Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, nog voor de verplichte inburgering in Brussel goed en wel in werking was getreden, liet Ecolominister Alain Maron eind april van dit jaar via de pers verstaan dat de Franstalige onthaalbureaus zullen worden overgeheveld naar de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC). Zo zou de inburgeraar in Brussel de keuze krijgen tussen een Nederlandstalig en een zogenaamd tweetalig Brussels inburgeringstraject.
Minister, tijdens de plenaire vergadering van 4 mei 2022 liet u echter duidelijk weten dat u daar op geen enkele manier van op de hoogte werd gebracht. Dat er met u niet overlegd werd en dat u zelfs niet in kennis werd gesteld, is eigenlijk een regelrechte inbreuk op het samenwerkingsakkoord. Daarin staat dat de GGC enkel eigen inburgeringstrajecten kan aanbieden na overleg met en notificatie aan de gemeenschappen. Als reactie stuurde u, en terecht mijn inziens, een gepeperde brief aan het adres van minister Maron, met daarin enkele fundamentele bezorgdheden over de impact van deze beslissing op de belangen van de Vlaamse Gemeenschap.
Uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag van begin juni 2022 leid ik af dat die bezorgdheden nog niet zijn weggenomen, of tenminste toen nog niet. U verwees in dit antwoord naar een overleg met minister Maron op 16 juli 2022 waar hij zijn overhevelingsplannen nader zou hebben toegelicht. Desondanks gaf u aan dat er nog heel wat vragen openliggen en dat minister Maron beloofde in de komende maanden meer duidelijkheid te verschaffen.
Minister Maron verklaarde zeer recent dat “de teksten voor de invoering van een uniek inburgeringstraject in Brussel momenteel worden opgesteld. De dialoog met Vlaams minister Somers daarover is heel constructief.". Dit laatste staat, minister, mijn inziens, toch wel haaks op het feit dat u nooit een groot voorstander bent geweest van aparte Brusselse inburgeringstrajecten door de GGC, aangezien die indruisen tegen de Vlaamse visie op het gemeenschapsbeleid in Brussel.
Hierover heb ik voor u de volgende twee vragen.
Ten eerste, hoe staat u tegenover de aangekondigde overheveling van de Franstalige onthaalbureaus naar de GGC? Bent u betrokken geweest bij de opmaak van teksten rond dat unieke inburgeringstraject?
Als tweede en laatste vraag: welke bezwaren hebt u de afgelopen maanden geuit en hoe zou u zelf de samenwerking met minister Maron in dit dossier definiëren?
Alvast dank voor u w antwoorden.
Minister Somers heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Tavernier, voor uw vraag. Voor mij is het in eerste instantie belangrijk dat de verplichte inburgering in Brussel vlot verloopt, effectief is en zo snel mogelijk toelaat mensen in te schakelen in onze gemeenschap. Mijn focus ligt op de verdere operationalisering van de verplichte inburgering in Brussel en mijn kabinet en administratie zitten daarom regelmatig samen met het kabinet van Maron en de GGC.
Op die bijeenkomsten worden de cijfers besproken en worden aandachtspunten geformuleerd. Daarnaast wil ik nauw betrokken zijn bij de verdere evoluties. Daarom heb ik op 16 juni 2022 een overleg gehad met minister Maron. Hij heeft mij verduidelijkt dat het nieuwe tweetalige inburgeringstraject kadert binnen een volgende fase van de verplichte inburgering in Brussel. Hiervoor verwees minister Maron naar een passage in het Brusselse Regeerakkoord van 2019-2024. Ik citeer: “De regering zal een uniek Brussels onthaaltraject uitwerken voor nieuwkomers op basis van de gelijknamige GGC-ordonnantie. Ze gaat binnen de bevoegdheid van de GGC een Brusselse koepel oprichten die het aanbod moet coördineren, zowel voor wat betreft het aantal beschikbare plaatsen als voor de inhoud van het traject, de validering, het aanbod, de uitwisseling van praktijken enzoverder.” Minister Maron is intussen inderdaad bezig met de opmaak van teksten. Maar die teksten zullen uiteraard eerst op Brussels niveau besproken worden.
U vraagt me welke bezwaren ik de afgelopen maanden geuit heb en hoe ik zelf de samenwerking met minister Maron in dit dossier zou formuleren. De bezwaren die ik geuit heb, zijn terug te vinden in de brief van 2 mei naar aanleiding van de persconferentie van de Brusselse Regering over haar verschillende beleidsinitiatieven.
Op 16 juni had ik overleg met minister Maron, waarbij ik het over drie punten gehad heb. Ten eerste: de op 1 juni ingegane verplichte inburgering in Brussel moet nauwkeurig en strikt opgevolgd worden. Ten tweede heb ik heel duidelijk gemaakt dat het voor mij belangrijk is dat het Vlaamse inburgeringstraject in Brussel moet blijven bestaan. Dat betekent voor mij ook dat het Vlaamse traject door de Brusselse Regering erkend moet blijven als Brussels inburgeringstraject. Tegelijkertijd moet het ook blijven sporen met de trajecten in Vlaanderen en kunnen er dus niet te veel wijzigingen worden aangebracht. Immers, veel nieuwkomers die een Vlaams inburgeringstraject volgen in Brussel, verhuizen later mogelijk naar Vlaanderen. De blijvende erkenning van het Vlaamse inburgeringstraject in Brussel is voor mij dus essentieel.
