Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ongeveer 31 procent van de uitstoot van broeikasgassen in Frankrijk was in 2019 afkomstig van de transportsector. De Franse regering heeft al aangekondigd dat cijfer te willen verlagen, onder andere door het gebruik van waterstof in de betreffende sector te promoten. De taxisector lijkt daarbij een veelbelovende rol te gaan spelen.
Al sinds 2015 levert een Parijs taxibedrijf taxivoertuigen die aangedreven worden door een brandstofcel op waterstof. Daarbij werd aangetoond dat de voertuigen qua prestaties kunnen concurreren met verbrandingsmotoren, aangezien ze 500 tot 700 kilometer kunnen rijden voordat ze opnieuw moeten worden bijgevuld. Waterstof biedt echte operationele efficiëntie voor intensief gebruik, zoals door taxi’s. Het Franse bedrijf ontwikkelt taxi’s op waterstof en heeft rond Parijs meerdere vulstations voor blauwe waterstof geïnstalleerd, wat betekent dat de productie ervan CO2 uitstoot en dat die wordt opgevangen, opgeslagen en hergebruikt. Het bedrijf hoopt bij te dragen aan de creatie van een Frans emissievrij mobiliteitsaanbod.
In de periode van 2015 tot 2020 hebben waterstoftaxi’s al zeker 4,4 miljoen kilometer afgelegd en meer dan 650.000 passagiers vervoerd. Daarmee is vermeden dat 2 ton stikstofoxide in de atmosfeer terecht is gekomen. In 2020 is het bedrijf daarnaast een samenwerking aangegaan met Toyota.
Frankrijk heeft onlangs een wet aangenomen die verplicht dat in 2025 wagenparken van meer dan honderd voertuigen voor ten minste 10 procent moeten bestaan uit emissiearme voertuigen. In 2029 bedraagt dat aandeel minstens 35 procent. Daarnaast is er het plan voor de uitrol van een infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, in de vorm van de aanleg van waterstoftankstations om de 150 kilometer op de hoofdwegen.
Ook in Londen en Kopenhagen ontwikkelt er zich een taxivloot die rijdt op waterstof. Waterstof is de ideale brandstof voor taxi’s, vanwege het lange bereik, het intensieve gebruik en de korte oplaadtijd. Het idee om waterstof in te schakelen in het transport, wint steeds meer aan belang. Zo ontstaan er partnerschappen, zoals het Clean Hydrogen Partnership, rond initiatieven om waterstofstations te realiseren. Het Clean Hydrogen Partnership heeft verschillende initiatieven gelanceerd om waterstoftankstations te realiseren in Parijs, Londen en Kopenhagen. In Vlaanderen zijn er blijkbaar nog geen initiatieven aan de orde. In tegenstelling tot buitenlandse voorbeelden, richt de Vlaamse Regering de blik enkel op groene waterstof. Nochtans is ook blauwe waterstof een milieuvriendelijk alternatief voor verbrandingsmotoren. Naar aanleiding van eerdere vragen antwoordde u dat waterstof naast de elektrificatie van het wagenpark een bijkomend alternatief kan zijn.
Minister, hoe staat u tegenover initiatieven zoals het Clean Hydrogen Partnership? Bent u van plan om naast groene waterstof ook een lans te breken voor het gebruik van blauwe waterstof inzake de vergroening van het wagenpark? Ontwikkelt u naar het voorbeeld van een aantal andere Europese landen een visie met betrekking tot de uitrol van waterstofinfrastructuur of waterstoftankstations voor de transportsector? Zo ja, kunt u die visie toelichten? Zo neen, wat weerhoudt u ervan om naar het voorbeeld van andere landen die visie te ontwikkelen?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor uw vragen, mijnheer Verheyden. Wij staan uiteraard heel positief tegenover initiatieven als het Clean Hydrogen Partnership en kunnen dergelijke initiatieven alleen maar toejuichen. Wij volgen vanuit Vlaanderen de werkzaamheden van het Clean Hydrogen Partnership met veel interesse op. Het is vooral collega Hilde Crevits die, samen met het departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI), een en ander in detail opvolgt. We hebben alleszins de Vlaamse prioriteiten goed verdedigd binnen het partnership. Dat leidt dan ook tot heel diverse werkgroepen en diverse oproepen voor projectvoorstellen die relevant kunnen zijn voor de Vlaamse bedrijven en kennisinstellingen.
