Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Vraag om uitleg over de gevolgen voor de erkenning van lokale geloofsgemeenschappen naar aanleiding van de intrekking van de erkenning van de Moslimexecutieve
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, sinds deze legislatuur en verschillende problemen die zich bij de Moslimexecutieve hebben afgespeeld, hebben we al verschillende malen het debat gevoerd over deze kwestie.
De vraag die nu werd ingediend, heeft betrekking op de procedure die de federale minister van Justitie opstartte voor de intrekking van de erkenning van die Moslimexecutieve. De problemen daarmee zijn gekend: het gaat over een exclusieve mannenclub waar salafistische ideeën worden aangehangen en die bovendien onder zware invloed staat van bepaalde buitenlandse regimes, Marokko en Turkije in het bijzonder. Op die manier is die Moslimexecutieve eerder een belangenbehartiger van de herkomstlanden van de allochtonen en een verspreider van extremisme dan een instantie die meewerkt aan de integratie van moslims tot burgers die onze vrijheidswaarden respecteren en omarmen.
Minister, u hebt me op eerdere vragen geantwoord dat de Moslimexecutieve haar rol gewoon kon blijven uitoefenen omdat zij uiteindelijk toch niet instaat voor de effectieve beslissingen die worden genomen, bijvoorbeeld inzake de erkenning van moskeeën.
Halverwege september heeft de federale minister van Justitie bekend dat de erkenning van de Moslimexecutieve effectief wordt ingetrokken. Daarbij gebruikte hij omtrent deze organisatie woorden als ‘ongezien amateurisme’, ‘buitenlande inmenging’, ‘infiltratie van extremisten’ enzovoort. Het lijkt me dan ook absurd dat een instantie die door de federale minister van Justitie als dusdanig wordt gekwalificeerd, een instantie die dermate gecorrumpeerd is en als volledig onbetrouwbaar kan worden gecatalogeerd, haar belangrijke taken inzake de erkenning van moskeeën of inzake de organisatie van het islamonderricht in Vlaanderen gewoon verder kan blijven uitoefenen alsof er geen vuiltje aan de lucht is.
Minister, welke impact heeft de intrekking van de erkenning van de Moslimexecutieve op de opdrachten die zij in het kader van de Vlaamse bevoegdheden uitoefent? Welke maatregelen zult u nemen om te voorkomen dat de Moslimexecutieve nog verder kwaad aanricht in afwachting van de oprichting van een nieuwe instantie? Hoe meent u dat een nieuw vertegenwoordigend orgaan voor de moslims kan worden opgericht dat niet onder invloed staat van buitenlandse regimes en extremisme en dat, in tegenstelling tot de voorganger, wel bijdraagt aan de integratie? Die opdracht lijkt me immers allerminst eenvoudig omdat ook verschillende moskeeën aan dezelfde kwalen lijden. Op welke manier wilt u desgevallend betrokken zijn bij de oprichting en manier van samenstelling van dat nieuwe orgaan?
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Zoals de collega schetst en zoals we allemaal weten, heeft de federale minister van Justitie Van Quickenborne inderdaad aangekondigd dat hij die erkenning zou intrekken. Dat is al vaak onderwerp van discussie geweest, ook hier. We hebben daarover in het verleden inderdaad met u van gedachten gewisseld. Net als u zijn wij van mening dat dat de juiste beslissing is. We hebben absoluut nood aan een transparant en modern orgaan, een gesprekpartner van de overheid die zelf gelooft in de democratische rechtsstaat en zijn waarden, een orgaan waarin de moslims zich kunnen herkennen en waarin ze vertrouwen hebben. Die Moslimexecutieve moet zich helemaal inschrijven in de hedendaagse samenleving en daar geen enkele onduidelijkheid over laten bestaan. Daarover zijn we het eens.
