Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, vorige week bracht de VUB een studie uit die toont dat discriminatie van etnische minderheden op de huurmarkt een ernstig probleem is en blijft. Dat wisten we al en dat blijkt nogmaals uit de studie. Daar kwam naar voren dat hoe minder etnische minderheden in de buurt van een huurwoning leefden, hoe groter de kans op discriminatie. De resultaten ervan tonen alvast aan dat we de strijd tegen elke vorm van discriminatie krachtig moeten blijven verderzetten.
U doet dat ook. Met uw Plan Samenleven wilt u daar volop op inzetten. Actie 19 van doelstelling 6 van het plan stelt dat lokale besturen correspondentietesten inzetten om discriminatie te meten. Voor het Plan Samenleven wordt in 2022 een budget voorzien van 10 miljoen euro en lokale besturen kunnen projecten indienen tot 1 juli. Het is de bedoeling dat die projecten zouden starten in oktober, later dit jaar.
Discriminatie en het bij voorbaat uitsluiten van grote groepen van de samenleving kunnen en mogen wij niet dulden. Daarom is het aangewezen dat we alle mogelijke middelen inzetten om dit fenomeen een halt toe te roepen. De inzet van de correspondentietesten is daar een belangrijk en effectief middel en we moeten het gebruik ervan volop aanmoedigen. Het is ook van belang dat de lokale besturen natuurlijk intekenen op de acties uit het Plan Samenleven.
Minister, kunt u verduidelijken welke specifieke verdere maatregelen u zult nemen om het belang van de uitrol van de correspondentietesten door de lokale besturen in het kader van het Plan Samenleven te garanderen in de strijd tegen discriminatie?
Hoe staat u als minister van Gelijke Kansen tegenover de vraag van de academici om praktijktesten in te voeren op Vlaams niveau om de discriminatie op de huurmarkt een halt toe te roepen?
Wat zult u doen, ook in uw bevoegdheid van minister van Gelijke Kansen, om daar samen met de minister van Wonen werk van te maken?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, dank voor de vraag. Discriminatie moet inderdaad aangepakt worden. In 2020 werd door de Vlaamse Regering een onafhankelijk expertencomité aangesteld om een academisch monitoringsysteem uit te werken dat discriminatie in kaart brengt en sensibiliserend werkt. Eind 2020, u zult zich dat nog herinneren, werd hun rapport opgeleverd waarin wordt gepleit voor correspondentietesten – dat is de schriftelijke vorm van praktijktesten – als de beste manier om discriminatie op de woning- en arbeidsmarkt te bestrijden.
Daarop besliste de voltallige Vlaamse Regering dat correspondentietesten zouden worden ingezet om discriminatie te meten bij de Vlaamse overheid en dat dit systeem ook zou worden aangeboden aan lokale besturen. Op basis van de resultaten kunnen aanbevelingen geformuleerd worden over welke sensibiliserende maatregelen het best genomen worden. Daarnaast kan het communiceren over de resultaten op zich een sensibiliserend effect hebben.
Ik heb mij aan deze regeringsbeslissing gehouden door in te zetten op drie sporen. Het eerste spoor is het inzetten van sensibiliserende correspondentietesten voor een nulmeting binnen het aanwervingsbeleid van de Vlaamse Overheid die een voorbeeldfunctie heeft. Eind 2021 werd via een openbare aanbesteding de uitvoering van de nulmeting via correspondentietesten toegekend aan de VUB. In de periode december 2021 tot februari 2022 ontwikkelde de VUB eerst een wetenschappelijke methodiek voor de uitvoering van de nulmeting voor de volgende discriminatiegronden: gender, handicap en etnische afkomst.
In maart 2022 is de VUB op basis van de ontwikkelde methodiek gestart met de uitvoering van een nulmeting via correspondentietesten waarbij tot eind december 2022 fictieve kandidaturen worden verstuurd naar openstaande vacatures van de Vlaamse overheid. In de periode januari tot maart 2023 worden de resultaten van de nulmeting geanalyseerd en hiervan wordt een eindrapport opgemaakt met conclusies.
