Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
De verhardingsgraad in Vlaanderen blijft toenemen. Volgens recente cijfers gepubliceerd door Statistiek Vlaanderen binnen de gemeentemonitor was in 2018 die verzegelingsgraad 15,4 procent van de totale oppervlakte van onze regio. Die afdekking bestaat dan vooral uit gebouwen, wegen en parkeerterreinen. In 2012 was die verharding nog 14,3 procent. Er is dus duidelijk een stijging. Vanwege de relatief kleine verschillen werd door het Departement Omgeving een aanvullende statistische analyse uitgevoerd. Die analyse wijst wel op een significante toename van de verharding in het Vlaamse Gewest, met telkens ongeveer 0,5 procentpunt tussen 2012 en 2015 en tussen 2015 en 2018.
Het probleem is bekend: door de afdichting van de bodem of het plaatsen van verhardingen die de bodem tot op zekere hoogte ondoordringbaar maken, kunnen de functies van de bodem niet of onvoldoende worden vervuld. De bodem is bijvoorbeeld niet in staat om water op te nemen. Deze verminderde infiltratiecapaciteit zorgt voor een versnelde afvoer van water, met mogelijk overstromingen op aanpalende percelen tot gevolg. Bovendien wordt de waterbalans verstoord en worden grondwatervoorraden ook niet aangevuld. Van de 300 gemeenten in het Vlaamse Gewest hebben 122 een verhardingsgraad boven het Vlaamse gemiddelde van 15 procent. Het verhardingspercentage is het hoogst in gemeenten in de Brusselse Rand en de Antwerpse rand en in Antwerpen en Gent. Gemeenten zoals Kuurne, Oostende – dat is weliswaar een stad – en Waregem vertonen een verhardingsgraad van meer dan 30 procent, maar ook meer randstedelijke en landelijke gemeenten, bijvoorbeeld in het noorden van Hasselt, zijn relatief sterk verhard.
Minister, we kennen de neveneffecten van verhardingen. In het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) werd de doelstelling opgenomen om over te gaan tot 20 procent meer ontharding, of 8000 hectare tegen 2050. Dat is 250 tot 300 hectare per jaar. De Vlaamse Regering startte al met enkele proefprojecten in het kader van de proeftuin ontharding. Verder gaf u in 2021 aan werk te zullen maken van een BRV inclusief beleidskaders waarin u operationele doelstellingen en acties met betrekking tot ontharding en vergroening zou opnemen. In opdracht van het Departement Omgeving werd een onderzoek uitgevoerd, dat tot een afwegingskader en een kansenkaart leidde. Daaruit blijkt dat wegen die geen gebouwen ontsluiten, noch een bovenlokale ontsluitingswaarde hebben, een groot onthardingspotentieel inhouden. In de studie kon 19.665 kilometer aan overbodige wegverharding worden geïdentificeerd. Met bijvoorbeeld een breedte van 5 meter is dat een theoretisch onthardingspotentieel van 9833 hectare, meteen al de volledige doelstelling van het BRV.
In de studie is eveneens een kansenkaart en een selectiemethodologie opgenomen waarmee de gemeenten aan de slag kunnen. Zowel de kansenkaart als het afwegingskader vertrekt van dezelfde insteek, namelijk dat ontharden meer is dan een ruimtelijke ingreep. De kansenkaart dient als aanjager van het onthardingsproces. De verschillende kaarten die in het kader van het onderzoek werden ontwikkeld, leggen het ruimtelijk potentieel van ontharding bloot. Ze zijn een tool om het latent potentieel van ontharding aan het licht te brengen. Het afwegingskader is een aanvullende gesprekstool. In tegenstelling tot de kansenkaart, die het gesprek probeert op te starten, staat het afwegingskader ervoor in om het gesprek doorheen de verschillende stappen van het onthardingsproces te begeleiden.
