Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Collega’s, de conceptnota ‘Een langetermijnvisie voor aanvullende financiering en ondernemerschap in de Vlaamse cultuursector’ stelt dat de Vlaamse overheid werk wil maken van een optimaal fiscaal beleid voor de cultuursector. Een belangrijk bestaand systeem is de taxshelter. Via het systeem van de taxshelter, dat in 2002 is ingevoerd, kunnen bedrijven in ons land investeren in audiovisuele producties en sinds 2017 ook in podiumkunsten. Het belastingvoordeel van de taxshelter is cruciaal om in ons land geld op te halen voor films, tv-producties en podiumvoorstellingen.
Vorig jaar liep het echter vaak fout met die investeringen, zo bleek uit een artikel in De Tijd. De problemen zijn nefast voor het vertrouwen in het taxsheltersysteem, en dienen dus zo snel mogelijk aangepakt te worden. Enkele opvallende elementen uit het artikel zijn de volgende. Taxshelterinvesteerders kregen vorig jaar meer dan anders niet de verhoopte fiscale attesten van de fiscus, omdat de producties waarin ze investeerden uiteindelijk niet aan de voorwaarden voldeden. 453 fiscale attesten zijn niet afgeleverd of werden verminderd. Dat is ruim twee keer meer dan in 2020 en in 2019, zo blijkt uit cijfers van de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën.
De investeerders kregen in 2021 voor 60,28 miljoen euro belastingsupplementen opgelegd omdat ze niet konden genieten van de voorziene belastingvrijstelling. Dat is bijna vier keer meer dan in 2020.
Verschillende stemmen opperen dat het systeem aan hervorming toe is. Een wetswijziging moet meer zekerheden inbouwen, zodat veel minder discussies ontstaan. De houding van de cel Tax Shelter creëert rechtsonzekerheid en leidt tot veel geschillen.
Geschillen slepen vervolgens veel te lang aan als het tot een rechtszaak komt. Men kan vragen stellen bij de lange termijn van vier jaar voordat een investeerder zeker weet of zijn fiscale attesten zijn aanvaard. In andere landen bestaat een systeem waarbij dit wel veel sneller kan. Een extra manco is dat er slechts een tweetal verzekeraars actief zijn in het dekken van de risico’s bij taxshelterinvesteringen. Het zou beter zijn als meer en ook buitenlandse verzekeraars daarop zouden kunnen inspelen.
Minister-president, volgen u, uw kabinet en uw administratie de evolutie van de taxshelter op? Hoe gaat dat precies in zijn werk? Zijn er bij de administratie ook alarmbellen afgegaan? Welke acties hebt u desgevallend vervolgens ondernomen?
Een deel van de problematiek zit natuurlijk federaal. Hebt u een zicht op het aantal Vlaamse taxshelterdossiers? Kunt u uitgebreid toelichten hoeveel middelen langs deze weg worden binnengehaald?
Hoe analyseert u de toegenomen weigeringen van fiscale attesten? Blijkbaar is het in bepaalde mate te wijten aan een reeks attesten van de Gentse producent Music Hall die werden geweigerd, maar denkt u dat er meer aan de hand is?
Is het systeem van de taxshelter volgens u inderdaad aan hervorming toe?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Sta me toe vooraf nog even de bevoegdheden op het vlak van de taxshelter te verduidelijken. De gemeenschapsbevoegdheid bestaat uit het erkennen van de in aanmerking komende audiovisuele werken en podiumwerken en het afleveren van het voltooiingsattest na de voltooiing van het werk. Dat is onze rol. De fiscale controle en het afleveren van de fiscale attesten aan de investeerders is de bevoegdheid van de FOD Financiën.
Het artikel waarnaar u verwijst, gaat vooral over dat tweede aspect. Wellicht zal mijn federale collega van Financiën, minister Van Peteghem, u hierover meer tekst en uitleg kunnen verschaffen.
Dat gezegd zijnde: in het kader van het samenwerkingsakkoord over de taxshelter is er uiteraard regelmatig overleg tussen de FOD Financiën en de bevoegde administraties van de gemeenschappen, waaronder het Departement Cultuur, Jeugd en Media. Maar in dat overleg wordt dus niet gefocust op de fiscale controles, dat is federale materie.
Wat betreft het aantal erkende werken en de geraamde investeringen via taxshelter en de evoluties verwijs ik graag naar de uitgebreide jaarrapporten, opgesteld door het Departement Cultuur, Jeugd en Media. Deze rapporten geven per jaar een overzicht van de aanvragen en erkenningen voor audiovisuele werken en podiumwerken, samen met de geraamde investering.
In 2021 werd voor een totaal van ongeveer 75 miljoen euro aan raamovereenkomsten ingediend voor producties van Vlaamse productievennootschappen. Daarvan werd ongeveer 20 miljoen euro opgehaald voor podiumkunsten, en ongeveer 55 miljoen euro voor audiovisuele werken. 2021 was trouwens het jaar waarin de termijn voor het eerst afliep voor zowel audiovisuele producties als podiumproducties.
Ik neem uw derde en vierde vraag, over de analyse van de toegenomen weigeringen en de hervorming van het systeem, samen.
Zoals ik al op de eerste vraag antwoordde, zijn dit wellicht vragen die u ook kunt richten aan minister Van Peteghem, zeker als het gaat over bezorgdheden omtrent de geschillen en de houding van de cel Tax Shelter. Dat is federale materie. Ik geef wel graag een aantal elementen en beschouwingen van onzentwege mee.