Het tweede spoor is het ontwikkelen van een wetenschappelijke methodiek afgestemd op de eigenheid van de lokale besturen om net zoals de Vlaamse overheid een nulmeting te verrichten binnen het eigen aanwervingsbeleid. De methodiek werd ontwikkeld in de periode december 2021 tot februari 2022 door de VUB met medewerking van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en de volgende steden: Antwerpen, Gent, Genk, Leuven, Mechelen en Kortrijk. Deze methodiek is inmiddels opgeleverd en wordt aangeboden aan de lokale besturen. Lokale besturen kunnen via het Plan Samenleven een subsidie aanvragen om een nulmeting uit te voeren op basis van deze ontwikkelde methodiek.
Het derde spoor zit vervat binnen het Plan Samenleven. Daarin worden correspondentietesten opgenomen als een van de acties om discriminatie te bestrijden. U weet dat ik sterk geloof in de kracht van lokale besturen en dat dat ook het niveau is dat het meest effectief en efficiënt zulke problemen kan aanpakken. Samenleven gebeurt niet in de Wetstraat, dat gebeurt in onze steden, in onze dorpen en in de wijken van onze steden. Vandaag zetten reeds een tiental lokale besturen in op correspondentietesten in de lokale huurmarkt. Samen zijn deze tien besturen goed voor een vijfde van de inwoners van Vlaanderen en ongeveer voor de helft van de inwoners van Vlaanderen met een migratieachtergrond.
Ook in het expertenrapport werd aanbevolen om lokale besturen hier verder in te ondersteunen en samenwerkingsverbanden tussen kleine gemeenten te stimuleren. Dat is nu net waar we volop op inzetten met het Plan Samenleven. Binnen het Plan Samenleven wordt er gewerkt met cofinanciering. De Vlaams Overheid draagt 50 procent van de kosten van de actie. Op 1 juli is de deadline om in te dienen. Dan zullen we meer zicht hebben op welke besturen correspondentietesten zullen inzetten en op welke besturen op andere van de 24 sporen zullen inzetten.
Hoe sta ik zelf tegenover correspondentietesten? Ik zal hier natuurlijk nooit tegen zijn. Zoals u weet hebben zowel ik als minister Crevits indertijd onze nek uitgestoken om het inzetten van correspondentietesten mogelijk te maken. Alleen ben ik ervan overtuigd dat zoiets tijd nodig heeft en dat we reeds een zeer belangrijke stap nemen met het Plan Samenleven waar lokale besturen alleen of via samenwerkingsverbanden correspondentietesten uitvoeren op hun grondgebied.
De keuze of steden daaraan meedoen, behoort volledig tot de lokale autonomie. Een dergelijk initiatief – dat grote inspanningen en ook een stuk engagement vraagt – opleggen aan besturen heeft geen zin. Dat werkt volgens mij zelfs contraproductief. Mensen, lokale besturen moeten zelf innerlijk overtuigd zijn dat dit een zinvol instrument is in hun gemeente of stad. Als extra stimulans heb ik gisteren nog een e-mail verstuurd naar de lokale besturen, om hen aan te moedigen om correspondentietesten op te nemen in hun Plan Samenleven, dan specifiek gericht naar studenten omdat we vanuit de studentenorganisaties ook berichten gekregen hebben dat zich daar een probleem zou kunnen stellen. Er zijn momenteel geen verdere plannen om nog bijkomend in te zetten. We moeten eerst het huidige Plan Samenleven, de contracten die we aan het maken zijn met de lokale besturen afwachten en evalueren en dan beoordelen en kijken of we nog extra stappen moeten of kunnen zetten.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik weet dat u dit een heel belangrijke problematiek vindt en ook echt gelooft in de correspondentietesten om daar een volledig zicht op te krijgen en dan te bekijken welke verdere acties nodig zijn.
Het moment waarop de deadline afloopt, 1 juli, zal inderdaad een interessant moment zijn om te bekijken hoeveel lokale besturen erop hebben ingetekend. Ik ben benieuwd of u nu al enig zicht hebt op de stand van zaken, want 1 juli komt natuurlijk al dichterbij. Ik wilde suggereren om eventueel nog een extra initiatief te nemen, maar ik heb begrepen dat u gisteren nog een extra herinneringsmail hebt verstuurd naar alle lokale besturen. Ik hoop dat dat zijn effect gaat hebben, want iets werkt inderdaad het best als dat lokaal begint te leven en als de lokale besturen zelf mee op de kar springen. Dat was dus mijn bijkomende vraag, maar daar hebt u eigenlijk al op geantwoord.