Zoals de collega zegt, heeft minister Van Quickenborne op donderdag 15 september bekendgemaakt dat hij de erkenning na meerdere waarschuwingen definitief intrekt. Zo wil hij de weg vrijmaken voor een nieuwe, transparante en democratische Moslimexecutieve.
Het betreft een federale bevoegdheid, maar los daarvan is er uiteraard een grote impact op de erkenning van de lokale geloofsgemeenschappen. Er is heel veel tijd en moeite gegaan naar het decreet. De Moslimexecutieve speelt een belangrijke rol, zowel in de erkenning van die aanvragen als in de wachtperiode die men dient te doorlopen, de verplichtingen van de besturen van de eredienst, de rol en de opdrachten van de bevoegde instantie, de sanctionering van de besturen van de eredienst. Telkens zijn het aspecten waarbij een rol is weggelegd voor het representatief orgaan. Als dat orgaan er niet meer is, als er geen erkend representatief orgaan meer is, heeft dat onmiskenbaar gevolgen.
Daarnaast – en niet onbelangrijk – speelt het representatieve orgaan een sleutelrol in de overgangsperiode waarin we ons bevinden. De lokale geloofsgemeenschappen die een aanvraag hadden van voor 1 juli 2019 kunnen gebruikmaken van de versnelde procedure. Ze moesten een geactualiseerde aanvraag indienen en ten laatste op 15 november aan de regering bezorgen. Die datum komt dichterbij.
Minister, is de erkenning ondertussen ingetrokken of niet?
Bent u daarbij betrokken? Is dat aan bod gekomen op de interministeriële conferentie?
De federale minister kondigde aan dat de taken die de Executieve zou vervullen in de erkenning van de lokale geloofsgemeenschappen zouden worden overgenomen door het administratief bureau van de secretaris-generaal. Minister, werd u betrokken bij de uitwerking van die overgangsmaatregelen? Moet er daarover nog overleg worden gepleegd? Is er al contact geweest tussen u en dat administratief bureau over hoe die overgangsperiode zal verlopen? Zijn alle opdrachten en bevoegdheden toegekend aan het administratief bureau die nodig zijn om de taken van de Executieve over te nemen in het kader van het Erkenningsdecreet?
Verder heb ik een concrete vraag over de overgangsdossiers die genieten van de overgangsmaatregel. Hoe zal dat concreet in zijn werk gaan? Zij komen in aanmerking voor een verkorte erkenningsprocedure. Zullen die erkenningsdossiers door de Executieve voor verdere behandeling naar de diensten van de minister worden doorgestuurd, die dat vervolgens doorsturen naar het administratief bureau? Zijn er afspraken gemaakt over hoe die dossiers door de Executieve aan het administratief bureau zullen worden overgemaakt? Moeten de lokale geloofsgemeenschappen dat zelf overmaken aan het administratief bureau?
Hoeveel geactualiseerde dossiers werden er inmiddels aan de diensten van de minister overgemaakt?
En ten slotte, hoe kijkt u zelf naar het oprichten en het functioneren van een nieuw representatief orgaan? Kunt u daarin een rol spelen?
Hoe kijkt u zelf naar het oprichten en functioneren van een nieuw representatief orgaan? Kunt u daar een rol in spelen?
Minister Somers heeft het woord.
Het dossier rond de werking van het Executief van de Moslims van België (EMB) werd regelmatig besproken op de interfederale overlegmomenten tussen de federale en regionale kabinetten van de ministers bevoegd voor erediensten en ook op het interministerieel overleg van 14 december 2021. Zoals ik meermaals in de commissie en het parlement heb meegegeven, staan ik en de federale minister van Justitie alsook onze beide kabinetten in nauw contact met betrekking tot onze gedeelde bevoegdheid inzake erediensten en dus ook rond het EMB.
Het EMB werd op 18 februari 2022 schriftelijk in kennis gesteld door minister Van Quickenborne dat hij de procedure tot intrekking van de erkenning heeft opgestart nadat zijn eerdere schriftelijke ingebrekestellingen aan het EMB niet hebben geleid tot een verbeterde werking.
