Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister-president, u weet dat de rechten van vrouwen en meisjes in Afghanistan mij bijzonder na aan het hart liggen. Ik heb vorig jaar ook het initiatief genomen om een voorstel van resolutie voor te leggen aan de collega’s met betrekking tot die bezorgdheden, en dat voorstel werd gelukkig ook unaniem in het parlement goedgekeurd. Dat we die resolutie hebben goedgekeurd, is terecht, want we zien dat het ondanks een aantal beloftes van de taliban eigenlijk alleen maar bergaf gaat en dat de rechten van de vrouwen en meisjes steeds verder worden ingeperkt. Om er maar enkele te noemen: er is een verbod om alleen op straat te komen en naar sportcentra te gaan, er is het verplicht dragen van de sluier, en de toegang tot werk en onderwijs wordt hun ontzegd. Nog enkele weken terug beslisten de taliban om ook de beperkte toegang die er nog was voor vrouwen om naar de universiteit te gaan, volledig te schrappen. De coördinator van de VN vatte het correct samen door te stellen dat dit eigenlijk neerkomt op Afghanistan een toekomst ontzeggen.
Ik stel deze vraag vandaag omdat er net voor Nieuwjaar opnieuw een verdere beperking in het leven werd geroepen, in die zin dat de taliban het bevel gaven aan lokale en internationale ngo’s om niet langer vrouwelijke medewerkers voor hen te laten werken, en dat voor onbepaalde tijd. Naar eigen zeggen is dat omdat die vrouwelijke werknemers zich niet hielden aan de opgelegde kledingvoorschriften. We merken dat sindsdien een aantal ngo’s hun activiteiten in het land dan ook stopzetten, soms ook noodgedwongen, omdat die mensen voor hen cruciaal waren. Nochtans is hun hulp echt wel broodnodig, want er is niet alleen die flagrante schending van de mensenrechten, maar daar is ook een humanitaire crisis gaande en alle handen zijn nodig om mee te helpen.
Minister-president, hebt u er een zicht op welke hulporganisaties hun activiteiten opschorten? Dan heb ik het uiteraard concreet over Vlaamse organisaties of organisaties waarmee Vlaanderen samenwerkt of waaraan het steun biedt. Hoe ziet u de impact hiervan op de Afghaanse bevolking, ook humanitair? Welke humanitaire sectoren ziet u het meest worden getroffen?
Er is ook nog wat onduidelijkheid over of dat verbod enkel geldt voor Afghaanse vrouwen of ook ruimer is, dus voor vrouwen in het algemeen die willen meehelpen in die ngo’s.
Op welke manier zal de Vlaamse Regering dit verder opvolgen? Welke initiatieven kunnen we nemen, minstens om die situatie toch opnieuw in het daglicht te stellen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Talpe, het is onduidelijk welke organisaties precies worden getroffen. Op 28 december jongstleden herbevestigde het coördinatieorgaan van de VN het engagement om humanitaire diensten te leveren aan alle mensen in nood. Veel hulp wordt geboden via dit VN-systeem, vaak in samenwerking met lokale partners. Ook deze partners worden sterk getroffen. Het hoofd van de VN-missie in Afghanistan, de heer Alakbarov, gaf in een persconferentie op 29 december aan dat men de impact bekijkt en inschat welke activiteiten kunnen doorgaan. De beslissing is hoe dan ook een grote klap voor kwetsbare gemeenschappen, voor vrouwen en kinderen en natuurlijk voor het hele land. Sommige diensten worden noodgedwongen gepauzeerd of stopgezet. Onder meer de Norwegian Refugee Council, Save the Children en CARE International gaven dat al aan.
Het Internationale Rode Kruis gaat in dialoog met de autoriteiten over de impact op hun steun aan het Afghaanse gezondheidssysteem. Ook de VN zoeken actief dialoog met de taliban om hun beslissing, net als alle andere beperkende maatregelen voor vrouwen, terug te draaien.
Ook de EU veroordeelde de beslissing sterk. De Europese steun, zowel huidig als toekomstig, wordt opnieuw ingeschat en geëvalueerd.
Volgens federaal minister van Ontwikkelingssamenwerking Gennez zijn er geen Belgische ngo’s actief in Afghanistan. De organisatie Moeders voor Vrede zou wel aanwezig zijn, maar de impact op hun activiteiten is mij niet bekend.
Vlaanderen gaf in december 2021 een subsidie van 200.000 euro aan het World Food Programme (WFP). Het WFP is deel van het Inter-Agency Standing Committee on Afghanistan, het reeds aangehaalde coördinatieorgaan van de VN. Voorlopig ontving ik geen berichten waaruit blijkt dat zij hun activiteiten zouden stopzetten.
