Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, het was recent dat ik – ik dacht dat het via de internationale media was – dit item opmerkte. De geneesmiddelenindustrie draait op volle toeren en toch dreigt er een tekort aan fundamentele geneesmiddelen. Uit een rapport uit 2022 bleek bijvoorbeeld dat er in Nederland een recordtekort aan geneesmiddelen was. In dit geval spreken we van 1514 keer dat een bepaald geneesmiddel voor langer dan twee weken niet beschikbaar was. In 2020 trok het Europees Parlement ook al aan de alarmbel. Tussen 2000 en 2018 steeg het tekort in de EU en volgens een nota van de Commissie blijft het tekort toenemen voor veelgebruikte essentiële geneesmiddelen. Meer dan de helft van het tekort aan geneesmiddelen wordt gebruikt om kanker, infecties en aandoeningen van het zenuwstelsel te behandelen. Recent werd nog een tekort vastgesteld aan pijnstillers en koortswerende geneesmiddelen met paracetamol of ibuprofen. Vooral kindergeneesmiddelen komen in gevaar. De redenen hiervoor zijn uiteraard complex – ik geef dat toe – en er wordt aan oplossingen gewerkt binnen de Europese Unie.
Onlangs waarschuwde Michal Koudelka, het hoofd van de Tsjechische dienst voor contraspionage, voor een ander aspect van dit tekort. China kan namelijk zijn farmaceutische industrie inzetten als geopolitiek wapen. Europa, en dus uiteindelijk ook Vlaanderen, is afhankelijk geworden van de buitenwereld voor iets essentieels als geneesmiddelenproductie. China heeft volgens Koudelka een gigantische geneesmiddelenproductie, in tegenstelling tot de EU, en die grote productie kan volgens hem ingezet worden als drukkingsmiddel. Tijdens een internationale crisis of een conflict kan China dreigen de medicijnkraan dicht te draaien, een beetje naar analogie van de dreiging van Poetin om de gaskraan dicht te draaien naar aanleiding van het recente conflict. De cijfers zijn dan ook alarmerend. 40 procent van de geneesmiddelen binnen de EU werd in China of India geproduceerd. Tussen de 60 en 80 procent van de actieve bestanddelen van farmaceutische producten komt ook uit China en India. De waarschuwing van Koudelka dient dus zeker serieus genomen te worden.
De spanningen tussen China en Amerika lopen ondertussen op – dat is algemeen geweten. De EU wordt, mede door de NAVO, meegesleurd in die spanningen. Ondertussen probeert China op een agressieve manier de Europese markt te domineren en te penetreren. Daar hebben we ook al een debat rond gevoerd. De geneesmiddelenindustrie dreigt nu ook als geopolitiek wapen gebruikt te worden door de Chinese Volksrepubliek.
Vlaanderen is dankzij een farmaceutische industrie een belangrijk exportland van geneesmiddelen. Toch garandeert dit uiteraard niet dat ook hier geen al te grote afhankelijkheid kan zijn van bijvoorbeeld China voor bepaalde essentiële geneesmiddelen.
Hoe beoordeelt u onze afhankelijkheid van bepaalde geneesmiddelen uit het buitenland en China in het bijzonder? Hoe kan deze afhankelijkheid tegengegaan worden?
Zijn ook wij kwetsbaar voor eventuele chantage door China? Hoe evalueert u, minister-president, de waarschuwingen daarvoor? Heeft de Vlaamse Regering – desgevallend in samenwerking met de Federale – plannen klaarliggen voor het geval het zover zou komen?
Welke initiatieven neemt de Vlaamse Regering hierin?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, ik ga uw vragen gebundeld beantwoorden.
In het algemeen bepleiten wij vanuit Vlaanderen het voorzetten van een ambitieuze handelsagenda die bijkomende marktopportuniteiten creëert en meer diversificatie mogelijk maakt. Onze open handelseconomie zorgt voor een grote onderlinge verwevenheid van de waardeketens. Deze open handelshouding is de basis van onze Vlaamse welvaart. Uiteraard dienen we aandachtig te zijn voor strategische afhankelijkheid van derde landen bij publieke belangen. Onze volksgezondheid mag niet afhankelijk zijn van derde landen.
Ik heb in mijn antwoord op uw vraag rond het Vlaamse beleid ten aanzien van Chinese economische invloed reeds gewezen op het algemene standpunt van de Vlaamse Regering rond bescherming tegen buitenlandse wanpraktijken en inmenging. Ik zal dit dan ook niet herhalen.
Ik wil daarnaast wel nog even benadrukken dat we vanuit Vlaanderen aandachtig de opmaak van Europese instrumenten blijven opvolgen. Ik denk hierbij aan het antidwanginstrument dat het gebruik van economische dwangmaatregelen moet afraden.
Ten slotte wil ik onderstrepen dat mijn diensten de afhankelijkheid van Vlaanderen ten opzichte van derde landen inzake alle strategische goederen verder opvolgen, ook inzake farmaceutische goederen.
Toen ik heel in het begin van de legislatuur in China een prinselijke missie deed, was er vanuit de Chinese overheid eerder de omgekeerde vraag: om met onze Vlaamse farmaceutische industrie naar daar te exporteren. Het was dus eerder andersom. Natuurlijk schuilt daarin dan weer het gevaar dat ze knowhow … Ik weet wel dat we altijd met twee woorden moeten spreken, als we over dat continent spreken. Maar dat was toen eerder de tonaliteit en ik denk dat die met covid enzovoort alleen nog maar groter is geworden.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Om op dat laatste aan te sluiten: ik kan mij voorstellen – want ik heb in mijn eigen vraagstelling ook al aangegeven dat we een sterke farmaceutische industrie hebben – dat we in dezen misschien iets sterker staan dan de rest van Europa, maar het blijft natuurlijk een aandachtspunt. Ik denk dat de covidcrisis heel duidelijk uitgewezen heeft dat we in de problemen kunnen komen, als we te sterk afhankelijk zijn van China. Ik verwijs niet specifiek naar geneesmiddelen, maar bijvoorbeeld naar het probleem met de mondmaskers. Daar hebben we ook gezien dat het beter is dat we niet al te zeer afhankelijk worden van derde landen.
Om dan terug te komen op die omgekeerde vraag van China, namelijk dat zij wel eerder geïnteresseerd zijn in onze producten: daar hebt u natuurlijk terecht gesteld dat we ook moeten opletten dat we niet meemaken wat ze ook in andere expertises doen, zijnde het kopiëren van zaken die wij produceren, en daardoor ook weer een concurrentieel voordeel proberen op te bouwen.
We zullen daar ongetwijfeld nog verdere discussies rond hebben, maar het is belangrijk dat we, zeker in het geval van China, de nodige aandacht blijven schenken aan eventuele beïnvloeding en afhankelijkheid van allerlei zaken met betrekking tot China.
De vraag om uitleg is afgehandeld.