Ik hoop dat veel besturen daarmee aan de slag gaan. Het is inderdaad een heel uitgebreid traject geweest. U hebt uw verschillende acties op de verschillende niveaus toegelicht. Als Vlaamse overheid moeten wij het voorbeeld geven. We doen dat ook. Ik hoop dat de lokale besturen dat ook gaan volgen en er massaal op gaan intekenen, met als doel de discriminatie op de huurmarkt aan te pakken.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, we hebben het er natuurlijk al dikwijls over gehad, dus ik denk dat de standpunten over dit thema al een tijdje duidelijk zijn. De onderzoekers zeggen zelf dat correspondentietesten enkel iets zeggen over de eerste fase van het huurproces. Het zegt helemaal niets over de onderliggende motivatie en de intenties om al dan niet te gaan discrimineren, dus je kunt daar enkel mee meten of er in die eerste fase iets aan de hand is en verder niets.
Mijn standpunt over de nood en het nut van de correspondentietesten is bij dezen dan ook niet echt gewijzigd. Wij geloven als partij veel meer in het meldpunt dat de steden en gemeenten dienen op te richten voor dergelijke meldingen inzake discriminatie. Daar kun je volgens mij veel meer informatie uit halen. Ook het engagement van de koepelorganisatie om hun leden te informeren en te sensibiliseren, lijkt mij veel wenselijker dan het invoeren van correspondentietesten.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Wie iemand zijn of haar woning niet gunt, louter vanwege bijvoorbeeld iets als huidskleur, vind ik, zoals iedereen in deze commissie, debiel. Maar de vrijheid om baas te zijn in je eigen woning, om baas te zijn over je eigen kapitaal, die blijft voor ons natuurlijk vooropstaan. Iemand die met zijn zuurverdiende centjes een huurappartement heeft gekocht, moet daar absoluut baas over blijven om dat te verhuren aan wie hij of zij dat wil doen. Dat principe blijft voor ons bovenaan staan.
Wij verheugen ons dus over de woorden van de minister van Wonen, Matthias Diependaele, die eerder deze legislatuur stelde dat een praktijktest op de woningmarkt eigenlijk de overheid is die doet alsof, die dus liegt, en dat een overheid niet mag liegen tegen zijn burgers. Ik zou het bijna niet beter kunnen stellen. De heer Diependaele zei ook dat we eerst en vooral moeten stoppen met elke Vlaming als racist te gaan behandelen en onszelf een beschuldiging aan te praten.
Ik wil die woorden hier toch opnieuw onder de aandacht brengen, omdat ik geloof dat dat volledig terecht is. Met die woorden wil ik afsluiten. Wij blijven tegen praktijktesten of correspondentietesten of hoe men het allemaal ook wil noemen, want wij vinden dat de Vlaming baas moet zijn over zijn eigen centen en dus ook over zijn eigen woning.
Minister Somers heeft het woord.
Ik dank alle intervenianten voor de tussenkomsten. Ik kan natuurlijk niet meer doen dan het beleid van de Vlaamse Regering hier verdedigen. Ik zeg dat ook tegen collega's uit de meerderheid. Ik kan alleen maar vaststellen dat de voltallige Vlaamse Regering gezegd heeft dat we die correspondentietesten op onze eigen organisatie gaan toepassen met betrekking tot het aanwervingsbeleid en dat we die ten tweede ook gaan aanbieden aan lokale besturen, die de vrijheid hebben om daar al dan niet op in te schrijven.