Een heel lange uitleg om te komen tot drie vragen. Minister, op welke structurele manier wilt u voorkomen dat er bij de volgende publicatie van cijfers, in 2025, niet weer een stijging van de verhardingsgraad in Vlaanderen op te tekenen valt? Op welke manier wilt u het grote onthardingspotentieel aanpakken dat verscholen ligt in overtollig wegennet? Hebt u hierover al overlegd met de lokale besturen? Op welke manier is het onderzoek dat heeft geresulteerd in een afwegingskader en een kansenkaart waarmee gemeenten aan de slag kunnen gaan, al ingezet? Op welke manier werd dit bekendgemaakt bij de lokale besturen?
Minister Demir heeft het woord.
Bedankt voor de vraag, collega. In de strategische visie van het BRV is inderdaad een doelstelling vooropgesteld, maar helaas zullen we dat wel samen moeten doen, met verschillende maatregelen. Zoals u weet, is een algemeen bouwverbod of een verbod tout court niet aan de orde, want we zullen altijd maatschappelijke behoeftes moeten invullen, zoals wonen, tewerkstelling, sport en ontspanning. Ik denk bijvoorbeeld ook aan de aanleg van fietspaden voor recreatief en functioneel gebruik.
Wat wel noodzakelijk is, is een ‘mental shift’, ook bij lokale besturen, om bijkomende verharding maximaal te vermijden, of om die te compenseren door gelijktijdig ook delen af te breken. Er zijn voldoende projecten bekend waar men een honderd procent bebouwd terrein afbreekt en opnieuw inricht, waarbij een groot deel wordt onthard in functie van groen en ruimte voor water.
Op 13 mei hebben we met de Vlaamse Regering tien nieuwe Blue Deal-dossiers goedgekeurd in het kader van de groenblauwe dooradering. Daar wordt de komende jaren een structurele ruimtelijke transformatie doorgevoerd voor groenblauwe dooradering, klimaatadaptatie, ontharding en waterinfiltratie. We zullen ook nog een tweede oproep van ongeveer 9 miljoen euro lanceren: naast groenblauwe dooradering ook groenblauwe parels. Naast die middelen heb ik eerder ook het groenblauwpeil gelanceerd, dat via een eenvoudige score weergeeft waar het voor groene en blauwe aspecten beter kan en hoe. In het najaar wordt dat ook uitgebreid naar het publieke domein.
Ik wil ook wijzen op de afspraak die is gemaakt in het Krokusakkoord om bijkomend ruimtebeslag en verharding een halt toe te roepen via een aanpassing van de regelgeving. Momenteel werk ik dan ook aan een voorstel om zonevreemde functiewijzigingen te koppelen aan kwaliteitseisen en voorwaarden, zoals de verplichte sloop van bijgebouwen en het verminderen van volume en verharding, om een vergunning te krijgen.
Op welke manier willen we het grote onthardingspotentieel dat er ligt, aanpakken? We hebben de proeftuin ‘Re-move’ gehad. De bedoeling van het project is om een methodiek te ontwikkelen waarmee lokale besturen het onthardingspotentieel van verouderde wegen kunnen bepalen. Daarnaast is er ook blauwgroenvlaanderen.be, waarop heel wat praktijkvoorbeelden als inspiratie dienen, net om op die vragen van de lokale besturen een antwoord te kunnen bieden. Daarnaast hebben we ook het Vlaams Actieprogramma Ecologische Ontsnippering (VAPEO). Ook daar zijn er een aantal gevallen van ontharding om ecologische ontsnippering te realiseren.
Het onderzoek werd toegelicht aan een ruime groep stakeholders, waaronder ook lokale besturen. Die toelichting is beschikbaar op YouTube. Het onderzoek zelf is te raadplegen op de website van het Departement Omgeving. Ook de resulterende kansenkaart is beschikbaar als Geopunt.