De resultaten daarvan kunnen alleszins bijdragen aan de ontwikkeling van de nieuwe technologieën, die we in een latere fase dan ook volop in Vlaanderen hopen te kunnen implementeren, en dus ook in ons mobiliteitssysteem.
Dan was er uw tweede vraag, over het gebruik van blauwe waterstof voor het vergroenen van het wagenpark. Daarover kan ik u meegeven dat de Vlaamse Regering in november 2020 een Vlaamse waterstofvisie heeft goedgekeurd. Die visie heeft zowel oog voor groene als voor blauwe waterstof. Heel specifiek als het over het wagenpark voor het personenvervoer gaat, moet ik u meegeven dat we zien dat er op de markt nauwelijks personenwagens beschikbaar zijn die rijden op waterstof. Wij hebben alleszins duidelijk gekozen voor zero emissie, maar welke technologie daarmee gepaard gaat, is voor ons van ondergeschikt belang, als het maar zero emissie is, dus weg van fossiele brandstoffen. We zien dat men vandaag voor de personenwagens eigenlijk volop focust op een batterijelektrische vloot. Dat zijn dus vooral elektrische zero-emissiepersonenwagens. Bij het goederentransport zien we veeleer een andere tendens. Voor de kortere afstanden wordt daar misschien wel een lans gebroken voor elektrificatie, maar bij langere trajecten en zeker voor zwaardere transporten zien we toch duidelijk dat waterstof een belangrijke rol kan spelen inzake het verduurzamen van dat transport. Ook voor bussen is het een soortgelijk verhaal, alsook wat het maritieme betreft. Ook daar zien we dat er voor waterstof zeker een belangrijke rol is weggelegd.
Uw derde vraag ging over onze visie op de uitrol van waterstofinfrastructuur en dergelijke meer voor de transportsector. Ik kan u meegeven dat er in Vlaanderen sowieso heel wat expertise is in het domein van transporttoepassingen met waterstof en waterstoftankinfrastructuur. We hebben onder andere het Vlaamse kenniscentrum WaterstofNet, dat de voorbije twaalf jaar daaromtrent al heel wat innovatieve demonstraties heeft geïnitieerd, samen met Vlaamse bedrijven, in het domein van het transport. Dat gaat dan over de voertuigen op waterstof zelf en over de waterstoftankinfrastructuur. Daarrond zijn er de voorbije jaren dus toch al heel wat initiatieven genomen. Verder hebben wij in ons actieplan Clean Power for Transport ook plannen met betrekking tot waterstof voor de transportsector mee opgenomen. We blijven ook in dezen natuurlijk alle marktevoluties verder volgen.
Er is ook het Europese wetsvoorstel voor alternatieve brandstoffen dat op tafel ligt. Het ziet ernaar uit dat er ook daarin heel wat targets inzake waterstoftanks zullen worden opgenomen. Vlaanderen blijft ook dat uiteraard nauwgezet volgen, ook om te bekijken hoe we dat toekomstgericht verder mee kunnen implementeren. We blijven hier alleszins alle aandacht voor hebben. Bij dezen dan ook dank voor uw vraag en om hier zeker ook mee de aandacht op te vestigen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord, een positief antwoord, moet ik zeggen. Het is goed dat er inderdaad niet alleen op elektriciteit wordt gefocust. Ik vrees immers dat we er in de toekomst alleen met elektriciteit niet gaan komen. Er zijn heel veel andere landen die dezelfde visie toegedaan zijn. Waterstof kan inderdaad een alternatief bieden bij heel wat vormen van transport.