De minister van Justitie heeft per brief van 14 september 2022 zijn gemotiveerde beslissing betekend aan het EMB waarin hij aangeeft dat er voldoende redenen zijn die een intrekking van de erkenning kunnen rechtvaardigen. Hij heeft dan bij koninklijk besluit (KB) van 29 september 2022 de erkenning van het EMB opgeheven met ingang van 5 oktober 2022. De minister van Justitie heeft mij over al deze beslissingen ten aanzien van het EMB steeds tijdig geïnformeerd.
Het KB dat de erkenning van het EMB heeft opgeheven, voorziet in afwachting van een nieuw representatief orgaan in een overgangsregeling waarbij de continuïteit van de kerntaken, onder andere het beheer van erkenningsaanvragen, lokale geloofsgemeenschappen, de aanstelling van godsdienstleerkrachten, wordt gewaarborgd tot op het moment van de erkenning van een nieuw en definitief representatief orgaan. Meer bepaald wordt het bureau hierin bijgestaan door de secretarissen-generaal.
Het Vlaamse Gewest zal de door het tijdelijk orgaan erkend door de federale overheid ingediende erkenningsdossiers verder behandelen. Hierdoor is de behandeling van de ingediende erkenningsdossiers in het kader van het nieuwe erkenningsdecreet verzekerd. Mijn administratie en kabinet zullen in het kader van de erkenningsdossiers met het door de federale overheid tijdelijk erkend representatief orgaan verder samenwerken.
Als de Moslimexecutieve haar erkenning verliest, verliest ze haar representativiteit, is ze geen officiële vertegenwoordiger meer van de betrokken eredienst en dus ook geen gesprekspartner meer van de overheid. ‘De Moslimexecutieve’ bestaat dus juridisch niet meer. Aangezien op het moment van de intrekking van de erkenning ook onmiddellijk een tijdelijk representatief orgaan werd aangeduid en erkend door de federale overheid, is de continuïteit verzekerd waardoor het EMB ook geen kwaad kan aanrichten ten aanzien van de lopende dossiers. Ik sluit wel niet uit dat het EMB de intrekkingsbeslissing van de federale overheid zal aanvechten bij de Raad van State.
Met het EMB heeft de Vlaamse overheid tot op het moment van de opheffing van de erkenning contact gehad, zoals het hoort. Nu de erkenning formeel is opgeheven sedert 5 oktober 2022, zullen de contacten verder verlopen met het bureau dat door de federale overheid bij KB tijdelijk is belast met de opdrachten van het representatief orgaan.
Dan was er de vraag hoe ik meen dat een nieuw vertegenwoordigend orgaan voor de moslims kan worden opgericht dat niet onder invloed staat van buitenlandse regimes en extremisten en wel bijdraagt tot de integratie.
Het is de federale overheid, in casu de federale minister van Justitie, die de contouren van een nieuw representatief orgaan voor de islamitische eredienst zal vastleggen. Het is zijn bevoegdheid.
U weet dat ik voorstander ben van een volledige regionalisering van de representatieve organen, waardoor Vlaanderen zelf die contouren zou kunnen vastleggen. Maar zover zijn we nog niet. Hiervoor is een staatshervorming nodig die de bevoegdheid kan regionaliseren.
De minister van Justitie verwees in het verleden reeds naar een aantal objectieve criteria, die ik volledig onderschrijf en waaraan een volgende Moslimexecutieve zeker moet voldoen. Ik denk aan behoorlijk bestuur, professionele organisatie, representatief zijn voor de hele islamitische gemeenschap, respect voor de taalgroepen, transparantie en geen buitenlandse inmenging.