In de pilootprojecten BRV rond groenblauwe netwerken gaat het Departement Omgeving samen met de gemeenten beleidsmatig aan de slag. Naast een algemene toelichting over de studie, was er ook een specifieke werksessie waarin de gemeenten concreet aan de slag konden gaan met het afwegingskader en de kansenkaart. De ervaringen van die ambassadeursgemeenten zullen vervolgens ook gedeeld worden met andere gemeenten.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik hoor opnieuw heel veel aankondigingen van initiatieven. Ik hoop dat dat resulteert in wetgeving.
Er wordt heel veel geïnvesteerd in goede ideeën, pilots, het overtuigen van lokale besturen om goede werkwijzen aan te vatten, maar hoe gaat Vlaanderen daar zelf mee om? Welke doelstellingen heeft Vlaanderen zelf voor zijn eigen gebouwenpatrimonium en wegenis op tafel gelegd? Zijn daar doelstellingen voor? Zou het geen goed idee zijn om die echt heel concreet te maken, zodat we niet alleen lokale besturen en andere partners stimuleren om te ontharden, maar door het zelf te doen en het goede voorbeeld te geven, anderen daartoe aanzetten? Welke doelstellingen legt Vlaanderen zichzelf op en hoe wordt dat gemeten?
De heer De Roo heeft het woord.
Bedankt voor de vraag, collega. Het terugdringen van verharding is zeer belangrijk. Men merkt natuurlijk dat er nog andere entiteiten zijn binnen de Vlaamse overheid die ook verharding toepassen en ook ontharding kunnen toepassen. Ik denk dan vooral aan het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV). Het Departement Omgeving zet hier al heel specifiek op in. Maar we zien bijvoorbeeld dat bij de aanleg van een fietspad, in plaats van aan twee zijden van de weg twee aparte fietspaden aan te leggen, dit op sommige plaatsen beter kan geïntegreerd worden tot één iets breder fietspad, waardoor men een hele strook kan ontharden. Het blijkt dan dat er regels zijn binnen andere agentschappen of departementen die deze ontharding verhinderen in functie van andere parameters die vooropstaan, zoals verkeersveiligheid.
Mijn bijkomende vraag, minister: op welke manier zoekt u contact met uw collega-ministers, om te gaan naar een beleid waar ontharding effectief over alle beleidsdomeinen heen kan worden uitgevoerd?
Minister, ik heb aansluitend nog een vraag.
Opvang, gebruik en infiltratie van hemelwater zijn sowieso van cruciaal belang. De droogte zorgt gelukkig ook wel voor een immense gedragsverandering. Daarop hoopten we ook op het vlak van zwerfvuil, maar dat lukt nog niet zo helemaal. Maar in dit geval zien we toch dat mensen daar in versneld tempo mee bezig zijn: de aankoop van regenwatertonnen, groepsaankopen, enzovoort. Het thema leeft bij de mensen.
Ik denk dat het ook heel belangrijk is dat hiervoor naar de toekomst een goed stimuleringsbeleid gevoerd wordt ten voordele van de infiltratie van het regenwater. Ik zie inderdaad wel dat meerdere lokale besturen ondertussen op eigen houtje premies in het leven roepen om mensen lokaal te stimuleren om over te gaan tot ontharding van terrassen, opritten, voortuinen, et cetera. Dat zijn eigen initiatieven en dat is goed, maar ik denk dat er ook in Vlaanderen nog een extra tandje kan worden bijgestoken op het vlak van het stimuleringsbeleid. Ik heb uiteraard aandachtig geluisterd naar wat u daarnet gezegd hebt, en wat er nog op ons afkomt. Maar ik denk dus dat er, wat dat betreft, nog heel wat kan gebeuren. Ik kijk ook uit naar de infiltratiebonus die Vlaamse Rioleringen (VLARIO) suggereert. Wat gaat u daar eigenlijk verder mee doen, en wat is daarvoor de timing?
Minister Demir heeft het woord.