Ten derde heb ik meegegeven dat een eventueel bicommunautair Brussels inburgeringstraject vanuit de GGC moet instaan voor een tweetalige dienstverlening én voor een goede samenwerking met de Vlaams-Brusselse actoren zoals het Huis van het Nederlands en de Brusselse centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s).
Ik zal deze drie punten in al mijn contacten met minister Maron blijven aanhalen en zal er ook nauwgezet op toezien dat die meegenomen worden in de teksten.
Ik hoop dat ik hiermee een antwoord op uw vragen heb gegeven.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoorden. Ik ben samen met u, erg opgelucht dat die verplichte inburgering effectief in voege is getreden, want dat heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Nu is het eindelijk zover, maar het zal u alvast niet ontgaan zijn dat het niet zo vlot verloopt, zeker bij de lokale besturen niet, zoals ze aangeven.
Ik denk dat het inderdaad heel belangrijk is we dat goed blijven opvolgen. Over enkele maanden zullen we zien in welke mate die verplichting ook effectief gehandhaafd en toegepast wordt. Ik ben blij dat u alvast aan minister Maron het signaal hebt gegeven dat het voor ons zeer belangrijk is.
Wij kunnen als fractie alleen maar achter de brief staan die u geschreven hebt en die terecht vlammend was. Ik verneem nu dat u overleg hebt gehad waarin u een aantal bezorgdheden geuit hebt. Dank u wel daarvoor. Het overleg is een begin maar neemt onze fundamentele bezorgdheden en bezwaren niet weg. Voor onze fractie is het overhevelen van bevoegdheden van de Franse Gemeenschapscommissie (COCOF) naar de GGC, wat vandaag trouwens schering en inslag is geworden, een aanval op de evenwichten tussen de taalgemeenschappen. Men doet graag alsof die GGC-instellingen tweetalig zijn, maar in de praktijk is dat helemaal niet zo. Leg uw oor maar eens te luisteren bij mensen die verblijven in bicommunautaire ziekenhuizen of rusthuizen. Zij kunnen er vaak geen beroep doen op die Nederlandstalige dienstverlening.
Iedereen weet in feite wat die overheveling zal betekenen: Franstalige dienstverlening. De grondwettelijke verankering van de tweetaligheid in de GGC-instellingen is in de praktijk gewoon een lachertje. Iedereen weet dat in Brussel, we hebben daar al ontelbare keren op gewezen en vorige week tijdens het plenaire debat gaf collega Vanlouwe dat nogmaals aan. En los van het respecteren van die tweetalige dienstverlening moet het samenwerkingsakkoord gewoon worden gerespecteerd, moet er overleg worden gepleegd met alle partners. Die COCOF-trajecten kunnen nu eenmaal niet ineens veranderen in GGC-trajecten. Dat staat, mijn inziens, haaks op het samenwerkingsakkoord dat destijds afgesloten is. Ik hoop dat u daar toch over zal waken. Ik hoop dat u inderdaad beseft – maar ik denk dat u dat wel weet – wat het belang is van die Vlaamse aanwezigheid in Brussel op het vlak van inburgering. Ik hoop dat u van het beleid een strijdpunt blijft maken. Alvast bedankt.
Minister Somers heeft het woord.
Eigenlijk hebt u, mevrouw Tavernier, niet veel extra vragen gesteld maar wel een aantal belangrijke beschouwingen gemaakt. Ik heb heel veel begrip voor de meeste van die beschouwingen, en ik begrijp die bezorgdheden, die ik trouwens in grote mate deel. Wat wij nu vooral doen, is erover waken dat die Vlaamse inburgeringstrajecten goed lopen, omdat dat inderdaad belangrijk is.
Ten tweede heb ik heel veel begrip voor uw opmerkingen over de COCOF en de GGC maar eigenlijk is dat, in de eerste plaats, een debat dat gevoerd moet worden binnen de Brusselse context. Ik denk dat ik een duidelijke lijn heb getrokken en ben ook blij met de steun voor die lijn. Ik zal ze ook blijven volgen, zo constructief mogelijk waar nodig, dat is evident, maar altijd met een waakzaam oog voor het doel: ervoor zorgen dat er in Brussel een volwaardig, kwaliteitsvol aanbod is van inburgeringstrajecten en er ook voor zorgen dat mensen die nieuw zijn in onze samenleving dat emancipatorische traject op een kwalitatieve manier daadwerkelijk bewandelen. Dat is voor mij een essentieel punt in dezen. Ik denk dat we daarin, in grote mate, op dezelfde lijn zitten.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Dank u wel. Minister, ik ben blij dat we op dezelfde lijn zitten maar ik hoop oprecht dat u deze lijn toch zult blijven verdedigen en zult blijven in de verf zetten. Als wij het niet zullen doen, zal niemand anders het doen. Graag vraag ik hier u aandacht voor. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.