Ik wil toch nog maar eens herhalen dat ik heel verheugd ben dat er vandaag toch al een tiental gemeenten zijn die correspondentietesten toepassen en dat in die tien gemeenten iets meer dan 20 procent van de Vlamingen leven, maar ongeveer de helft van alle Vlamingen met een migratieachtergrond. Ik heb het dan specifiek over de problematiek met betrekking tot het etnisch-culturele. Ik spreek dan niet over handicap, want daar is de verhouding natuurlijk meer gelijk verdeeld over Vlaanderen. Ik denk dat er zowat overal gemiddeld evenveel mensen met een beperking of met een handicap wonen. Maar wat betreft de etnisch-culturele dimensie, onderzoeken we ten aanzien van een op de twee Vlamingen met migratieroots met correspondentietesten of de lokale huurmarkt al of niet goed werkt.
Wat betreft de kritiek op dat systeem: vanuit datzelfde perspectief zou je kunnen zeggen dat een audit laten doen of een auditcomité hebben waarbij je jezelf onderzoekt, ook een soort motie van wantrouwen is tegen je eigen organisatie. Nochtans hebben wij een instelling die Audit Vlaanderen heet, die permanent onderzoeken doet naar de kwaliteit en naar hoe we functioneren en die adviezen geeft en suggesties doet. Zowat elke organisatie kent dat, zowel interne als externe audits, om op die manier te kijken of men op een correcte manier bezig is met het onderzoek.
Mevrouw Sminate, als dat de benadering is, ben ik natuurlijk wel verbijsterd, omdat de grootste stad van Vlaanderen, de stad Antwerpen, zowat de eerste was om correspondentietesten toe te passen en dat ook vandaag nog altijd doet. Ik vind dat een beetje ‘practice what you preach’. Ik voer het beleid van de Vlaamse Regering uit op het vlak van correspondentietesten. Ik moet de hand reiken aan lokale besturen. En er zijn nogal wat lokale besturen waar ook de partij N-VA actief aan deelneemt – en in de grootste stad heeft die ook de burgemeester – die vandaag werken met correspondentietesten. Ik versta dat dat een interne discussie kan zijn, en dat is een belangrijke maatschappelijke discussie, maar in dezen voel ik mij toch wat gesterkt, én door de Vlaamse Regering, én door de belangrijkste grote steden van Vlaanderen. Want de top vijf van de grote steden in Vlaanderen organiseert vandaag correspondentietesten. Dat is trouwens ook de top vijf waar in absolute aantallen het meeste mensen met migratieroots wonen.
Ik denk dus dat we dat systeem ter beschikking moeten stellen. We dringen dat niet op. Dat is de individuele vrijheid van elke gemeente. Maar ik ben wel blij en verheugd dat steeds meer gemeenten begrijpen dat dit een instrument is dat we moeten inzetten om in Vlaanderen gelijke kansen te creëren. Want het is onaanvaardbaar dat mensen gediscrimineerd worden vanwege hun afkomst, hun handicap of hun seksuele geaardheid bijvoorbeeld. Ik denk dus dat we daar moeten ingrijpen, want uit de studie blijkt dat de groep die het meest gediscrimineerd wordt, mensen met een beperking zijn. Dat wil ik toch wel even zeggen. Dat zijn de mensen die het het moeilijkst hebben op de huurmarkt. Ik vind dat dat niet aanvaardbaar is in Vlaanderen anno 2022, dat je vanwege je afkomst of omdat je bijvoorbeeld een handicap hebt, geen faire kans krijgt op de private huurmarkt.
Dit is dus een systeem dat ik genegen ben, dat ik aanbied aan de lokale besturen, dat ik in opdracht van de Vlaamse Regering toepas op de eigen organisatie, en waarvoor ik bij de lokale besturen gelukkig wel wat bondgenoten vind, trouwens over alle partijen heen. Of bijna alle partijen. Ik moet correct zijn.
U bedoelt: waar bestuursakkoorden gesloten worden.
Beleidspartijen, ik zal het zo zeggen. Partijen die bereid zijn om verantwoordelijkheid op te nemen.
Dat is iets anders dan wat ik gezegd heb. (Gelach. Opmerkingen)
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, u weet dat u in cd&v een partner vindt in dezen, zowel wat betreft de correspondentietesten op Vlaams niveau als het aanbod aan de lokale besturen. Dat is een heel belangrijk middel om die discriminatie aan te pakken. Daarvoor zult u bij ons altijd een medestander vinden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.