Het vaststellen van objectieve criteria waaraan een representatief orgaan moet voldoen om erkend te worden, is tot op heden de bevoegdheid van de federale overheid. Ik zal samen met mijn federale en regionale collega’s in overleg blijven en pleiten voor de inrichting van taalkamers binnen het nieuwe representatief orgaan, waarbij de Nederlandstalige kamer volledig bevoegd zou moeten worden voor de behandeling van alle Nederlandstalige dossiers.
Ook is het belangrijk dat voor een volledige representativiteit en draagvlak er verkiezingen georganiseerd moeten worden voor het nieuw te erkennen representatief orgaan en waarbij afgestapt wordt van de etnische indeling van de te verkiezen leden zoals dat bestond binnen het vorige EMB.
Ten slotte moeten voldoende juridisch afdwingbare voorwaarden gekoppeld worden aan de erkenning van een nieuw orgaan op het vlak van het weren van elke vorm van ongeoorloofde inmenging ongeacht de bron ervan, binnenlands of buitenlands.
Dan was er de vraag hoeveel geactualiseerde dossiers er zijn. Van de 98 lokale geloofsgemeenschappen die in aanmerking komen voor de verkorte erkenningsprocedure, zijn er op dit moment 24 erkenningsaanvragen ingediend bij mijn administratie. 13 islamitische: 11 ingediend door het EMB, waarvan 9 ontvankelijk zijn en 2 momenteel nog door het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) op hun ontvankelijkheid worden beoordeeld. Daarnaast werden 2 erkenningsaanvragen van rechtswege onontvankelijk verklaard omdat ze rechtstreeks bij ABB werden ingediend. Er zijn ook 8 orthodoxe: 4 ontvankelijk verklaard en 4 die momenteel op hun ontvankelijkheid worden beoordeeld door ABB. En er zijn 3 protestantse: 2 ontvankelijk verklaard en 1 die op dit moment ook wordt beoordeeld.
Voor de door ABB ontvankelijk beoordeelde erkenningsaanvragen worden automatisch adviezen opgevraagd bij de lokale, provinciale en federale overheid. Uit de contacten met het representatief orgaan blijkt dat er nog een dertigtal islamitische lokale geloofsgemeenschappen zijn die zeer concreet bezig zijn met de voorbereiding van de indiening van hun erkenningsaanvraag.
Het zicht dat we op dit moment hebben is dat we maximaal tot een potentieel van 43 islamitische geloofsgemeenschappen komen die effectief een dossier hebben ingediend of nog zouden kunnen indienen. Dat blijkt uit de informatie die we hebben.
Volgende maand verstrijkt op 15 november 2022 de termijn van de verkorte erkenningsprocedure en weten we definitief hoeveel lokale geloofsgemeenschappen hebben ingetekend op de verkorte erkenningsprocedure. Het is evident dat de dossiers dan ook nog moeten worden beoordeeld om definitief te beslissen of ze al dan niet voor die erkenning in aanmerking komen.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, in het nieuwe erkenningsdecreet dat eind vorig jaar in voege is getreden heeft de Moslimexecutieve nog altijd een belangrijke rol gekregen. Ik hoor u nu zeggen dat de erkenning van de Moslimexecutieve opgeheven is sinds 5 oktober 2022, maar dat er intussen een overgangsregeling is uitgewerkt. Er is een tijdelijk orgaan aangesteld dat belangrijke taken zal uitvoeren, ook wat de Vlaamse bevoegdheden betreft. Dat gaat over de aanstelling van de islamleerkrachten en de betrokkenheid van de Moslimexecutieve, of dat tijdelijke orgaan, inzake de erkenningsprocedures van een 43-tal moskeeën die daarbij potentieel betrokken zouden kunnen zijn.