Hoe zie ik de impact hiervan op de Afghaanse bevolking? Uiteraard is er de vrees dat de dienstverlening zal verminderen. Vrouwelijk personeel is de sleutel tot vele aspecten van humanitaire hulp in Afghanistan. Zij hebben toegang tot kwetsbare vrouwen en meisjes die hun mannelijke collega’s niet kunnen bereiken. Meer algemeen zijn vrouwen actief als leerkrachten en voedingsdeskundigen. Ze vaccineren mensen, het zijn artsen, teamleiders, gezondheidswerkers, verpleegsters en hoofden van organisaties. Hun professionele expertise redt levens en is onmisbaar. Hun deelname aan de hulpverlening moet worden voortgezet. De Rode Kruisbeweging vreest specifiek voor de impact op de gezondheidssector, zowel inzake het aanbod als wat de dienstverlening voor vrouwen en meisjes betreft. Ik wil ook aanstippen dat er een economische impact is, aangezien veel vrouwen werken in de ngo-sector en vaak de enige kostwinner zijn.
Dan was er onduidelijkheid over of dit enkel voor Afghaanse vrouwen zou gelden. De eerste inschatting is dat het verbod voornamelijk doelt op Afghaanse vrouwen. Er zijn berichten dat het VN-systeem erbuiten zou vallen. Er zijn ook berichten dat de gezondheidssector vrijgesteld zou blijven, maar ook dat blijft onduidelijk. De situatie is dus volop in ontwikkeling. Aangezien het VN-systeem in belangrijke mate met lokale partners werkt, zal de impact echter altijd voelbaar zijn.
Op welke manier volgen we dit op? In eerste instantie houdt Vlaanderen de vinger aan de pols via de berichten van het coördinatieorgaan van het VN-systeem. Verder volgen wij de communicatie vanuit de EU en de federale overheid op. De Vlaamse Regering zal waar mogelijk deze situatie blijven aankaarten via bilaterale, Europese en andere multilaterale fora. Vlaanderen steunt ook voluit de initiatieven die de EU en andere partners nemen om de rechten en de positie van vrouwen en meisjes in Afghanistan te herstellen en te verbeteren. Algemeen ondersteunt ons buitenlands beleid, in uitvoering van het regeerakkoord, activiteiten, organisaties en projecten die genderongelijkheid wegwerken en geweld tegen vrouwen en meisjes tegengaan. Ook met landen die deze thema’s anders benaderen, voeren wij het gesprek. Dat doen we via internationale organisaties zoals de Wereldgezondheidsorganisatie, de Raad van Europa of UNAIDS. We zetten gelijkheid en gelijkwaardigheid bovendien vaak op de agenda bij onze diplomatieke contacten.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister-president, dank u voor uw antwoord en uiteraard ook voor uw wil en voor uw steun voor de vrouwen en meisjes daar, die na twintig jaar lichte vooruitgang nu eigenlijk volledig worden teruggekatapulteerd in een situatie die bijzonder schrijnend is, en eigenlijk nog erger is dan voordien. Het gaat immers natuurlijk niet alleen over de toekomst van die vrouwen en meisjes zelf. Zoals u ook aanhaalt, hebben we hen ook nodig voor de ontwikkeling en de zorg, en om die humanitaire crisis aan te pakken. Men zit daar ook met een cultuur waarin vrouwen vaak enkel van andere vrouwen een zekere zorg aanvaarden. Het feit dat vrouwen niet meer mogen helpen in bepaalde organisaties, maakt dus dat heel veel meisjes en vrouwen volledig verstoken blijven daarvan. Dat is echt een extra drempel om zorghulp te krijgen. We moeten daar dus op blijven hameren.
Ik begrijp dat er nog heel wat vragen en onduidelijkheden zijn: welke organisaties zijn daar nu nog wel of niet aan de slag? Ik weet van Moeders voor Vrede, dat ook een Ieperse organisatie is, dat het nu bijzonder moeilijk is, en dat men ook bang is om daar weer naartoe te gaan, dat ze met handen en voeten gebonden zijn omdat hun samenwerking volledig bestaat uit vrouwen die elkaar daar helpen. Met die richtlijn die wordt opgelegd, is iedereen bezorgd. Al die vrouwen zitten nu thuis, bang afwachtend. Zij willen heel graag opnieuw aan de slag om elkaar te helpen, al is het door mentaal ondersteuning te bieden. De VN Veiligheidsraad en talrijke instanties hebben inderdaad die demarches ook al sterk veroordeeld, net als Vlaanderen. U haalde dat ook aan. Ook voor ons is dit not done. We gaan die mensen ook niet in de steek laten. Dat heb ik ook duidelijk begrepen uit uw antwoord.
Ik heb nog een concrete vraag, terugkomend op de onderwijsproblematiek. Ik weet niet of er een mogelijkheid is om Afghaanse studenten via studiebeurzen in ons land ergens een plaats te bieden. Ik weet dat er al projecten zijn tussen de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) en ontwikkelingslanden in het Zuiden. Het is misschien iets waarop u nu niet kunt antwoorden, maar kunt u dat aankaarten bij uw collega, minister Weyts?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik zal de suggestie meenemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.