U hebt gezegd dat u de werkzaamheden van het Clean Hydrogen Partnership opvolgt. U hebt daar blijkbaar de Vlaamse prioriteiten duidelijk naar voren gebracht en verdedigd. Kunt u iets meer toelichting geven met betrekking tot die prioriteiten inzake waterstof?
De heer De Veuster heeft het woord.
Minister, het is inderdaad een interessante vraag van collega Verheyden. Het klopt dat intensieve vloten zoals taxivloten zeer geschikt zijn voor aandrijving op waterstof. Waterstofvoertuigen kunnen op enkele minuten tanken ongeveer 600 kilometer rijden. Dat is dus ideaal voor intensief gebruik want met een klein tankstation kun je al snel vijftig taxi’s dagelijks laten tanken. Ze moeten ook niet elke dag tanken, dus er zijn nog meer taxi’s inzetbaar.
Als je dit trouwens zou willen omzetten naar laadinfrastructuur heb je heel wat palen en ruimte nodig om nog maar te zwijgen over de netverzwaringen, enzovoort. Daarom is het zeer interessant. Kort samengevat: wat ons betreft, ja aan de waterstofmobiliteit, maar dat zal vooral wel binnen het zware- en langeafstandssegment zijn en voor personenwagens binnen intensieve nichevloten zoals taxivloten. Dat volgen we helemaal.
Minister, ik ben blij om te vernemen dat u het maritieme verhaal mee in scope geeft want dat kan daar ook wel wat betekenen.
Minister, kunt of wilt u de steden en gemeenten warm maken voor het waterstofverhaal? Ik bedoel dan specifiek voor de taxi’s, zij zijn hierin belangrijke actoren. Overleg daar zou aangenaam en zelfs nuttig zijn.
De heer Bex heeft het woord.
Collega’s, eerst en vooral kan ik zeggen dat we met Groen heel blij zijn dat het streven naar emissievrij verkeer in het hele parlement, over alle fracties heen gesteund wordt. Als Groen vinden wij dat we als overheid niet de technologie moeten voorschrijven, maar wel het te bereiken resultaat. Dat is in dit geval emissievrije taxi’s en het is dan aan diegenen die dat transport organiseren om te bekijken welke middelen daarvoor het meest efficiënt zijn. Alleszins – collega De Veuster heeft het ook al gezegd – is het voor personenvervoer niet zo evident om te zeggen dat waterstof de meest efficiënte energiebron is. De energie-efficiëntie van waterstof is ongeveer drie keer kleiner dan die van elektrische wagens. Het is toch belangrijk om dat ook in ogenschouw te nemen. In dat opzicht – minister, ik denk dat ik u daar goed begrepen heb – stuurt u voor personenvervoer niet echt aan op die waterstofalternatieven. U wilt daar als overheid alleszins niet in investeren, maar u laat dat aan de sector zelf over. Uiteraard, als taxibedrijven er dan voor kiezen om met waterstof te werken, dan vinden wij dat een goede keuze. Maar wij denken dat we als overheid beter inzetten op de meest efficiënte energiemogelijkheid.
Minister, aangaande de beslissing van de Vlaamse Regering om tegen 2029 alleen nog emissievrije auto’s toe te laten op de automarkt – nieuwe auto’s dan – welke initiatieven neemt de Vlaamse Regering? We hebben gezegd dat we dat aan de federale overheid vragen. De federale overheid vraagt dat dan aan Europa, maar er zijn toch ook dingen die u zelf kunt ondernemen vanuit de Vlaamse overheid. Welk beleid ontwikkelt u precies voor die belangrijke doelstelling, want daar staat of valt uw klimaatbeleid mee. Hoe zet u daarop in?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de bijkomende vragen. Mijnheer Verheyden, u vraagt naar specifiek welke projecten daarover al concreet op tafel lagen. Het is vooral het departement EWI – want we hebben voorafgaandelijk nog contact opgenomen met het kabinet van minister Crevits – dat onder andere mee in de States Representatives Group van het waterstofnet zit. Samen met vele Vlaamse bedrijven zijn zij dan ook lid van de industriële groep. Zij volgen dat allemaal tot in detail mee op. Als u vraagt naar heel concrete projecten, dan moet ik u eigenlijk adviseren om daar te rade te gaan. Maar zij geven ons alleszins mee dat er wat dat betreft heel wat werkprogramma’s en heel wat oproepen voor projectvoorstellen gelanceerd zijn. Ik neem aan dat we vroeg of laat ook wel meer duidelijkheid krijgen over welke concrete projectvoorstellen dat dan zijn.