Men mag zeker niet vergeten dat – gelukkig maar – het merendeel van de fiscale attesten wél werd uitgekeerd en dat investeerders wel degelijk hun voorlopige vrijstelling omgezet zien in een definitieve vrijstelling. De geweigerde attesten hebben niet enkel betrekking op werken die zijn erkend door de Vlaamse Gemeenschap. Maar het klopt wel dat heel wat attesten werden geweigerd voor investeringen in producties van Music Hall. De erkenning van de productievennootschap is immers ingetrokken door de FOD Financiën.
Dat er producenten zijn die minder zorgvuldig omspringen met de regels, is, ook al gaat het over een absolute minderheid, betreurenswaardig. Productievennootschappen moeten uiteraard de wetgeving inzake taxshelter correct naleven en ervoor zorgen dat de opgehaalde investeringen verantwoord kunnen worden op basis van de uitgaven.
Als minister van Cultuur beschouw ik de taxshelter als een belangrijk instrument in het kader van alternatieve financiering en het ondernemerschap in de Vlaamse cultuursector. Ik blijf dit instrument dan ook ondersteunen en de meerwaarde ervan onderschrijven. Als er aanpassingen mogelijk zijn waarmee we de regelgeving kunnen optimaliseren en de discussies kunnen voorkomen, dan moeten we die zeker bekijken. Zo werd recent nog de termijn voor het indienen van het dossier voor de fiscale controle gewijzigd. Voortaan moet dit dossier uiterlijk negen maanden na de voltooiing van het werk ingediend zijn bij de cel Tax Shelter, dit om de controle van de dossiers vlotter te laten aansluiten bij de voltooiing van het werk en de termijn van vierjaar niet af te wachten. Dit moet er eveneens toe leiden dat de investeerders sneller hun attest kunnen ontvangen.
Dit is mijn antwoord, maar een deel van het antwoord zit dus ook op federaal vlak.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister-president. Ik ben er me natuurlijk van bewust dat een deel op het federale niveau zit. Daarom had ik gehoopt dat er vanuit uw kabinet of vanuit uw administratie met het federale niveau een overleg zou zijn om te zien wat er aan de hand is en wat er samen gedaan kan worden. Het mag toch verwacht worden dat de verschillende overheden daaraan samenwerken. Vandaar mijn bijkomende vraag: is het mogelijk om een overleg te plannen?
U sprak over alternatieve financiering. Ik spreek eigenlijk liever over aanvullende financiering.
Dat de termijn is aangepakt om die vier jaar te verminderen, is sowieso een goede zaak. Dat is een eerste stap in de goede richting. Maar we kunnen het niet zomaar wegzetten door te denken dat het maar een minderheid is. Het is een goed systeem, maar om het goed te houden, moeten we voldoende evalueren en bij de les zijn. Daarom is een overleg met het federale niveau zeker aangewezen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
De taxhelter is een belangrijk instrument, maar ik spreek ook liever over aanvullende dan over alternatieve financiering.
Ik wil een aantal nuances inbrengen. We mogen de fiscus niet volledig de schuld geven van wat er verkeerd loopt. We moeten ook naar de sector zelf kijken. Collega D’Hose verwees al naar de rol die Music Hall heeft gespeeld. Ik denk dat de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) daar met reden is binnen gevallen. De sector heeft daar ook zelf verantwoordelijkheid in te nemen.
Minister Van Peteghem heeft alleszins al een aantal stappen gezet om een aantal quick fixes in de procedures te steken. Hij heeft dat – en dat is heel belangrijk – gedaan na overleg met zowel de sector als met het Departement Cultuur, Jeugd en Media. Hij deed dat recent met diverse fiscale bepalingen; drie zijn er op 5 juli 2022 aangenomen. Daarnaast vond minister Van Peteghem het ook heel belangrijk om meer rechtszekerheid te geven aan producenten voor wat de fees van hun intermediairs betreft. Het was belangrijk om investeerders sneller die zekerheid te geven over hun attesten door de uiterlijke termijn in te schrijven tegen wanneer de taxshelterdossiers volledig binnen moeten zijn. Maar ook daar heeft de sector zelf een rol. Wat zagen we? De producenten speelden met de deadline en dienden heel last minute dossiers in. Daardoor loopt alles wat vertraging op. We moeten niet alleen maar naar de FOD Financiën kijken, maar dus ook naar de sector zelf.
Minister-president, ook wij zijn van oordeel dat het nodig is om het systeem grondiger te evalueren. Vlaanderen kan daarin trekker zijn. Het hele systeem heeft een heel belangrijke impact op de cultuurbudgetten. Het laatste rapport van de Vlaamse administratie toonde aan dat het voor de podiumkunsten gaat over 15 procent van de budgetten, en voor de audiovisuele sector om maar liefst 80 procent. Het zijn de grote gesubsidieerde instellingen die daar het meest gebruik van maken, en dat voor het zogenaamde ‘eigen deel van de inkomsten’, waardoor zij ook gemakkelijker gesubsidieerd geraken. Daardoor ontstaat een soort matteüseffect, waarbij grote, sterke instellingen worden bevoordeeld ten opzichte van kleinere. Dat is iets waarover we ons zorgen moeten maken, zonder de verdienste van het systeem volledig in twijfel te trekken.
Voor ons is een evaluatie zeker aan de orde en is er ook de vraag of u plannen hebt om daar trekker in te zijn en dat met het federale niveau te bekijken.
Minister-president Jambon.
Dank u wel, collega’s, voor de commentaren.
Mevrouw D’Hose, ik heb in mijn antwoord gezegd dat er regelmatig overleg is tussen het departement en het federale niveau over de taxshelter. Dat bestaat.
En zoals elk ding moet alles regelmatig geëvalueerd worden. Ik zal met minister Van Peteghem bekijken om ook hier een evaluatie op los te laten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.