Ik zou nog eens willen wijzen op de schizofrene situatie van een Moslimexecutieve waarvan gezegd wordt dat ze vooral wordt gebruikt om de belangen van buitenlandse mogendheden in ons land te dienen, waarbij niet België meer invloed krijgt op de islam in dit land, maar net omgekeerd, en dat islamitische landen hun invloed uitoefenen hier in België. De Moslimexecutieve is ook een orgaan dat in opspraak is gekomen door eigen leden die naar de ondernemingsrechtbank zijn gestapt omwille van financiële en operationele malversaties. Een dergelijk orgaan of het tijdelijk equivalent ervan blijft belangrijke bevoegdheden hebben wat het Vlaamse niveau betreft. Ik vind dat onduldbaar en ontoelaatbaar en ik vind het zeer bizar dat zowel de minister van Justitie als uzelf daarin meegaan.
Ik heb een bijkomende vraag over het tijdelijk orgaan. Wie is dat? Wie maakt daar deel van uit? Zijn die mensen gescreend door Staatsveiligheid of door het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD)? Want laten we wel wezen, een Moslimexecutieve waarvan gezegd wordt dat ze beïnvloed wordt door spionage onder invloed van minder fraaie regimes zoals Turkije, Marokko en Saoedi-Arabië, daarvan kun je toch niet zomaar tolereren dat er een tijdelijk equivalent wordt aangesteld, zonder dat er een behoorlijke controle gebeurt? Wie zit er in dat tijdelijk orgaan? Zijn zij gescreend? Waarom aanvaardt u dat een dergelijke instelling toch nog belangrijke zeggenschap heeft inzake Vlaamse aangelegenheden?
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Ik heb nog twee heel concrete vragen. U hebt gezegd dat de modaliteiten bepaald zijn in het KB. Is daar echt heel concreet bepaald waar bijvoorbeeld die aanvraag terecht moet komen? Want ik kan me voorstellen dat het op het terrein onduidelijk is bij wie de aanvraag moet gebeuren. Moet die formeel gebeuren bij het voorlopig orgaan, bij het bureau dat bijgestaan wordt door de secretaris-generaal? Als dat zo is, is daarover voldoende gecommuniceerd aan de 98 die van plan zijn of die in aanmerking komen om zo’n dossier in te dienen? Is daar formeel over gecommuniceerd vanuit uw diensten? Dat is een eerste vraag.
Een tweede vraag is de volgende. Ik ben geen jurist, maar heeft dit gevolgen voor ons Vlaams decreet? In het Vlaams decreet is heel precies bepaald hoe de werking gebeurt. Er is bijvoorbeeld bepaald dat het bureau dat nu de werking overneemt dat van rechtswege ook kan. Is dat de opvolger van de Executieve of niet? Is dat juridisch correct? Mijn concrete vraag is: houdt ons Vlaams decreet op alle vlakken juridisch stand door deze wijziging of moeten er eventueel wijzigingen gebeuren om te maken dat het bureau en die secretarissen de bevoegdheden hebben die normaal de Moslimexecutieve zou uitvoeren in het kader van de uitvoering het Vlaams decreet erkenning lokale geloofsgemeenschappen?
Ik heb dan nog een praktische vraag aan de commissievoorzitter. Het KB is van dusdanig belang. Zou het eventueel mogelijk zijn om in navolging van onze vraag het KB ter informatie aan de Vlaamse parlementsleden te bezorgen?
Ten tweede moet ik collega Janssens bijtreden. Is de samenstelling van de organen in het KB bepaald, of is dat op een andere manier bepaald? En kunnen we daar dan ook kennis van krijgen?
Het lijkt me geen probleem om het KB rond te sturen.
Voorzitter, zou het ook mogelijk zijn om de samenstelling van het bureau te bezorgen?
Dat is genoteerd.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoorden en dank u wel, collega’s, voor de belangrijke vragen.