Wat betreft waterstof inzake taxi’s en/of andere transportmodi: we weten vandaag dat de waterstofsector vooral toegepast wordt bij de grotere vermogens, de zwaardere vrachtwagens, zeer lange trajecten, maar ook bij schepen en vliegtuigen, kortom bij het grotere en het zwaardere segment, zoals ik daarstraks al zei, en veel minder bij de personenwagens. Wij kunnen op dit ogenblik de taxisector ook niet echt pushen om toch richting waterstof te gaan. Men zegt hierbij bijkomend: door de hoge kosten, de lage beschikbaarheid en de lage energie-efficiëntie op dit ogenblik is er weinig tot geen potentieel inzake het personenvervoer. Daarom wordt er veel meer gefocust op dat elektrische verhaal.
Nu, we hebben volop de kaart getrokken van het zero-emissieverhaal, ook in de klimaatnota die we in november vorig jaar mee op tafel hebben gelegd, met onze elf klimaatvoorstellen. Een daarvan was inderdaad het voorstel om tegen 2029 enkel nog nieuwe voertuigen te laten inschrijven die niet op fossiele brandstoffen rijden. U weet dat de inschrijving van nieuwe voertuigen een federale materie is. Wij hebben een schrijven gericht aan minister Gilkinet met de vraag om daaromtrent initiatieven te nemen en dat ook richting Europa te initiëren.
We staan op dat vlak niet alleen op Europees vlak: er zijn nog andere Europese landen die soortgelijke voorstellen op tafel hebben liggen, meestal tegen 2030, maar in een bepaald land – ik weet niet meer waar precies – zelfs iets vroeger. Ik neem aan dat men daar in Europa, waar men toch ook volop de kaart van zero-emissie trekt, zeker ook oren naar heeft.
Wij zetten alleszins volop in op dat flankerend beleid, met name door massaal laadpaalinfrastructuur uit te zetten. Ook inzake waterstof volgen we, bijvoorbeeld met het waterstofnet in Oostende. Rechtstreeks naar lokale besturen kijken daaromtrent gebeurt op dit moment niet, wel inzake laadinfrastructuur, maar niet inzake waterstof, maar waar er projecten lopen, volgen we alles wel mee op.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik zal zeker meer informatie opvragen via een schriftelijke vraag bij EWI.
Het is toch wel opvallend dat u hier niet meteen een aantal projecten naar voren kunt brengen met betrekking tot de transportsector. Daar stel ik me toch wel vragen bij.
Het is uiteindelijk wel goed dat u het waterstofverhaal niet afschiet, dat het ook zijn plaats zal hebben. Ik denk trouwens dat het een mooi alternatief kan zijn voor elektrische laadinfrastructuur, waarvan we nog niet zeker zijn of we het wel allemaal zullen kunnen realiseren, want de doelstellingen liggen vrij hoog. Ik denk dus dat het waterstofverhaal alleen maar aan belang zal winnen en dat het belangrijk is dat we de boot niet missen en dat we mee zijn met onze buurlanden en de technologische ontwikkelingen op dat vlak. Ik wil daarbij verwijzen naar Japan, waar waterstof toch al enkele jaren aan een opgang bezig is en waar men veel meer dan op elektriciteit, op waterstof focust. Ik denk dat het belangrijk is dat we dat allemaal goed bekijken en dat we het waterstofverhaal, eventueel gecombineerd met de laadpaalinfrastructuur, kunnen aanwenden om de doelstellingen te behalen, hopelijk op een betaalbare manier.
De vraag om uitleg is afgehandeld.