisaties alleen maar mogen applaudisseren. Middenveldorganisaties hebben het recht om kritisch te zijn, mij als minister aan te vallen op mijn beleidsintenties. Ze hebben het recht het met mij oneens te zijn, het met de Vlaamse Regering oneens te zijn. Het is niet omdat zij een andere positie innemen, we daarom moeten zeggen dat ze activistisch en onbetrouwbaar zijn, dat ze tegenstanders zijn. Dat is een vorm van pluralistische samenleving die niet de mijne is. Ik aanvaard dat Vlaanderen pluralistisch is, dat er verschillende meningen zijn, en dat juist uit de botsing van die ideeën beter beleid kan komen. Ik hoop en moedig het middenveld aan om constructief te zijn waar kan, maar kritisch te zijn waar nodig. Ik moedig hen vooral ook aan – en dat is wat we ook aan LEVL gevraagd hebben – niet alleen aan de zijlijn te staan, maar ook met oplossingen te komen en mee te werken. En dat is nu net wat LEVL in dezen aan het doen is.
Ten derde, wat ik denk dat hier ook speelt, als ik die brief lees – en ik heb natuurlijk ook wat verder gevraagd, vanwaar dat ineens uit de lucht komt vallen … Ik denk dat hier iets heel anders aan de gang is geweest dan dat LEVL een initiatief heeft genomen, of middenveldorganisaties een nieuw initiatief hebben genomen. Ik denk dat sommigen nog oude gevechten aan het voeren zijn in de krant van vandaag, gevechten die we achter de rug moeten laten, omdat we er juist belang bij hebben, als we echt geloven in dat mensenrechteninstituut, om dat instituut zo sterk mogelijk te maken. En ik heb het gevoel dat bij het middenveld daar net een groeiende bereidheid toe is.
Laten we dat positief zien. Laten we aanvaarden dat dat mensenrechteninstituut geen exacte kopie is van onze eigen overtuiging, maar een breed huis is. Daarom is die raad van bestuur ook zo’n breed huis waar verschillende opinies elkaar ontmoeten, soms in conflict, soms in tegenspraak, en soms in samenspraak, maar daardoor kan een beter beleid en een betere verdediging van de mensenrechten in Vlaanderen tot stand komen. Dat moet toch onze ambitie zijn?
Iedereen die dat probeert te etiketteren, probeert te claimen, op te eisen … Het is geen liberaal, Vlaams-nationalistisch, of socialistisch mensenrechteninstituut, het is een mensenrechteninstituut voor alle Vlamingen, wat hun overtuiging ook is. Want zodra het gelabeld wordt, verliest het zijn legitimiteit. Mijn oproep zou dus zijn om daarmee te stoppen, en in de plaats daarvan dat mensenrechteninstituut een kans te geven en ruim de baan te geven. Het is nu onafhankelijk, het Vlaams Parlement heeft dat samengesteld in een brede meerderheid, laten we dat nu de volgende maanden en jaren in alle rust de kans geven om zijn vleugels uit te slaan. En dan kunnen we binnen een of twee jaar evalueren of het Vlaams Mensenrechteninstituut nu heeft opgebracht wat we ervan hadden gehoopt, of dat we daar nog een aantal dingen aan moeten verbeteren. Ik denk dat dat de juiste manier van handelen is in dit delicate, maar tegelijkertijd ook heel waardevolle dossier.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, u zegt dat iedereen blijkbaar uit de lucht komt vallen, maar ik verwijs naar de hoorzittingen, waar niemand in deze zaal die gesproken heeft op aanwezig was, behalve de voorzitter. Eén van de kandidaten heeft daar wel degelijk bevestigd dat die plannen bestaan. Die dame – van nota bene het Netwerk tegen Armoede – is door de mand gevallen, want zij had duidelijk haar mond voorbijgepraat. Als dat dan in de media verschijnt, valt plots iedereen van zijn stoel. Dat is helemaal geen oud gevecht dat gevoerd wordt, minister, dat waren de woorden van die middenveldorganisatie zelf. En nu doen ze alsof ze hun handen wassen in onschuld. Ik vind dat allemaal toch redelijk straf.
Collega Van de Wauwer, u vindt dat ‘infiltreren in de raad van bestuur’ niet correct geformuleerd is door mij. U was daar niet aanwezig, maar die kandidaat heeft werkelijk bevestigd dat zij in die raad van bestuur wil zetelen, maar tegelijk naar het Grondwettelijk Hof wil stappen. Ik weet niet hoe u dat bekijkt, maar voor mij is dat toch proberen om dat instituut van binnenuit kapot te maken. Ik vind niet dat je dat kunt verantwoorden.
Mijnheer Aerts, ik vind de kritiek dat ik niet zou willen discussiëren over hoe we de mensenrechten in Vlaanderen kunnen verbeteren, toch wel echt een straffe uitspraak. We zijn daarover al twee jaar in deze commissie aan het discussiëren. We zijn naar Utrecht geweest om te leren hoe ze het daar doen. Ik heb u daar nergens gezien. Ik zou zeggen om eerst naar uzelf te kijken, en te stoppen met wat voorbereide zinnetjes voor te lezen voordat u kritiek op mij komt uiten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.