Minister, we zitten hier met een groot maatschappelijk probleem. Ons systeem is een top-downbenadering, gebaseerd op de katholieke kerk. We hebben al heel vaak gezegd dat dat systeem moeilijk toepasbaar is op de islam. We verwachten van de Moslimexecutieve dat ze voor degelijke bedienaars van de eredienst en voor degelijke leerkrachten zorgt, maar als we de erkenning van die Executieve opheffen, dan zitten we met een probleem. Die taken overlaten aan een soort orgaan dat op een al dan niet correcte manier is samengesteld, daar stel ik me vragen bij. Dat is een bric-à-bracoplossing. Het is hier al gezegd: welke mensen zitten daarin? Ik heb vernomen dat dezelfde namen vaak terugkomen. Het zijn herkenbare namen vanuit de Moslimexecutieve. Ik weet niet of ik daar 100 procent vertrouwen in kan hebben, en dan druk ik het nog heel voorzichtig uit. Dus, minister, misschien is dit wel het juiste moment om het hele systeem te gaan herbekijken en in te zien dat we met een systeemfout zitten.
Een tweede zaak is de volgende. Wat me ook nog bijzonder stoort is dat de Moslimexecutieve en de heer Üstün in het bijzonder altijd maar schermen met de scheiding tussen Kerk en Staat. Sorry, maar die scheiding is toch wel heel gebrekkig. Zolang er verwacht wordt dat de staat betaalt voor de beleving van religie, lijkt die scheiding me toch geen 100 procent. Alleen maar betalen maar voor de rest niets te zeggen hebben is een vlieger die voor ons niet opgaat.
Minister Somers heeft het woord.
Eerst en vooral, de opmerking van verschillende leden dat dit allesbehalve een optimale situatie is kan ik alleen maar delen. Het is, voor alle duidelijkheid, de federale overheid – en niet wij – die bevoegd is voor het erkennen van een representatief orgaan van een eredienst. Wij hebben daarin geen bevoegdheid. Het is de minister van Justitie die, mijns inziens terecht, heeft ingezien dat met het huidige representatief orgaan business as usual – gewoon verder werken – niet ging en niet gaat. Hij heeft het daarom ontbonden.
Maar er is natuurlijk de continuïteit die moet worden verzekerd omdat de minister gebonden is aan de wetgeving en de regelgeving. Meer nog, die wetgeving en regelgeving zijn de invulling van belangrijke grondwettelijke principes. Dat kun je niet zomaar uitwissen, dus heeft hij een tijdelijke constructie voor een jaar in het leven geroepen. Hij heeft de moslimgemeenschap een jaar de tijd gegeven om met een concreet en constructief nieuw voorstel te komen. Dat is de situatie die op de allereerste plaats een federale bevoegdheid is en waar wij vanuit Vlaanderen geen bevoegdheid in hebben. Wij komen in beeld bij de procedure die we hebben gecreëerd om erediensten te erkennen, in dit geval islamitische erediensten en geloofsgemeenschappen.
De rol van de Moslimexecutieve daarin is marginaal. Wat doet zij? Zij geeft een dossier door. Het representatieve orgaan oordeelt op geen enkele manier of een bepaalde gemeenschap al dan niet kan worden erkend, al dan niet respectvol is tegenover onze regels op het vlak van onafhankelijkheid, op het vlak van werken met respect voor het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM), op het vlak van ontdaan zijn van buitenlandse invloeden, op het vlak van een correcte boekhouding en dergelijke meer. Daarover oordelen wij zelf. We vragen daarvoor het advies van de veiligheidsdiensten en van de lokale besturen, maar we hebben ook een eigen orgaan opgericht, een informatie- en screeningsdienst, die concreet gaat kijken of de aanvrager al dan niet beantwoordt aan de decretale voorwaarden om erkend te worden. Op dit moment is de rol van een representatief orgaan ten aanzien van onze erkenning alleen maar te confirmeren of dit een moskee is. Dit is vanuit het oogpunt van de vertegenwoordiger van de islam een moskee. Zoals de vertegenwoordiger van de protestantse eredienst zou zeggen: ‘dit is een protestantse kerk’, of een orthodoxe kerk voor de orthodoxen. Dan is het aan ons om te oordelen of die kerk of die moskee al dan niet in aanmerking komt voor een erkenning ten aanzien van het Vlaams decreet. Vlaanderen blijft volledig autonoom om dat op een juiste manier te beoordelen.