Collega De Roo, ik steun uw visie dat we extra verharding langs gewestwegen moeten verhinderen. Bij de aanleg van fietspaden zien we dat vandaag inderdaad soms wel gebeuren. Ik zal dat sowieso met collega Peeters nog eens opnemen, collega Schauvliege, maar je kunt natuurlijk niet overal gewestwegen gaan uitbreken. Bijna 23 procent van de verharding in Vlaanderen betreft wegen – 22,8 procent om precies te zijn – en dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat we verspreid wonen. 12.000 kilometer van die wegen is dan nog gelegen in open ruimte. Dat is dus inderdaad een heel groot potentieel, maar alles uitbreken is ook niet wenselijk, want mensen moeten tot bij hun woningen geraken. We zullen daar dus op een verstandige manier mee moeten omgaan.
Wij hebben in Vlaanderen meer dan driehonderd vergunningverlenende overheden. Dat is heel wat. We zien dat er op het vlak van infiltratie- en hemelwaterplannen nog wat werk aan de winkel is. We hebben nu gezegd dat lokale besturen die geen hemelwaterplan opmaken of hebben in de toekomst geen beroep meer kunnen doen op subsidies in verband met water. We merken dat dit bij de lokale besturen wel de nodige aandacht wekt. Ik kan nog zeggen dat de subsidie voor de reconversie van en verlaten bedrijfsruimte gewijzigd is, waardoor je nu meer subsidie zult krijgen als je onthardt en vergroent. Die regelgeving hebben we ook structureel verankerd. Er is tot 30 procent meer subsidie als er ontharding en vergroening gebeuren. Ik denk dat het ook goed is voor de reconversie van die grote bedrijfsoppervlakten.
Wat de infiltratiebonus betreft, daarvoor hebben we recent een voorstel gekregen. Dat ligt op het kabinet en we zijn dat aan het bekijken. Voor mij moet dat dan inderdaad een bonus zijn, dat wil zeggen een beloning voor mensen, en dus niet een belasting of een heffing of iets dergelijks. Ik heb verschillende signalen gehoord, maar voor mij is het essentieel dat degenen die inspanningen leveren voor infiltratie daarvoor beloond worden. We zijn die voorstellen dus aan het bekijken.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ontharden is een grote opgave in Vlaanderen. In de eerste plaats moeten we natuurlijk zorgen dat er geen verharding komt, en dat we die kosten niet moeten maken. Maar ik denk dat we nu in een fase zitten dat we echt inspanningen moeten doen om de ontharding een echte boost te geven. Ik wil daarin toch nog eens de voorbeeldrol die Vlaanderen heeft, benadrukken. Ik heb al meerdere keren aan minister Peeters gevraagd welke doelstelling zij binnen haar bevoegdheid heeft op het vlak van ontharding, en het antwoord is: geen. Er zijn daar geen specifiek geformuleerde doelstellingen. Het lijkt mij toch wel zeer belangrijk dat ook de Vlaamse administratie en de Vlaamse overheid voor zichzelf een aantal doelstellingen definiëren, niet alleen op het vlak van wegen, ook op het vlak van gebouwen en alle vormen van verharding. Daar moet echt werk van worden gemaakt. De lokale besturen stimuleren en burgers stimuleren om uit te breken en te ontharden is één ding, en dat is superbelangrijk en zeker nodig. Maar als je de cijfers bekijkt dan zie je dat Vlaanderen ook zelf veel verhardt. Het kan dus een stimulans zijn om een soort regeling te treffen waarbij je zegt dat als Vlaanderen een stuk verhardt, het tegelijk ook een stuk uitbreekt, bij wijze van voorbeeld. Ik roep u dus op om daar echt werk van te maken, zodat we niet alleen de burgers en de lokale besturen stimuleren, maar dat ook de Vlaamse overheid zelf haar doelstellingen probeert te realiseren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.