Ik ben het helemaal eens met hen die zeggen dat dit een suboptimale oplossing is. Maar het is op de allereerste plaats een federaal probleem. En wat collega Sminate zegt is terecht. Het is een fundamenteel gegeven waarbij we erediensten bejegenen alsof ze allen dezelfde centralistische structuur hebben die de katholieke kerk kenmerkt. Dat is niet het geval.
Ik ga in op de concrete vraag van mevrouw Partyka. Die KB’s zijn niet geheim, maar publiek beschikbaar. We zullen ze zeker aan iedereen bezorgen. Er is daarbij nog iets belangrijks. Men moet het indienen bij het secretariaat van het vroegere EMB. Het secretariaat, dat tijdelijke representatieve orgaan, heeft gecommuniceerd naar de moskeebesturen waar zij hun mogelijke aanvraag moeten indienen.
Nogmaals, op 15 november, binnen dit en enkele weken, weten we hoeveel exact er dat ook concreet zullen hebben gedaan. Op dit moment zijn het er 13, maar we wachten af of het er nog meer zullen worden. Volgens de informatie waarover wij momenteel beschikken, zullen het er maximaal 43 kunnen worden.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, u hebt het nog niet met zoveel woorden bevestigd, maar uit de documentatie die ik via het federaal parlement heb gekregen, blijkt dat de tijdelijke constructie die werd opgericht uit dezelfde kern bestaat als waaruit de Moslimexecutieve bestond. Diezelfde kern die verantwoordelijk is voor alles wat is misgelopen en nog steeds misloopt, diezelfde kern die de intrekking van de erkenning van dat orgaan waar zoveel mis mee is als een wraakactie van de minister omschrijft, met een voorzitter van de Moslimexecutieve die niet nalaat om alles wat Vlaams is, wat Vlaamse bevoegdheden betreft en wat sancties van ministers betreft tegen de schenen te schoppen en als onrechtmatig te beschouwen, diezelfde kern blijft gewoon dienst uitmaken van de tijdelijke constructie die werd opgericht. En niet alleen dat: ze blijft daar niet alleen voor bevoegd, ze krijgt daar ook nog eens belastinggeld voor.
Dus ja, ik denk dat die hele Moslimexecutieve en de onfraaie bende die daarachter zit, lacht met de lakse aanpak in dit land. De vaststelling is dat de grote koepels, de Marokkaanse en Turkse koepels, de baas zullen blijven binnen die tijdelijke constructie. Het is dan ook tijd dat zowel de federale als de Vlaamse overheid, wat uw bevoegdheden betreft, actie onderneemt tegen een dergelijk orgaan dat in een slecht daglicht wordt gesteld wegens spionage, buitenlandse inmenging, misbruik van belastinggeld en wat dies meer zij. En ook al speelt ze dan maar een marginale rol, het lijkt mij tijd dat we komaf maken met die Moslimexecutieve en al haar eventuele tijdelijke vervangers.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Er is toch nog één vraag die niet helemaal werd beantwoord. Ik neem het u niet kwalijk, maar ik wil het wel meegeven als aandachtspunt. Is ons decreet juridisch helemaal in orde met wat er nu gebeurt aan de andere kant van de Hertogstraat? We moeten daar echt op letten. We voelen allemaal aan dat de situatie complex was en nog complexer wordt. Juridisch moet er met de grootste omzichtigheid worden bekeken of we misschien stappen moeten ondernemen zodat dat proces, waarin zowel uw kabinet, de administratie als wij veel tijd en moeite hebben gestoken om het op een goede manier te organiseren, niet helemaal voor niets is geweest.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.